Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

VRAAG. IS onze Herv. Kerk een Kerk die er een belijdenis op nahoudt of is elke leer in haar midden geoorloofd ?

ANTWOORD, De Commissaris-Generaal had dus in naam des Konings het zijne gezegd, ook ten opzichte van de leden van de Synode en de overige kerkbesturen, In ronde woorden. Waarbij 't ging om handhaving van de leer der Herv. Kerk, » («Antwoord van den Commissaris-Generaal» d. d. 28 Maart • 1816, No.-1/742.)

Maar toen kwam, 31 Maart, de Synode zelf aan woord in deze kwestie. En wel naar aanleiding van «een adres «van eenige bedienaren des Goddelijken Woords onder het ressort der voormalige Klassis %den en Nederrijnland en van Woerden en Overïijnland.» In dat adres werd geïnformeerd «hoedanig het Algemeen Reglement van Kerkelijk Bestuur in vergelijking met de vorige reglementen en inrigtingen, die tot hiertoe in de Gereformeerde Kerk hebben plaats gehad, moet worden beschouwd, met name de onderteekening der formulieren van eenigheid, dé belofte van geen accomodatie met de Remonstranten" enz.; waarbij tevens is ontstaan de vraag, of door de schikking en regeling van het godsdienstig onderwijs de eenmaal vastgestelde en aangenomen leer verandering of bepaling zoude kunnen ondergaan; verzoekende de adressanten op deze punten van bezwaar eene genoegzame en geruststellende opheldering.»

De Synode benoemde een commissie om dat adres te onderzoeken en aan de Synode dan voorlichting te geven. De Utrechtsche hoogleeraar Prof. H, Royaards bracht uit naam van die commissie rapport uit en de Synode vereenigde zich met dat rapport.

Wat de hoofdinhoud was?

10. dat alle leeraars, die voor 1816 het ambt aanvaard hadden, dezelfde roeping hadden en hielden nu er een nieuwe vorm van Kerkregeering was gekomen, want de leer der Kerk en de eischen derzelve waren dezelfde gebleven; iets wat door de woorden van Zijne Excellentie den Heer Commissaris-Generaal reeds duidelijk was uitgedrukt;

20. dat de Hoog-Eerwaarde Synode zoo aan de leer der Hervormde Kerk en de handhaving derzelve gehecht was «dat ze de verpligtingen, tot handhaving der leer, die overeenkomstig het Woord van God in de formulieren van eenigheid der Nedcrlandsche Kerk vervat is, bij handteekening laat bevestigen door zulken, van wie men meent dit te moeten vorderen, »

Wat leeren we hier dus uit? Dat er éen onverbreekbare belofte was, vóór en na 1816, die al de leeraars, al de leden van Kerkelijke Besturen enz. moesten afleggen:

"om de leer te handhaven, welke overeenkomstig het Woord van God in de formulieren van eenigheid der Nedcrlandsche Hervormde Kerk vervat is."

Dat blijkt dus uit Prof. Royaards rapport van 16 Juli 1816, waarmede de Synode zich vereenigde.

Maar dat blijkt óok nog bovendien uit het feit, dat vanwege het Ministerieel Departement tot de zaken der Hervormde Kerk aan dezelfde Synode een «Reglement op het examen en de toelating tot het leeraarambt» werd toegezonden, welk Regl, na deliberatie, ook door de Synode werd aangenomen, waarin het volgende onderteekeningsforjnulier voorkwam:

«Wij ondergeschrevenen, door het Provinciaal Kerkbestuur van ... (of door de Commissie tot de zaken van de Waalsche Kerken) tot den openbaren predikdienst in de Nederlandsche Hervormde Kerk geadmitteerd, verklaren bij deze opregtelijk: dat wij de belangen, zoo van het Christendom in het algemeen, als van het Nederlandsche Hervormde Kerkgenootschap in het bijzonder, door leer en wandel, zorgvuldig zullen behartigen; dat wij de leer welke, overeenkomstig Gods heilig Woord in de aangenomene formulieren van eenigheid der Nederlandsche Hervormde Kerk is vervat, ter goeder trouw aannemen en hartelijk gelooven ; dat wij dezelve naastig zullen leeren en handhaven en dat wij op de bevordering van godsdienstige kennis, christelijke zeden, orde en eendragt, ons met allen ijver zullen toeleggen; verbindende wij ons bij deze onze handteekening tot al het voorgeschrevene, en om, zoo wij bevonden worden tegen eenig gedeelte van deze verklaring en belofte gehandeld te hebben, deswege ons te zullen onderwerpen aan de uitspraken der bevoegde kerkelijke, vergaderingen.»

Dat is dus wat anders dan men het dikwijls wil voorstellen, dat onze Ned. Herv. Kerk geen belijdenis heeft, daar in 1816 alle belijdenis over boord geworpen is.

En de Koning én de Synode hebben zich wel anders verklaard! De Kerk had en hield haar belijdenis. De belijdenis, neergelegd in de Formulieren van Eenigheid. Welke Formulieren waren overeenkomstig Gods Woord, Waarbij ook nog dit gevoegd kan worden: De Synode van 1816 benoemde een commissie, om haar te dienen van advies ter zake van de kerkelijke visitatie en approbatie van boeken.

Men maakte zich n.l. ongerust over allerlei boeken met vreemde leeringen, die telkens werden uitgegeven en nu zon de Synode op een middel of de Kerk geen controle houden kon en goed-of afkeuren wat er van de pers kwam.

De commissie kweet zich bij monde van den Bredaschen predikant J. J. Scholten volgender wijze van haar taak:

«De Commissie, door uwe vergadering benoemd, om, ten opzigte der uitgaven van godgeleerde geschriften U Hoog Eerw. van consideratiën en advys te dienen, heeft de maatregelen overwogen, door welke de zuiverheid der Hervormde leer en de eer der Kerk kon gehandhaafd en bewaard worden . . enz. waarom zij de vrijheid neemt aan U Hoog Eerw. voor te dragen, dat het Christelijke Synode het volgende besluit neme:

10. Het Christelijke Synode verklaart, dat zij geene over den godsdienst handelende geschriften van predikanten, kandidaten en leden in de Nedcrlandsche Hervormde Kerk, het zij dezelve met of zonder naam des schrijvers worden uitgegeven, erkent en waarborgt, als bevattende de leer en de belijdenis der Nederlandsche Hervormde Kerk, zoo als dezelve, overeenkomstig Gods heilig Woord in de aangenomen formulieren van eenigheid is uitgedrukt, dan alleen de zoodanigen, welke van kerkelijke goedkeuring voorzien zijn, enz.

Aldus werd door de Synode van 1816 besloten.

't Zal dus nu wel moeilijk vallen voor een die de historie kent - om te zeggen, dat onze Herv. Kerk in 1816 alle leer en belijdenis overboord geworpen heeft!

Maar er is nog meer.

{Wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1913

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Vragenbus.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1913

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's