Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het kerkelijk leven.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het kerkelijk leven.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit het kerkelijk leven.

Ethischen en Modernen. De berichten nemen van week tot week toe, die ons melden, dat er in onderscheidene steden samenwerking gezocht wordt tusschen de Modernen en de Ethischen. De Modernen willen zich met geweld handhaven in onze Herv. Kerk, waar voor hen ten eenenmale geen plaats is. En ze probeeren nu overal om de Ethische Kiesvereenigingen, waar men óok voelt dat men in het gedrang komt, te winnen voor het idee: evenredige vertegenwoordiging. Pas meldden de bladen ons dat het te Groningen door de Ethischen is geweigerd. Maar in Amersfoort is het gelukt — met het gevolg, dat de confessioneelen geslagen zijn.

De herstemming te Middelburg , voor 14 plaatsen in het Kiescollege heeft ook verlies gebracht voor de confessioneelen, daar de mannen van Evenredige Vertegenwoordiging met kleine meerderheid allen zijn gekozen.

Zoo gaat de eene gemeente na de andere gemeente verloren. Dordt, Alkmaar, Middelburg — moderne predikanten, moderne ouderlingen en diakenen hebben de plaats ingenomen van hen, die op den bodem van de belijdenisschriften onzer Kerk stonden.

Brielle en Amersfoort volgen spoedig. In Groningen lukte het nog niet.

En nu is men in Den Haag aan 't onderhandelen. De Modernen hebben een voorstel tot samenwerking aan de Ethischen gedaan.

De Ethischen hebben er ook over gesproken op hun vergadering. Er waren er tegen, er waren er ook voor. En bij stemming bleek, dat de samenwerking niet zou doorgaan, daar er 16 tegen waren en 14 voor.

't Scheelde dus maar weinig. Héél weinig.

En er is bij de Modernen goede hoop, dat dit kleine verschil wel spoedig uit den weg zal worden geruimd, daar men weet, dat mannen als Dr. Gheel Gildemeester en anderen er eigenlijk véél voor voelen, dat er ook een paar moderne predikanten in de Residentie komen.

Ook het Kerkelijk Weekblad voor 's Gravenhage heeft zich in dien geest uitgelaten, hoewel het zegt, dat de Ethisehen daarom de Modernen nog niet behoeven te helpen.

't Drukte zich zóo uit:

«Vóór alles willen wij verklaren, dat wij het recht, dat de modernen op een eigen predikant in deze gemeente doen gelden, geenszins willen ontkennen. Waar zij verder geheel als leden onzer Kerk behandeld worden, b.v. inzake de inning van den hoofdelijken omslag in onze gemeente, kunnen de modernen ook om eigen geestelijke verzorging vragen.

Hun die te verschaffen ligt echter volstrekt niet op den weg der ethischen. Dezen vormen een groep in Kerk en Kerkeraad, zijii echter noch het een noch het ander.«

't Verwondert ons volstrekt niet, dat direct door een inzender, modern zijnde, betoogd werd: „Als gij ons recht erkent, moet gij ons helpen het te verkrijgen; er is ook tusschen u en ons geen onoverbrugbare kloof."

Waarbij een orthodox gemeehtelid schreef: »De modernen hebben geen recht, maar wie hun recht erkent, is verplicht, het hun te verschaffen."

Dat alles is logisch.

Wanneer men in Ethische kringen redeneert zooals in Den Haag, dan moet er samenwerking komen. Waarom het Weekblad voor de vrijzinnige Hervormden dan ook besluit met te zeggen: „In elk geval blijkt uit deze dingen wel, dat er in de Haagsche ethische kringen ernstig over samenwerking met vrijzinnigen wordt gedacht en dat een vrij sterke strooming er naar verlangt. Daarom is het zeker niet onwaarschijnlijk, dat zij te eeniger tijd tot stand komt."

