Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het kerkelijk leven.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het kerkelijk leven.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een medewerker schrijft ons:

Ethische voorlichting. III.

Nadat wij de vorige week gewezen hebben op het principieele. verschil, dat er tusschen Gereformeerden en ethischen wordt gevonden, willen we thans overgaan tot de wijze van bestrijding, door Dr. S. de B. tegen de prediking van de Gereformeerde Bondsmannen in praktijk gebracht. In dit opzicht is hij een medestander van Ds. Lingbeek, die een geestelijk caricaturen-teekenaar kan genoemd worden.

Over het evangeliseeren van de leden van den Bond tegenover confessioneele predikanten zullen we ditmaal niet verder uitweiden, 1) Reeds in onze artikelen over: Confessioneele voorlichting hebben we op het onjuiste daarvan gewezen. Die hieromtrent uitvoeriger wil ingelicht worden, leze daartoe het zaakrijke ingezonden stuk van onzen geachten Hoofdredacteur in „De Geref. Kerk" van 21 Nov. j.l.: De Geref. Bond en het Evangeliseeren. Zelfs al zou dit geschieden, dan sluit dit nog niet in, dat zij terdege iets principieels als verschil erkend wilden hebben. 2) Het zou hun er dan meer om te doen kunnen zijn om een zijde van de waarheid te brengen, die door vele Confessioneelen eenigszins op den achtergrond wordt geschoven. Daarenboven — hoe zit het dan met de Evangelisatie der ethischen te Hilversum? Daar staan twee Confessioneele predikanten en sinds jaren is daar een bloeiende evangelisatie van ethischen kant, waar de corypheeën dier richting hun licht laten schijnen —en er is (altijd volgens Dr. S. de B.) geen principieel verschil tusschen ethischen en gereformeerden, dus dan zeker niet tusschen ethischen en confessioneelen.

En toch wordt er geëvangeliseerd door Dr. S. de B 's geestverwanten. Het kan zijn, dat hij die Evangelisatie veroordeelt, — best mogelijk, maar het feit, dat zij er is, bewijst volgens de bovenvermelde redeneering van den geachten schrijver, dat de ethischen terdege iets principieels als verschil erkend willen hebben. Hier schuilt in het betoog van Dr. S. de B. een innerlijke tegenspraak, die nog sterker aan den dag treedt door het argument, dat de leden van den Bond in kerkeraden of kiescolleges streven naar vervanging van Confessioneele door „Gereformeerde" predikanten, waaruit ook het principieele verschil moet blijken.'We wisten niet, dat de ethischen in Dordrecht en Delft zoo content waren met een gereformeerde of in Amsterdam met een confessioneele prediking. Een circulaire ook, voor enkele jaren door de ethische vereeniging „Geloof en Liefde" in den Haag bij gelegenheid van een stemming voor het kiescollege rondgezonden, kan Dr. S. de B, daaromtrent nader inlichten. Hij denke in 't bijzonder eens aan hetgeen er in een zijner vroegere standplaatsen onlangs is geschied n.l. in Middelburg, hoe daar ethischen en modernen zich verbonden hebben om de Confessioneelen ten onder te krijgen, die aanvankelijk de overwinning hadden behaald. Het was o.i, geen monsterverbond, dat zij sloten, omdat er tusschen beiden, gelijk Dr. van Baarsel o.i. terecht poneerde, slechts een gradueel verschil bestaat. Over dat vervangen evenwel van Confessioneele en Gereformeerde predikanten, oudeilingen en diakenen door ethische en het principieel een zijn, terwijl uit zoo iets een principieel verschil aan den dag moet treden, zou Uw medewerker wel gaarne verlichtingen hebben.

