Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Twee nieuwe partijen.

Twee nieuwe partijen zagen enkele weken geleden het levenslicht: de „Christelijk-Sociale partij" en de „Bond van Hervormden". Beide partijen zijn hierin één, dat zij de coalitie bestrijden en hunne aanhangers willen zoeken onder de Ned. Hervormden. Wat het laatste punt betreft staat de Christelijk-Sociale partij op ruimer standpunt dan, gelijk de naam der eerste aangeeft: de Bond van Hervormden.

„De Christelijk-Sociale partij belijdt Jezus Christus als Verlosser en Koning, zonder Wien geen ding gemaakt is, dat gemaakt is. Zij wil zoo alle terrein des levens voor Hem opeischen en God verheerlijken, doordat alle krachten, die in een volk zijn gelegd, tot volle ontwikkeling en ontplooiing komen. Zijn naam ten prijs."

In haar program komt de partij op voor: invoering van algemeen kiesrecht voor mannen benevens kiesrecht voor vrouwen; evenredige vertegenwoordiging; een leger met afschafiBng van alle kazerneering; Christelijke overheidsscholen; viijwillige verzekering ; een maximum arbeidsdag; handhaving van art. 171 der Grondwet; handhaving der Ned.Herv. Kerk als volkskerk; herstelling van de doodstraf zoo de rechters zelf de doodstraf ten uitvoer leggen; afschaflfng van de Staatsloterij ; bevordering van de Zondagsrust; afschaffing in de kerk van het plaatsengeld en toekenning aan vrouwen van het gemeentelijk kiesrecht.

Blijkens hetgeen omtrent deze partij in , De Beukelaar" te lezen stond, sloten zich enkele predikanten der Ned. Herv. Kerk bij haar aan. De partij staat onder leiding van Mr. van der Laar. Zij houdt zich bezig met de practische politiek.

Dit laatste is niet het geval met den Bond van Hervormden.

„De grondslag van den Bond zal zijn de Bijbel als het Woord van God, waarin ons de blijde boodschap tegenklinkt van Gods eeuwige liefde, geopenbaard in de zending van Zijn Zoon Jezus Christus tot redding en heil van wie gelooven."

De Bond tracht zijn doel te bereiken door het houden van samenkomsten welke een opgewekte „Evangelische strekking" zullen hebben en waarbij door één of meer Herv. sprekers het woord zal worden gevoerd over verschillende kerkelijke en politieke aangelegenheden.

Aan „practische politiek" wordt, gelijk wij reeds hierboven neerschreven, niet gedaan.

In de vergaderingen zullen worden gezongen Psalmen, Gezangen en Christelijke liederen, terwijl er tevens muzikale afwisseling zal zijn.

Om tot lid van den Bond te kunnen toetreden, moet men o. m. verklaren tegen de coalitie te zijn.

Van welke kracht de Bond van Hervormden uitgaat, daarvan werd een voorproefje gegeven in enkele advertenties, die de vorige week in de Rott. Kerkbode te lezen waren. In één van die advertenties werd gesproken over het „monster" dat coalitie heet en dat de Hervormden moeten „om koud helpen." Voorts kregen de Kuyperianen in die advertentie heel wat te hooren.

In de „Gereformeerde Kerk", waarin het program van den Bond werd aangekondigd, deed de eindredacteur de vraag of de door den Bond aangewezen weg om tot samenwerking van leden der Hervormde Kerk te komen nu inderdaad de juiste en meest gewenschte kan genoemd worden.

Voor ons is deze vraag van weinig beteekenis. Wij zoeken het ergens anders als bij den Bond van Hervormden.

Evenmin gevoelen wij ons aangetrokken tot de Christelij k-Sociale partij, in wier program verschillende punten voorkomen, die ons weinig sympathiek zijn.

In hoeverre de Christelijk-Historischen schade van de nieuwe partijen hebben zullen, moet de toekomst uitwijzen.

Samenwerking met Rome. II.

Zoo was dan het liberalisme, om het Dr. de Lind van Wijngaarden na te zeggen, de partij die het er op toeleide om het Christenvolk hier te lande te verdrukken.

Dit was de beteekenis van zijn optreden in de practijk. Het gaf uitvoering aan de gedachte, die eenmaal door Minister Kappeyne werd uitgesproken: „dan moeten de minderheden maar onderdrukt worden."

En naast deze practijk stelde de vrijzinnigheid zich steeds te weer, om hare beginselen tot ontkerstening van de natie bij ons volk in te dragen.

Aan die Gode vijandige wereldmacht, die in den loop der eeuwen erin geslaagd is, in haar drie vertakkingen meester van het terrein te worden, herinnerde nog onlangs in een serie artikelen „De Standaard'^ Dat blad noemde als die drie vertakkingen Ie. haar propaganda voor de wetenschap in haar tegenstelling met het geloof; 2e. haar streeling van het zindelijk leven door kunst en levensgenieting in haar tegenstelling met somberheid en ernst; en 3e. haar ijveren voor de menschelijke autonomie in haar tegenstelling met de onderwerping aan het Goddelijk gezag.

„Het is deze wereldmacht", zoo schreef „De Standaard", die beide èn in de Roomsche èn in de Protestantsche landen alle kerkelijke autoriteit weerstaat, alle hooger geestesleven ondermijnt, en aan den Christus de heerschappij betwist. Ze dient zich aan in allerlei vorm. Binnen "de rnurèn der Kerk noemt zé zich modernisme, op vrijdenkersterrein rationalisme, op sociaal gebied treedt ze op als cultuur en onder de politieke strubbelingen pleit ze voor volksheerschappij. Maar hoe in het oog loopend ook gedurig gemetamorphoseerd, ze is en blijft op elk terrein en onder alle rangen en standen de wereldmacht, die zich als antithese tegenover den Christus stelt."