Nu begrijpen wij niet goed, hoe men in Den Haag in ethische kringen kan zeggen: „waar de modernen in den hoofdelijken om­ slag mee betalen, kunnen zij óok om eigen geestelijke verzorging vragen."

Want betalen zij in den hoofdelijken omslag als modernen, of als leden van de Ned. Herv. Kerk.

Wij meenen het laatste.

En die Ned. Herv. Kerk zégt in de Reglementen, dat ieder lid van de Ned. Herv. Kerk verondersteld wordt in te stemmen met geest en hoofdzaak van de leer der Kerk — wat de moderne niet doet.

Zijn nu de modernen zoo oneerlijk toch zich te voegen bij de Herv. Kerk en daarin te blijven — dan is het alleen jammer dat de Kerk zelf zoo zwak is, dat toe te laten en te blijven dulden.

Maar daarin ligt nooit de erkenning der Kerk, dat, die de godheid van Christus loochent, recht heeft op een prediking in dienselfden geest.

't Eenige recht, dat de moderne heeft, is te zeggen: wij zijn oneerlijk door ons bij de Herv. Kerk te voegen en bij haar te blijven.

Waarbij de Kerk, die veel te geduldig, te zwak en te traag is in deze, moet opwaken om te zeggen: wij hebben er voor te zorgen, dat het recht der Kerk niet langer stout geschonden wordt.

Hoe in tusschen ooit een ethisch mensch met een moderne kan samenwerken, is ons een raadsel.

Wat waren de dagen van Gunning in Den Haag, toen de moderne Zaalberg daar de Godheid van Christus loochende, dan andere dagen!

Groen van Prinsterer en de Modernen.

Héél Den Haag werd opgeschrikt door de godslasterlijke prediking van den modernen Dr. Zaalberg. Die den Chiistus loochent en onteert, die lastert God en krenkt allen die in Christus hun Borg en Middelaar mogen erkennen tot in het diepst van hun ziel.

„ Zoo iemand te weren is de meest eenvoudige plicht van den Kerkeraad; het abc van het Christelijk Kerkrecht", zei Groen van Prinsterer 12 Oct. 1864 op een vergadering te Utrecht. En Dr. Gunning van Den Haag verklaarde Dr. Zaalberg niet meer als-Christenleeraar te zullen beschouwen of erkennen.

Daarop volgde de oprichting van de Confessioneele Vereèniging, waarvoor statuut enz. op de Algemeene Vergadering van 27 April 1865 werd vastgesteld.

Een van de eerste vergaderingen der Confessioneele Vereèniging — welke vereèniging zich van den beginne af aan scherp tegenover de Modernen stelde — was de vergadering van 26 April 1866.

Groen van Prinsterer kon toen zelf niet tegenwoordig zijn, maar zond toen een schrijven, waarin hij enkele hoofdgedachten neerlegde, waarover hij gaarne samenspreking zou hebben uitgelokt.

Deze hoofdgedachten waren:

a. De Vereèniging, op Confessioneelen grondslag, is niet een orthodoxe coterie in een reglementair kerkgenootschap, maar bewijs en kiem van herleving in de historische belijdenis-kerk.

b. Voor practische werking naar buiten ligt, om doel te kunnen treffen, haar steunpunt in de kern der belijdenisschriften, gelijk ze zelfs nu voor elk onbevangen en eerlijk gemoed, vriend of vijand, evident is.

c. Het voornaamste en het eerste dat aan de Vereèniging te doen valt, is kerkrechtelijke uitdrijving van de Modernen.

d. Middel hiertoe: ethisch-polemisch strijden op dezen rechtsgrond. Vooral in de kerkbesturen, hoog en laag.

e. Onder de leus van scheiding van Kerk en Staat, geen bevestiging van het opgedrongen caesaropapistisch kerkbestuur. Of zal de kerk, los van den Staat, bij voortduring worden gekneld in de boeien door het staatsgezag gesmeed

f. Geen kerkelijke organisatie ontheft een kerkeraad van de verplichting om een godslasterlijke prediking onverwijld te beletten.

