Stichtelijke overdenking.
En de geheele menigte van hen stond op en leidde Hem tot Pilatus. Luc. 23:1.
Christus voor Pilatus.
De Heere is vrij in al Zijn werk.
Hij zet op den Libanon de cederen, in Sarons vlakte de roos en in de woestijn de doornstruik.
Zoo bedeelt Hij ook de volkeren naar Zijn welbehagen.
Aan Jacobs zaad gaf Hij de ware Godskennis, Griekenland maakte Hij tot een tempel der schoonheid en der wetenschap, terwijl Hij Rome de gave van het recht schonk. Pilatus is een Romein, de „zaakwaarnemer" van den Keizer Augustus — en daarom, wanneer de Heiland voor Pilatus gebracht wordt, staat Hij, Israels Beloofde, voor-de hoogste rechtbank op aarde, opdat de Romeinsche rechter in des Keizers naam over Hem zoü vonnnissen.
En dan treedt Pilatus de rechter, aanstonds in een treurig daglicht! Neen, dat zijn naam naast den naam van de moeder-maagd Maria in de 12 geloofsartikelen voorkomt en diensvolgens week aan week in het midden der gemeente genoemd wordt, is niet omdat hij een der edelste figuren uit Jezus' leven vormt.
Allesbehalve!
Is Maria, als de begenadigde des Heeren, de vrouw die den Zaligmaker ter wereld heeft gebracht; Pilatus, de lafhartige, is degene, die Jezus' doodvonnis voltrokken heeft, erkennende evenwel: ik vind in dezen mensch geen schuld!
Donkere gestalte!
Maar om als achtergrond te dienen voor Hem, die als Sions Borg daar staat: heilig, onnoozel, onbesmet. Om Christus des te beter te doen uitkomen in Zijn volmaaktheden; in Zijn algenoegzaamheid en gewilligheid tot het verlossen van een in zichzelf gansch verloren zondaarsvolk.
Herodes de Groote had bij testament zijn rijk onder zijn drie zonen verdeeld, welk testament door Keizer Augustus was bekrachtigd.
Archelaüs kreeg Judea en Samaria, doch hij werd 6 jaar na de geboorte van den Heiland afgezet, waarna zijn gebied tot een Romeinsche provincie werd gemaakt, onder rechtstreeksch bestuur van den Keizer, die zich door zijn stadhouder liet vertegenwoordigen.
Deze stadhouder was niet aan den Senaat te Rome, maar persoonlijk aan den Keizer verantwoordelijk.
Zijn titel „Procurator", gevolmachtigd zaakwaarnemer van den Keizer, teekent goed zijne verhouding tot den Heerscher te Rome. En in het jaar. 26 na de geboorte van Christus werd nu door Keizer Tiberius, Pontius Pilatus als procurator naar Judea gezonden.
God wil Sions Borg voor de hoogste rechtbank doen staan, opdat het oordeel van die rechtbank over gansch de wereld kan en mag worden verkondigd als zijnde betrouwbaar.
En tot vijfmaal toe is door den plaatsbekleeder des Keizers uitgesproken: Deze is onschuldig !
Heeft Pontius Pilatus dat maar niet gezegd, om de Joden te prikkelen en te dwarsboomen ? En is ten slotte het oordeel van de hoogste rechtbank alzoo toch nog onbetrouwbaar en onzeker?
O neen! zóo staan de zaken niet. Pontius Pilatus is een agnosticus. Hij bemoeit zich niet met zaken van godsdienst. Hij heeft zelfs geen verwachting meer van de wetenschap. Hij had het afgeleerd om nog naar de goden te vragen, of zelfs te verwachten, dat de wetenschap nog eens zou uitmaken wat waarheid is. 't Zou Pilatus' tijd wel uitdjenen en het nageslacht moest maar weer zien!
Om dus voor een of anderen godsdienst bizonder op te komen, daar had Pilatus geen begeerte naar. En om de Joden in hun religie te treffen, was niet naar de gewoonte der Romeinen, die den verschillenden volkeren gaarne zooveel mogelijk vrijheid lieten om naar eigen overtuigen en begeeren te gelooven en te leven.
Bovendien had Pilatus alle reden, door zijn onrechtvaardige, wreede handelingen, telkens door hem bedreven, de Joden in 't gevlei te komen, opdat er geen klacht tegen zijn persoon en zijn bewind van Jeruzalem naar Rome zou gaan.
Alles dus oorzaak voor Pilatus, om zich rustig en kalm zooveel mogelijk bij de wenscben van den Joodschen Raad en van het Joodache volk neer te leggen en zonder veel vorm van proces den Jood Jezus, door zijn eigen volk aangeklaagd, schuldig te verklaren. En ziet — dat gebeurt nu juist niet.
