Staat en Maatschappij.
Politiek en Dominé's.
De „Terugblik" van Ons Tijdschrift heeft ditmaal veel over politiek en dominé's. Een gedeelte gaat bizonder over het optreden van Dr. Kromsigt c.s. in de Christ, Historische partij.
We laten een en ander volgen:
Ook de Christ. Historische partij heeft weinig reden om zich te verheugen over hetgeen de predikanten in haar midden tot nog toe hebben tot stand gebracht. Met uitzondering van Dr. de Visser hébben de theologen dier partij nog niet veel anders dan verwarring gesticht. Zonder noodzaak bracht Dr. Kromsigt de Leeuwarder vergadering in beroering, eene herhaling van dezelfde destructie, die Ds. Wagenaar's reputatie eenmaal vestigde — in Ommen liet een ander smaldeel der Chr. Hist, domineesgroep zich spannen in het gareel van de zegekar der politieke vrijbuiterij en laatstelijk trekt Dr. Kromsigt niet alleen te velde tegen »het separatisme*, een strijd die van wie de geestelijke eenheid der natie als - ideaal ziet, volle sympathie kan verwerven; maar tevens tracht hij de Unie over te brengen op een andere lijn, die der Hoedemakeriaansche beginselen, gebouwd op art. 36 (ongewijzigd) der Geref. Geloofsbelijdenis.
Het is zeker een merkwaardig verschijnsel, dat, terwijl alles roept om eenheid en samenwerking, door deze theologen-politici de hand en de nadruk gelegd wordt op het eenige artikel der Geloofsbel., waarin Hervormde en Gereformeerde Kerken verschillen; het artikel dat in de laatste jaren juist werd gewijzigd omdat het, luce clarius (klaarder dan de zon) als uitdrukking van de gedachten onzer driehonderd jaar doode vaderen, aan hun kinderen van de 19de en 20ste eeuw niet meer kan voldoen en dat in de Herv. Kerk nooit aandacht trok, omdat men daar aan veel gewichtiger dingen te denken heeft dan aan een geloofsbelijdenis, — juist dat artikel zal nu uitgangspunt moeten worden van een hernieuwde politiek-kerkelijke actie? Willen de heeren Kromsigt c.s. ons waarliik terugvoeren naar de 17de eeuw? Er is reden om ook jegens hen de vraag té herhalen : of dan voor hen staatslieden als Stahl en Groen, mannen als Vinet, tevergeefs hebben geleefd.
Wat meent men, dat op deze lijn ooit eenig vast accoord tusschen Chr. Historischen en Antirevolutionairen kan worden getroffen ? Het is te dwaas om los te loopen.
Maar mogelijk vindt deze groep op dit punt althans aansluiting bij de Chr. Sociale Partij. Dat zij de tolk zou zijn van wat-in de C. H. Unie leeft, is vooralsnog niet aannemelijk. Hier is een streven, dat tegen den geest en de jarenlang verkondigde denkbeelden van den leider 4er 'pnife yjakj^eg pverst^^t. Ikfqg^lijk openbaai-'ï zich hier h? t gerhis aap politieke eenheid in de Unie, die ie veel een agglomeraat van fracties is, om het welbewust gaan langs éénen weg mogelijk te achten. En blijkbaar heeft men in Ï'IS/^ jaren nog weinig geleerd.»
Een nieuw misverstand gerezen!
Onder het opschrift „Misverstand weerlegd" schreef De Nederlander in het nummer van 29 Januari:
Dat de Hervormde Kerk, d. w. z. vele leden van die Kerk, zich meer aan de Christelijk-Historische Unie verwant gevoelen dan aan de Antirevolutionaire party, niettegenstaande ook daar tegenover de Revolutionairen het Evangelie plaatst, is natuurlijk.
Wij hebben nog onlangs in onze artikelen "Christelijk-Historisch — niet kerkelijk» uiteengezet hoe, tengevolge van den loop der omstandigheden, de Antirevolutionaire partij feitelijk zich vastgeklampt heeft aan eene bepaalde richting, die principieel staat tegenover de Hervormde Kerk in haar tegenwoordigen vorm. De voorkeur van de Christelijk-Historischen is een natuurlijke reactie tegen dit feit.«
Het ligt niet in onze bedoeling om nogmaals op de onjuistheid van de bewering — ditmaal door De Nederlander uitgesproken — in te gaan, dat vele leden der N. H. Kerk zich meer aan de Chr. Hist. Unie verwant gevoelen dan aan de Antirevolutionaire partij, Dat men dit van die zijde gaarne zoo zou, zien en daarvoor wel eens op de onkunde van de Hervormden speculeert, is juist. Doch wat men hoopt, dat wezen mag, is nog niet altijd als een axioma vast te stellen. Intusschen gunnen wij De Nederlander gaarne het genoegen om zich de zaak zoo voor te stellen als zij het deed, onder opmerking dat zij in dit verband juister zou geschreven hebben indien haar bewering had geluid: dat vele ethische leden van de N. H, Kerk zich meer aan de Christelijk-Historische Unie verwant gevoelen dan aan de Antirevolutionaire partij. ' Doch onze aandacht viel niet op deze woorden van het artikel uit het blad, maar op wat de redactie ter motiveering van hetgeen zij beweerde, liet volgen en waarbij herinnerd werd aan een serie artikelen uit De Nederlander „Christelijk-Historisch — niet kerkelijk." In deze artikelen werd uiteengezet hoe tengevolge van den loop der omstandigheden, de Antirevolutionaire partij feitelijk zich vastgeklampt heeft aan eene bepaalde richting, die principieel staat tegenover de Hervormde Kerk in haar tegenwoordigen vorm.
