Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit ééne liefde, in ééne hand.

't Was Johannes de Dooper tot groote blijdschap, dat hij gebruikt mocht worden, om den Heere een „toegerust volk" tegemoet te voeren en zelf op den achtergrond te treden.

Als Eliëzer zijn dienst heeft gedaan, mag Izaak voortreden, want Eliëzer wil niet meer zijn dan een Godshelper.

't Was Johannes tot.groote blijdschap, dat de Bruid de stem van den Bruidegom hoóren mocht.

Hoe had hij den Bruidegom aangeprezen en had Zijn volk in teedere genegenheid opgewekt om op Hem hun betrouwen te zetten.!

Hij had hoog-ernstig, omdat hij den toestand doorzag, gewezen op den rampzaligen staat zonder hartelijke vereeniging met Hem.

De tijd van het „snoeimes" was voorbij en 't was toen dat hij sprak van den bijl, aireede gelegd aan den wortel des booms.

Ook de „blijdschap van de vriend des Bruidegoms'' gaat langs het pad van heilige ernst, van die ernst, die van parade maken vijand is, omdat ze met oprechtheid voor den Heere gepaard gaat.

't Is zijne innige begeerte, dat vele zielen voor Hem gewonnen worden, met Hem vereenigd worden in geloof en liefde en alzoo gebracht worden onder den band des Verbonds.

Elke ziele, welke tot Jezus komt, is er volgens de Farizeën „eené te veel"; daarom zijn ze eigenlijk nijdig en spotten er mee.

Elke ziele, welke tot Jezus komt, is naar schatting van vrienden van den Bruidegom dubbel, want die eene geeft nieuwen moed; Hij mocht. Hij kan ook anderen toebrengen; Hij mocht het mij nader doen en mijn kind.

Zoo ge de wereld zoudt gelooven, dan zijn er nog veel te veel van die menschen, die den Heere vreezen; en Gods volk — denkt aan Elia — ziet er vaak te weinig, omdat ze wel begeerden, dat een breede schare Hem volgde.

De Farizeën zeggen: „En zij komen allen tot Hem; " Johannes: en niemand neemt Zijn getuigenis aan. Te veel of te weinig; wat een verschillend oordeel!

Johannes heeft gelijk volgens u en mij. Ook heeft hij recht, als hij verklaart: „die Zijn getuigenis heeft aangenomen, die heeft verzegeld, dat God waarachtig is." Gewis; 't geloof leert Gods getuigenis, als 't ware, onderteekenen; 't zet er den naam onder, onder 't geen God getuigt en Johannes gezegd heeft aangaande de genade Gods in Christus in 't bizonder. '

't Is de eere voor een kind des stofs om 's hemels Heere in erkentenis en gevoelen als den Waarachtige te vreezen en te eerbiedigen.

En die Christus, van Wiens profetisch ambt Johannes daarna spreekt, verheft hij als den gezondene des Vaders, sprekende de woorden Gods, niet als een discipel die ze opving van de lippen eens geliefden leermeesters, maar als de Zoon, die ze van.Zijnen Vader vernam; want God geeft Hem den Geest niet met mate; niet met bepaling tot een bepaalde gelegenheid, niet met eenige begrenzing, maar Hij heeft den Geest als Middelaar, in vollen overvloed, zoodat Hij kan mededeelen en al gevende even rijk kan blijven. Daarna volgt dat heerlijk woord: „ De Vader heeft den Zoon lief en heeft alle dingen in Zijne hand gegeven."

Dit woord ontsluit gansch eene reeks van Goddelijke gedachten; 't bevat geheel't ontwerp van verlossing en heerlijkheid en is een schatkamer in 't klein van de liefde des Vaders en de heerlijkheid des Zoons en alzoo vol vertroosting des Heiligen Geestes.

Als ge eerst dit woord hoort, dan vindt ge het eerste deel een natuurlijk woord. Zelfs van aardsche, zondige vaders kunt ge het dikwijls zeggen; door de natuurlijke betrekking, ook een wonderlijke band, heeft de vader genegenheid tot zijn kind, het kind tot den vader.