"We zullen dan handelen over de wijze, waarop Dr. S. de B. de prediking der Geref. Bondsmannen bestrijdt. Hij is ten dien opzichte gelijk gezegd de evenknie van Ds. Lingbeek, dien hij met instemming citeert. Bij de beweringen van dezen, dat de Bond veel meer hecht aan de vijf leerregels van Dordt dan aan Catechismus en Confessie, dat daar uitsluitend over de verkiezing, niet over het verbond gehandeld wordt en dat er geen milde aanbieding van het Evangelie plaats vindt — waarover wij het onze in onze stukken over: Confessioneele voorlichtin gezegd hebben — zou Dr. S. de B. nog dit willen voegen, dat de geest van onzen catechismus in hun prediking d. i. die der mannen van den Geref. Bond doorloopend wordt gemist en hij zou dat graag met de stukken aanwijzen, 1)

Nu houden wij ons, wat dit laatste betreft, voor die stukken ten zeerste aanbevolen: wij willen er met belangstelling kennis van nemen. We verwachten van Dr. S. de B., dat hij dan ook op de prediking der Bondsmannen zal wijzen en niet op die van hen, die den Bond met een scheef oog aanzien. In het laatste geval verliest de beschuldiging allen grond. Erger echter is, dat hij zegt, dat er een ingrijpend verschil is tusschen het philosophische verkiezings-systeem van vele Gereformeerden en de religieuse verkiezings-gedachte der Heilige Schrift. 2) W'ij meenen echter, dat de verkiezing zooals die door de Gereformeerden wordt gebracht zeer wel met de H. Schrift overeenstemt — of het zou een „gereformeerde" als Scholten moeten zijn, die evenwel blijkens het verband niet bedoeld wordt. Deze inzonderheid was de man van het philosophische verkiezings-systeem, dat hij verbond met de leer der algemeene verzoening. Hij keert zich nadrukkelijk tegen de bekende uitspraak van Calvijn: de mensch valt, terwijl de goddelijke Voorzienigheid het verordineert, maar hij valt door zijn eigen schuld.. Volgens hem staan zelfs bij de supralapsariers blijkens hun: hij valt door zijn eigen schuld, de twee stellingen: Adam was gepredestineerd om te vallen en Adam viel door zijn vrijen wil als ja en neen naast elkander. 4}

Dr. S. de B. is — dit zij er bijgevoegd — echter niet de eenige ethische, die een dergelijke beschouwing over de Gereformeerde leer heeft. „Stel ik de drie facultates (n.l. de vermogens om waar te nemen, te begrijpen en te willen) voor als de drie tandraderen, die in elkaar werken, (dit maken Prof. Scholten en de Ethischen van de Gereformeerde voorstellen) dan is er volkomen determinisme. Bracht op deze wijze het vermogen om waar te nemen, het vermogen om te begrijpenen dit weder het vermogen om te willen in beweging, dan moest natuurlijk de wilgaan, zooals het vermogen om te begrijpen het beval, maar dan was de wil tevens willoos. Maar de voorstelling der Gereformeerden is geheel anders. Eerst heeft er plaats een oordeel van het vermogen om te begrijpen; dit komt ^tik te weten en eerst met die wetenschap voorzien geeft het ik last aan het vermogen om te willen, " ter verduidelijking waarvan nog een graphische voorstelling wordt bijgevoegd, 1)