Het tegendeel is 't geval!
Dat is van den Heere — en 'tis Sion, Gods volk tot rijke vertroosting. Jezus, hun Jezus, hun Goël en Losser is zonder schuld en zonde. Hij is heilig, onnoozel, onbesmet, zonder vlek en zonder rimpel; algenoegzaam en juist passend, volmaakt en zéér gewillig!
Zie Pilatus worstelen om zich te redden uit de moeite. Zie hem zich wringen in allerlei bochten, om den dans te ontspringen. Hij wil zoo gaarne de Joden gelijk geven. Er is oorzaak voor om hen in 't gevlei te komen, om hun vriendschap te winnen. Zijn rapport is zoo zwart, een aanklacht bij den Keizer is zijn ondergang. Veroordeeling, verbanning kan gemakkelijk volgen. Maar.... Pilatus, de Romein, de plaatsbekleeder des Keizers kan niet loskomen van de diepe, eerlijke, welgestaafde overtuiging: deze mensch is onschuldig!
Pilatus durft de Joden niet weerstaan. Hij durft als dienstknecht des Keizers geen flinke, eerlijke, cordate positie in te nemen tegenover de Overpriesters en het volk. Hij veroordeelt Jezus. Hij laat Jezus geeselen. Hij laat Jezus bespotten. Hij laat Jezus slaan. Hij laat Jezus kruisigen. Maar zie hoe Pilatus een bekken met water zich laat brengen, hoe hij zijn handen wascht en hoor hoe hij uitroept: ik heb geen deel aan het vonnissen van dezen mensch, want ik vind geen. schuld in Hem. O, 'tis eenmaal door Lavater gezegd: „onder de beroemde namen van menschen, zondaren en groote heeren, is Pontius Pilatus de allerberoemdste" — maar ja, 't is niet zonder oorzaak, dat onze Geref. Kerk van ouds in haar Leerboek, , den Heidelbergschen Catechismus, de vraag gedaan heeft: waarom heeft Hij onder den rechter Pontius Pilatus geleden? (Zondagsafd. 15) — want Pilatus is in den middellijken weg de man, die voor de ooren van héél de wereld getuigd heeft: deze mensch is onschuldig !
Veroordeeld is Jezus. Ingegaan in den vervloekten kruisdood.
Maar Hij is bij dat alles openbaar geworden als een Rechtvaardige, zonder vlek en zonder rimpel.
Pontius Pilatus is daar getuige van. En daarom als Gods Kerk aan Pontius Pilatus en zijn oordeel denkt, dan ontspringt een fontein van vertroosting en zaligheid voor een in zichzelf gansch verloren volk.
Want Gods kind kan den rechterstoel niet ontloopen. Het gericht Gods wacht en wordt telkens voltrokken, terwijl van alle kanten beschuldigingen komen, waarbij niemand vrijuit gaat, maar ieder moet hooren: „uwe gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed en uwe zouden zijn meer dan de haren uws hoofds — ga weg van Mij, gij vervloekte, word in het vuur geworpen."
En hoe zal er dan verzoening van de schuldvergeving van zonden, vrijspraak en beërving van leven en zaligheid mogelijk zijn? Hoe?
Als de ziele Hem mag kennen, die veroordeeld is als een onschuldige, die in alles is volmaakt bevonden — en zich gegeven heeft tot in den dood, ja tot in den dood des kruises.
Ik vind in dezen mensch geen schuld — is Pilatus' oordeel.
Daarmee heeft Pilatus een kroon gevlochten om des Middelaars slapen, die nooit verwelkt. Daarmee heeft Pilatus Jezus een naam gegeven boven allen naam. Daarmee heeft Pilatus ons den weg gewezen, dien wij als arme, ellendige, veroordeelde en vervloekte zondaren hebben in te slaan.
Naar Jezus! — wijst Pilatus.
Maar hij, als een doode handwijzer, hij heeft den weg aangewezen maar is zelf niet gegaan en vergaan.
Naar Jezus! — Zalig de ziel, die dat verstaan mag, om déar van schuld verlost, met gerechtigheid bekleed te mogen worden en te mogen getuigen: „alles wat aan U is, is gansch begeerlijk!"
Neen — Jezus valt niet tegen. Jezus is volmaakt, kostelijk, dierbaar. En in Hem is de roem van gansch Gods volk, dat in deze weken Hem volgt op den lijdensweg, om door Zijne striemen genezing te ontvangen. Omdat Jezus onschuldig is — is er geen verdoemenis voor degenen, die in Hem gerekend mogen worden!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1913
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1913
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's