Geeft ge acht op de betrekking, welke er is tusschen deze twee personen van het Goddelijk Wezen, zijnde in één wezen, dan zoudt ge zeggen: daarin is niets bijzonders gezegd. Denkt ge evenwel in, dat deze verklaring van Gods welbehagen, van Zijne goede gunste, van Zijne volstandige genegenheid geldt den Zoon, zooals Hij Zich als Middelaar heeft gesteld voor al Zijn volk, dan hoort ge hierin het Engelenlied en'de grond voor 't loflied van een gezaligd volk; dan heeft die liefde des Vaders tot den Zoon betrekking op gansch de gemeente der uitverkorenen van voor de grondlegging der wereld. In God zijn de dingen en worden niet; dan zijn daarin (in die liefde) ook begrepen, die ons voorgingen op 't „smalle pad" en wier mond hier lange gesloten.is.en wier hand.reeds is verstijfd.

Dit woord wordt mij een zegel van 's Middelaars werk en wijst mij de kracht aan van Hem, die niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen.

De ware Jedidja — geliefde des Heeren — is Jezus. En de stem van „de hoogwaardige heerlijkheid" meermalen vernomen, hoor ik, met u, in dit getuigenis.

De gewilligheid in de overgave tot een offerande Gods van Izaak kon voor Abraham een nieuwe band zijn op zijn kind.

Hij „dié spelende was voor 't aangezicht des Vaders" en Die was eer de bergen geboren waren, deelde als gehoorzaam Zoon, den borgtocht volbracht hebbende, in 's Vaders liefde en de Engelen aanbidden Hem, als zondaren Zaligmaker.

't Scheen soms, alsof die liefde was verminderd, als de kennelijke blijken moesten teruggehouden worden en diepe donkere wolken over Hem heentrokken, vanwege de schuld Zijns' volks Hem toegerekend; doch spoedig bleek het weer duidelijker, dat in wegen der gerechtigheid de liefde vaak diepe paden doorwandelen moet.

De liefde stelt bij ons menschen vaak goed vertrouwen in den persoon, op wien onze genegenheid rust.

Goddelijke liefde stelde alles in de hand des Middelaars. Hem is allé macht gegeven in hemel en op aarde. Die macht „van nature" en de macht in de bedeelingen der genade, grijpen, als twee raderen, in elkaar; evenwel is hier bizonder bedoeld de Middelaarsmacht, het regeer van Koning Jezus — en wie is als Hij uitnemend! — in al de wegen, waarlangs Hij treedt in de uitvoering van Zijn verzoeningswerk en in de toepassing daarvan aan de zielen van al Zijne gekenden.

Alle de belangen van een arm volk en alle de draden van hun leven rusten in ééne hand, en dat is niet „in de doode hand", maar in de machtige hand van een levenden Heiland, die al de zaken Zijns volks uitgericht heeft en voorts uitrichten zal.

Uit Zijne volheid ontvangen wij genade voor genade, d. w. z. de eene genade voor en de andere na en altijd weer.

Een van de vrienden van den Bruidegom zei ongeveer aldus: indien 't met „mijn heil en zaligheid" niet goed uitkwam, dan moest het onmogelijke (niet slechts het onmogelijke bij menschen!) gebeuren, want „dan moest mijn heil uit de hand van mijnen Zaligmaker worden geroofd."

En 't is alzoo.

In die hand ligt het vast voor alle reizigers naar Zion. Nergens elders.

En die Heere heeft gesproken: Ik ken mijne schapen en niemand zal ze uit Mijne hand rukken.

Gelukkig een volk, dat al de zaken leerde en gedurig leert stellen in deze hand!

Gelukkig een volk, dat het leven niet meer in eigen hand kon en wilde houden! Maar ook daarbij geoefend werd — want 't is eene soms smartelijke oefening — om het over te geven. Dien, die rechtvaardig oordeelt en in wijsheid uitdeelt elke bizondere genade op Zijnen tijd.

't Leeft veilig en, onder de dadelijke heerschappij des geloofs, ook gerust, als het leeft uit deze hand.

Als het tegenpand des Heiligen Geestes ons geschonken werd, door Welks kracht wij zoeken 't geen boven is en niet 't geen op de aarde is (Zondag'18), dan deelen we in Gods liefde in Zijnen Zoon en och! dat onze ziele stille mocht zijn in de gewisheid, dat alle dingen in de hand van den dierbaren Middelaar gesteld zijn, die een Koning is, hooggeloofd door allen die Hem kennen. Want die Hem kennen mogen, spreken allen goed van Hem, al denken ze tot hunne beschaming ook vaak kwaad van Hem in hun harte.

Bij Hem alléén is alle zaligheid te zoeken en te vinden.

In Zijne liefde is het leven; in Zijne macht de troost des levens.

De' Vader heeft den Zoon lief en heeft alle dingen in Zijne hand gesteld.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 januari 1912

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 januari 1912

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's