Verwonderen moet men zich niet, dat de ethische Dr. S. de B. een ingrijpend verschil meent te bespeuren tusschen het philosophische verkiezingssysteem van vele Gereformeerden (dus ook van Augustinus, wijl diens leer behalve in het ondergeschikte punt van infra-en supralapsarisme dezelfde is als die van Luther en Calvijn en van de Gereformeerden, die aan het beginsel der Hervormers hebben vastgehouden) en de religieuse verkiezingsgedachte der Heilige Schrift, waar Ch. de la Saussaye in zijn Beoordeeling van het werk van Dr. J. H. Scholten over de leer der Hervormde Kerk Pelagius, de vleesch geworden oppervlakkigheid, tot op zekere hoogte in bescherming neemt en het goed recht van zijn tegenstand tegen Augustinus ten deele erkent. De tegenstand van het Pelagianisme tegen het leerstelsel van Augustinus was het bewijs (sic), dat dit leerstelsel niet aan alle eischen der conscientie voldeed; dat het Pelagianisme de behoefte openbaarde aan een andere oplossing van het probleem der Christelijke anthropologic dan die door Augustinus gegeven werd, die namelijk van de toerekening van Adams zonde, de volstrekte praedestinatie en het geloof als bovennatuurlijke gave. 2) Pelagius heeft zulk een betrekkelijk recht in het ontoereikende van de Augustinische praedestinatieleer om eenigzins te verklaren het feit van het geweten, de werkelijkheid van 's menschen gevoel van verantwoordelijkheid en schuld. 3) Het is kwalijk van Dr. S. de B. te verwachten, dat hij een ander geluid doet hooren. Hij erkent volmondig, dat wie de verkiezing belijdt en predikt, de Schrift aan zijn zijde heeft; hij belijdt en predikt haar zelf 4) maar wanneer hij er nu bij zou voegen, dat hij een verkiezing predikt uit vooruitgezien geloof — gelijk de Remonstranten — dan zijn wij dit volmaakt met hem eens. Wij hoorden hem tenminste eenmaal op een Zondagavond in de Domkerk in een preek over een tekst uit het boek Job verklaren, dat het willekeur van God zou zijn, wanneer Hij een mensch zou aannemen of verwerpen omdat dit in Zijn Raadsbesluit stond en dat de reden daarvan terdege in het gedrag van den mensch zelven moet worden gezocht 5). Wij kunnen Dr. S. de B. verzekeren, dat ook anderen, die niet bepaald tot de voorvechters van het gereformeerd beginsel behoorden, merkten, dat dit Remonstrantsch was. Immers het gaat er niet om, of Dr. S. de B. de verkiezing belijdt en predikt maar hoe hij dit doet en dat dit niet in gereformeerden zin door hem geschiedt, kan uit de bovengemelde tegenstelling tusschen het philosophische verkiezingssysteem van vele Gereformeerden en de religieuse verkiezingsgedachte der Heilige Schrift wel worden opgemaakt.

Ten slotte wordt, van de Bondsmannen gezegd dat zij in prediking en onderwijs en herderlijk verkeer de verkiezing en haar alleen kennen en ook al beroepen zij zich regelmatig en met aplomb op Gods Woord, een halven Bijbel hebben; waarin gemist wordt de gedachte van Jer. 3 : 22, die de afgekeerden „kinderen" noemt; waarin gemist wordt het weenen van Jezus over Jeruzalem omdat dit niet heeft gewild; gemist de gedachte, dat Jezus in Kapernaüm geen krachten kan doen vanwege hun ongeloof; gemist de roepstem: Bekeert u" of „Gelooft het Evangelie". Waar deze zijde der gave Gods altoos alleen en uitsluitend wordt naar voren gebracht, daar ontstaat de geestelijke — eigenlijk ongeestelijke—toestand van het leven in enkel lijdelijkheid en onmacht, waarbij alle verantwoordelijkheid van den mensch geheel wordt weggecijferd en alleen nu en dan in preek of in gesprek pro memorie wordt uitgetrokken, dat „het Gods schuld niet is." Feitelijk wordt de toestand van ongeloof en ohbekeerdheid zoowel door de theorie als door de levenspractijk terdege aan God geweten.