En dat dit beeld van het beginsel van het liberalisme juist geteekend werd, moge blijken uit hetgeen een der coripheeën van de liberale partij. Mr. P. W. A. Cort van der Linden in zijn werk „Richting en beleid der liberale )artij" neerschreef: „Het naaste doel dat de iberale partij zich voorstelde te bereiken was... in plaats van gezag bij Gods genade de heerschappij der Grondwet", en iets verder: „Den laatsten grond, dien de liberalen vinden in het gezag der rede, zoeken de anderen in de openbaring Gods."

Zoo schreef Mr. Cort van der Linden in de tachtiger jaren.

Dat nu de vrijzinnigheid in onzen tijd uit eene andere wereldbeschouwing zou leven — dat weet een ieder, die met zijn tijd medegaat, wel beter. Nog onlangs trof het ons, hoe de vrijzinnige propagandaclub „Jong Holland" bij gelegenheid van haar 10-jarig bestaan, nadat eerst de Nederlandsche Maagd het zondenregister van het Ministerie had voorgelezen, daarna onder onbedaarlijk gelach den vloot-dominé liet ten tooneele verschijnen, die de vroolijke matrozen bekeeren wilde.

Ziedaar het echte met allen. godsdienst spottende liberalisme van onzen tijd.

Neen, gerust niet, de vrijzinnigheid van onzen tijd is niet beter dan het liberalisme van voorheen.

In het nummer van 21 September 1910 herinnerde „De Nederlander", het Christelijk-Historisch orgaan, er nog aan, hoe samenwerking met de Roomsch-Katholieken gewenscht is ook ter handhaving van het gezag. „Voor die handhaving", zoo schreef het blad, „biedt het liberalisme geen genoegzame kracht." „De verlamming nu van het gezag is de ondermijning van ons maatschappelijk leven en van ons staatkundig bestaan."

En merken wij dat gebrek aan kracht ter handhaving van het gezag ook niet op in het gezamenlijk optrekken van Liberalisme en Socialisme ? Wij zullen daarvan binnenkort weer getuigen kunnen zijn.

Ook kwam het nog onlangs duidelijk uit wat ons Christenvolk van de vrijzinnigheid te wachten heeft ten opzichte van de uitbreiding van het Koninkrijk Gods onder den Mohammedaan.

Aan de kerstening van dien Mohammedaan moet een slagboom in den weg worden gelegd.

Zijn dit nu niet alle teekenen die er ons bij vernieuwing op wijzen, dat de grootste tegenstander van het belijdende volk het liberalisme is.

Niet Rome is de grootste vijand, maar het liberalisme.

Is men het daarmede niet eens, dan moet men aantoonen dat de Roomsch-Katholieken een verkeerden invloed uitoefenen op den gang van zaken, of wel dat deze onze vrijheid belagen of ons recht verkorten.

Zouden wij zonder coalitie nog niet altijd midden in den schoolstrijd zitten en zou het gevolg daarvan niet geweest zijn dat ons land steeds meer van eene „neutrale volksopvoeding" de prooi zou zijn geworden?

Heeft men zich van al die dingen wel eens rekenschap gegeven?

Zouden de Watergeuzen, als zij in onze dagen leefden, en in de omstandigheden verkeerden, waarin wij verkeeren nog altijd de leuze doen hooren: „liever Turksch dan Paapsch? " Wij gelooven het niet.

Natuurlijk zullen wij geen enkele poging aanwenden om het groote beginsel-verschil tusschen Protestantsch en Roomsch te verkleinen. Dat willen wij niet en dat mogen wij niet. Ook Mr. Groen van Prinsterer heeft dit nooit gedaan.

Maar om dit verbergen van het verschil gaat het niet als er van samenwerking met de Roomsch-Katholieken sprake is.

Het is de overmachtige onderdrukker van ons Christenvolk, het liberalisme, die ons te samen bracht. De Christelijke grondslagen van ons volksleven zijn in gevaar en tegen de ondermijning van die grondslagen gaat onze gemeenschappelijke actie.

(Wordt vervolgd).

Gewaarschuwd.

Bijzonder fel was ditmaal de heer van Deventer die zoo juist van zijn reis naar Indie terugkwam in zijne rede die hij bij het koloniaal debat in de Eerste Kamer hield. Duidelijk en onomwonden sprak de afgevaardigde van Friesland het onder instemming van de geheele vrijzinnige pers uit: „Mijnerzijds bestaat niet het minste bezwaar tegen het uitoefenen van een deel der onderwijstaak door de Christelijke Zending in heidensche streken. Maar in Mohammedaansche streken acht ik het Zendingsonderwijs en in het algemeen Christelijk onderwijs beslist ongewenscht. De Islam is nu eenmaal een wereldgodsdienst, die moet worden geëerbiedigd.

Dit was, naar de verslaggever der N. R. Ct. schreef, nu eens echt liberale taal.

Zending onder de heidenen uitnemend, maar weg met de Zending op Java. De centrale Zendingsstations te Djocja en te Modjo-Warno opgeruimd.

Java is Mohammedaausch. En het Mohammedanisme doet in niets voor het Christendom onder.

Geen Evangelieverkondiging meer op Java. De rede van den heer D. van Deventer was de echo op hetgeen in de Tweede Kamer reeds door de liberale Koloniale Specialiteit was verkondigd geworden. Men is nu van alle kanten gewaarschuwd.


1) a. w. blz. 41, 42.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1913

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1913

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's