Aan welke richting, die principieel staat tegenover de Hervormde Kerk, heeft de Antirevolutionaire partij zich vastgeklampt?
Om de preciese woorden te kennen, hebben wij de artikelenreeks nog eens nagelezen.
De Christelijk-Historische Unie, zoo betoogde dan De Nederlander, is niet kerkelijk. Welke partij dan wèl kerkelijk is? Het is merkwaardig om dit te vernemen. Naar het oordeel der redactie is dit de antirevolutionaire partij.
Letterlijk staat in het 4e stuk te lezen: De Gereformeerden, die zich aan den door Willem I gelegden band onttrokken, vormen eene vrije, zelfstandige en krachtige Kerk; wordt het lidmaatschap dier Kerk feitelijk of theoretisch vereenzelvigd met eene staatkundige partij (en dat is naar het oordeel van het Chr.-Hist. orgaan zoo) dan wordt die partij, of ze wil of niet, een kerkelijke."
De anti-revolutionaire partij is geworden van gereformeerden. Zij is omgezet in een calvinistische.
Om dit nader aan te toonen, daarvoor verwijst het blad naar hetgeen De Standaard en het orgaan zoekt het ver weg —• in haar nummer van 13 Februari 1893 schreef. In het bedoelde stuk werd naar aanleiding van artikel één van het Program van Beginselen, luidende:
»De anti-revolutionaire of Christelijk-Historische richting vertegenwoordigt, voor zooveel ons land aangaat den grondtoon van ons volkskarakter, gelijk dit, door Oranje geleid, onder den invloed der hervorming, omstreeks 1572 zijn stempel ontving: en wenscht dit, overeenkomstig den gewijzigden volkstoestand, in een vorm, die aan de behoeften van onzen tijd voldoet, te ontwikkelen»,
gevraagd: Welnu, wat was die grondtoon in 1572 anders dan de Calvinistische?
Daarbij werd dan herinnerd aan de twee gevleugelde uitspraken van Groen van Prinsterer. De eene: Nous sommes issus de Calvin, d. w. z.: wij Nederlandsche antirevolutionairen zijn de geesteskinderen van Calvijn. En de andere-. In het Calvinisme ligt de oorsprong en de waarborg voor onze constitutionele vrijheden,
Naar De Nederlander betoogt, is de Anti revolutionaire partij, gezien de uitlegging welke aan artikel één van het Program van Beginselen gegeven wordt, niet meer de partij van Groen, die in tegenstelling van wat de kerkelijke en staatkundige leiders der Antirevolutionairen voorstaan, zich niet den Calvinistischen maar den protestantsehen Antirevolutionair dacht.
Nu laten wij de vraag of de redactie van de Nederlander hier al of niet het gelijk aan hare zijde heeft — wij deelen de meening van het blad niet — onbesproken, wijl de bespreking van dit punt buiten het kader ligt van hetgeen op d|t oogenblik onze aandacht vraagt;
Genoeg is het, dat wij uit de artikelenreeks vaa De Nederlander weten, dat naar het oordeel van het blad de bepaalde richting waar aan de antirevolutionaire partij zich vastklampt, de gereformeerde richting is. Vervangen wij nu de woorden „eene bepaalde" door „de Gereformeerde", dan luidt het betoog van De Nederlander: „Wij hebben nog onlangs in onze artikelen „Ohristelijk-Historisch — niet kerkelijk" uiteengezet hoe, tengevolge van den loop der omstandigheden, de Antirevolutionaire partij feitelijk zich vastgeklampt heeft aan de gerefgrweerde richting, die principieel staat tegenover de Hervormde Kerk in haar tegenwoordigen vorm."
De bewering van het Chr.-Hist. orgaan is dus hier dat de Gereformeerde richting principieel tegenover de Hervormde Kerk in haar tegenwoordigen vorm staat.
Het wil ons voorkomen dat hier een nieuw misverstand zich voordoet, om daarvoor de bewering van De Neierlander maar te houden Immers het kan niet worden toegegeven, dat de Gereformeerde richting, welke in zich sluit het voorstaan van het Gereformeerd beginsel, om de Hervormde Kerk contrabande zou zijn. Zoo denkt er misschien de ethische over, maar de Hervormde, die de belijdenis der Kerk liefheeft, komt daartegen in verzet.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1913
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1913
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's