Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geen reden voor bezorgdheid.

De „Gereformeerde Kerk"", het orgaan van de Confessioneele Vereeniging, heeft zich noodeloos ongerust gemaakt over het lot der Theologische faculteit aan onze Rijks-universiteiten.

De regeering had voorgesteld, om aan de Leidsche Hoogeschool een zesden hoogleeraar in de Theologie aan te stellen, om onderwijs te geven in het GriekschOostersch Christendom.

De „Standaard" herinnerde naar aanleiding van het regeeringsvoorstel aan het standpunt dat destijds door Mr. Groen van Prinsterer werd ingenomen met betrekking tot de Theologische faculteit en hoe die staatsman ons er in voorging om opheffing van de Faculteit te vragen. De „Standaard" zei dit ervan:

Theologie doceeren kan de Staat alleen, zoo er een Staatskerk is. Anders niet. En nu heeft men wel in 1878 de Dogmatiek en de opleidingsvakken uit de Faculteit uitgelaten om ze door de Kerk te doen aanvullen, natuurlijk bij betaling van Staatswege, maar dit is niets dan een foefje geweest. Feitelijk bestaat de theologische faculteit nog altoos door, en ze telt aan de drie faculteiten niet minder dan een kleine 300 studenten.

Toch hebben de verschillende Kabinetten deze faculteit dusver min of meer in de schaduw laten staan. Ze heeft 4 hoogleeraren te Groningen, 4'dito te Utrecht en 5 dito te Leiden, op respectievelijk een 30-tal studenten te Groningen, 80 te Leiden en 180 te Utrecht.

Doch nu vernemen we op eenmaal, dat, nota bene, een Minister uit otfs Christelijk Kabinet hieraan een einde wil maken, en ook de theologische faculteit, in stede van ze op te ruimen, althans aan ééne Universiteit volledig gaat equipeeren, en dit wel door nu alvast een hoogleeraar aan te stellen in het Grieksch-Oostersch Christendom.

Hiervan nu begrijpt men niets.

Men begrijpt dat na dit gelezen te hebben het gemoed van den schrijver van het stuk in de „Gereformeerde Kerk" volschoot. Hij vraagt: „Moet het dien kant uit? Moet de Theologische faculteit aan de Rijksuniversiteiten worden opgeruimd? De „Standaard" verwacht zulks van het Christelijk Kabinet Zou het voor een Christelijk Kabinet weggelegd moeten zijn te volvoeren wat de liberale Kabinetten niet hebben aangedurfd? "

De schrijver en zijne geestverwanten „wenschen er niet toe mede te werken, dat aan de Rijks-universiteiten geen plaats meer is voor een wetenschappelijk onderzoek van de kennis Gods", Met belangstelling zullen zij daarom uitzien, welke houding thans inzonderheid door de rechterzijde in de Tweede Kamer tegenover den voorgestelden post van den hoogleeraar in het Grieksch-Oostersch Christendom wordt aangenomen.

Het dunkt ons dat de „ Gereformeerde Kerk'" tevreden kan zijn. Zonder hoofdelijke stemming, dus met algemeene stemmen, ging de post er Zaterdag door.

De politieke geestverwanten van de „Standaard" in engeren zin, wier houding volgens de „Gereformeerde Kerk" de bijzondere aandacht verdienden, hielden zich goed. Er werd geen onvertogen woord van die zijde gehoord. Zelfs sterker nog! De woordvoerder der antirevolutionaire Kamerfractie, de heer Brummelkamp, die een amendement had voorgesteld om den post te schrappen, wilde dit amendement niet eerder intrekken, alvorens hij van de Ministerstafel de stellige toezegging verkregen had, dat bij de begrooting voor het volgende jaar ook gelden zouden worden uitgetrokken tot vermeerdering van het aantal hoogleeraren aan de Theologische faculteit te Utrecht.

In stede dus van opruiming van de faculteit werd mede van anti-revolutionaire zijde aangedrongen op versterking van het aantal hoogleeraren.

Het verzet ging dan ook van meet af niet tegen het aanstellen van een zesden hoogleeraar te Leiden, maar tegen de onbillijkheid, waarmede de Utrechtsche Universiteit werd bejegend.

In dit verband schijnt het standpunt der anti-revolutionairen door de mannen der ^Gereformeerde Kerk" dus niet goed begrepen te zijn.

De „Standaard" liet zich op dit punt anders duidelijk genoeg uit.

Want, zoo schreef het blad verder, als ge dan één van de drie theologische faculteiten sterken wilt, dan zouden we zoo zeggen: Neem daartoe dan althans die Universiteit waar de meeste studenten zijn, niet nu pas, maar sinds jaren. IJk dus Utrecht,

Maar neen, dat doet men niet. Utrecht blijft op 4, en Leiden, dat er reeds 5 had, klimt op 6. Sterker nog. Ken Christelijk Kabinet kiest voor de vervolmaking de moderne faculteit van Leiden, en laat Utrecht, dat aan Gods Woord vasthoudt, op 180 studenten met de 4 hoogleeraren staan.

En in denzelfden geest sprak ook de heer Brummelkamp. Hij zeide in de Kamerzitting van 15 December:

Onze wet kent drie complete Universiteiten en elke theologische faculteit moet om compleet te zijn vijf professoren hebben. Dit is echter niet zoo. Leiden heeft er vijf, maar noch Utrecht, noch Groningen hebben een vijfde. Het is dus onbillijk aan de Leidsche faculteit nog een theologisch professor te geven en dien niet te geven aan de Utrechtsche—Groningsche faculteiten.

Alzoo niet de Leidsche Universiteit met één professor vermeerderd, maar wel de .Utrechtsche ïheologische Faculteit compleet gemaakt. Dat was het standpunt waarop de antirevolutionaire partij stond.

Om nu de maat geheel vol te meten en de legende geheel uit te wisschen, alsof de antirevolutionaire partij de belangen der Hervormde Kerk tegenstaat, heeft de heer Brummelkamp die zelf niet tot de Hervormde — maar tot de Gereformeerde Kerk behoort, het duidelijk uitgesproken dat ook hij geen Universiteit mogelijk acht zonder theologische faculteit, en dat een Universiteit zonder Theologie geen Universiteit is.

Woordelijk liet de afgevaardigde van Loosduinen daarop volgen:

Maar dan moet het ook een werkelijke theologie zijn, niet een theologie naar het model van 1876, toen men aan de theologie het hart heeft uitgesneden, geen theologie zonder dogmatiek en Kerkgeschiedenis.

En iets later verklaarde hij:

Vraagt men mij echter of ik de theologische faculteit niet zou willen hervormen en dan radicaal in datgene, waarvan ik zoo even sprak, dan zeg ik: liever vandaag dan morgen.

Men ziet, deze woorden van antirevolutionaire zijde gesproken, laten aan duidelijkheid niets te wenschen over.

De „ Gereformeerde Kerk" behoeft niet bezorgd te zijn.

De antirevolutionaire partij wil de Theologische Faculteit aan de Rijks-universiteit niet opheffen.

Ook voor vele Hervormden een geruststelling.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's