i) Dictaten dogmatiek van Dr, A. Kuyper II. Locus de creaturis C. Locus de homine blz. 81.'Vgl. deze uitspraken van Dr. A. J. de Sopper in zijn bovenvermelde rede over Zaligheid Matth. 5 = 8, blz. 219, 220 hoe komt het, dat God in veler hart niet schijnt? Omdat het Hem aldus behaagt en het aldus in Zijn eeuwigen Raad besloten ligt. Dat antwoord is geen antwoord op onze vraag. En voor zoover het 'n antwoord is, is het 'n zuiver heidensch antwoord.... Wat we weten willen omdat we 't noodig weten moeten, zullen we onze taak als medewerkers Gods kunnen vervullen, is de aaneenschakeling der «wisselende tweede» oorzaken waardoor God als de eeuwige «eerste» oorzaak Zijn Raad volvoert. Dit antwoord is, voor zoover 'n antwoord, zuiver heidensch, omdat het de blasfemie (de godslastering) inhoudt dat God de met almacht bekleede willekeur zou zijn, 'n oostersch despoot met onbeperkte heerschappij, 't Neemt het zedelijke uit het wezen van de godheid weg: e is de absolute grilligheid, 't Neemt het zedelijke uit het wezen van den mensch weg: ij wordt bloot werktuig, 't Is de mechaniseering van het wereldleven in godsdienstige terminologie. Anders en beter Dr. A. H. de Hartog in Nieuwe Banen 5e jaarg. No 7. Sept. 1912 blz. 207. De Schrift waagt het zelfs de Goddeloosheid als voorwaarde tot Gods verheerlijkten Raad te stellen (Rom. 9 : 22, I Petr. 2 : 8.) Dat is bitter voor onze ethische zoetheid!

Met als gevolg een geestelijke dorheid, die ons in de bedoelde gezinnen en de bedoelde landstreek vaak pijnlijk getroffen heeft. Maar wil men dan de gansche Hervormde Kerk zoo gevormd zien, dat in haar alleen deze eenzijdige prediking klinkt? Durft men het waarlijk aan? 1). — Wat dit alles aangaat, verwijzen we om niet in herhaling te vervallen naar hetgeen wij tegenover Ds. Lingbeek te berde hebben gebracht. Een zoodanige prediking is die van de Bondsmannen ten eenenmale niet. Het is in het algemeen genomen volstrekt onjuist, wat Dr. S, de B. ons in de schoenen schuift. Genoemde prediking moge gebracht worden door enkelen, die gaarne voor bij uitstek gereformeerd willen doorgaan, maar blijk geven niet het flauwste begrip te hebben van het waarachtig gereformeerd beginsel — er is voor zoover Uw medewerker weet niemand onder ons, Bondsmannen, die de gansche Hervormde Kerk zoo gevormd wil zien, dat in haar alleen deze eenzijdige prediking klinkt. Indien het zoo is, we zouden het gaarne met de stukken bewezen zien. Den besten raad, dien wij Dr. S. de B. kunnen geven, is deze: veel bij mijn collega Ds. Goslinga te kerken: lid van het Hoofdbestuur van onzen Bond. Wij hebben gegronde hoop, dat hij dan zijne meening over onze prediking zal herzien: dat wij met Paulus niets achterhouden om te verkondigen den geheelen raad Gods en naast de verkiezing naar Gods vrij machtig welbehagen tegelijk ook de verantwoordelijkheid des menschen brengen. Wij voor ons persoonlijk meenen met een gerust geweten te kunnen verklaren, dat wij dit immer doen.

Tot dusverre over de wijze, waarop Dr. S. de B. de prediking der Bondsmannen bestrijdt: een volgenden keer over de groote verschillen, die hij onder ons, Gereformeerden, meent bespeurd te hebben.


1) a. w. Blz. 39.

2) a. w. Blz. 39.

i) a. w. blz. 40.

2) a. w. blz. 41. 3) Instituüo III c. 23. § 8.

4) J. H. Sc hol ten. De vrije wil. blz. 7. Leiden 1859.

2) a. w. blz. 147, 148.

3) a, w. blz. 150. 4) a. w. blz. 41,

S) Zie over het dogmatisch gewoon Gereformeerde van Ds. Roozemeijer zijn: Het Christelijk geloof, blz. 284—287. Vgl. Bavinck De theol. van de la Saussaye blz. 73, 74.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1913

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit het kerkelijk leven.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1913

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's