Zoo het Hervormde kerkgenootschap in 1816, of daarna, gegrond ware op de slaafsche afhankelijkheid der gemeenten, zelfs in het verloochenen of belijden van den Heer, dan zou de kerkeraad zich van den kerkvorm behooren los te maken, om de gemeente te beschermen tegen een, zelfs in het oog van eerlijke modernen, oneerlijk bedrijf, eene mystificatie (misleiding), een guet-à-pens (overrompeling), waardoor zielemoord gepleegd wordt.

g. Het blijven in eene feitelijk-reglementaire kerk is ongeoorloofd, zoo men niet een strijd aanbindt die op overwinning kans geeft..

h. „Niet of nauwelijks was er een flauw begin van kerkrechtelijken strijd", zoo schreef men in 1847. Hoe is het nu?

Dat waren zéér gewichtige dingen die Groen in het midden der Vergadering neerlegde. Vooral ook die laatste vraag: waar er in 1847 nauwelijks een flauw begin van kerkrechtelyken strijd was, hoe denken de heeren predikanten en ouderlingen er nu, in 1866, over?

De predikanten Heldring (die 12 October 1864-ook een vergadering gepresideerd had in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te Utrecht, in gezelschap van de predikanten Tinholt, Barger en Felix) en van Rhijn brachten, naar aanleiding van Groens opmerkingen het volgende voorstel ter tafel:

„De Vereèniging, die op Confessioneelen grondslag rust, en niet is een coterie in een reglementair genootschap, maar bewijs en kiem van herleving in de historische belijdenis-kerk, spreekt als hare overtuiging uit, dat gcene kerkelijke organisatie een kerkeraad ontheft van de verplichting om een godslasterlijke prediking onverwijld te beletten."

Daarop volgde een breede discussie.

Vele leden waren overtuigd, dat het eindelijk tijd begon te worden om tot beslissende stappen over te gaan.

Anderen daarentegen hadden nog al bezwaar tegen het „onverwijld beletten."

Wéér anderen konden geen genoegzaam verband vinden tusschen den aanhef van het voorstel en de conclusie.

Daar het echter ruim 5 uur was en reeds vele leden genoodzaakt waren geweest te vertrekken, besloot men de zaak maar.. .. uit te stellen tot later.

Tot teleurstelling van Groen.

De Godsdienst van de Openbare School

Sarcastisch was het antwoord van Thorbecke in 1862 tegenover Groen van Prinsterer, die beweerde dat de godsdienst van de neutrale volksschool voor hem geen godsdienst was.

Groen had gezegd in '57 „uw organisatie vaa het openbaar schoolwezen is met de behoefte en het recht van alle gezindten, met het geloof der natie, met het volksgeweten in strijd.

Uw Volksschool neemt met het Kruis het Christendom weg.

Vereenigt Jood en Christen op éene volksschool, zoodat gij ter wegneming van het kenmerkend christelijke verplicht zijten geef dan die onchristelijke schoolgemeenschap den christelijken titel, dit noem ik heiligschennis.

Uwe christelijke leus is een onzedelijk woordenspel dat ontheiliging door heiligschennis verbloemt."

Toen antwoordde Thorbecke dat de openbare school niet godsdienstloos was. Of — zoo zei hij sarcastisch — of men moet godsdienst in zoodanige bekrompen beteekenis nemen dat men alleen godsdienst noemt wat men in een of ander boek vindt of wat in zekere formulieren begrepen is!

Daarop vatte Groen vuur.

En trillend van emotie roept hij : „zoo bekrompen zijn wij !"

Wij hechten nog aan zekere formulieren, wanneer men daarin het eenvoudig en evangelisch geloof van den Christen terug vindt.

Wij hechten nog aan onzen Catechismus.

En daar luidt de eerste vraag niet: hoe velerlei Godsdiensten zijn er ?

Maar daar staat: welke is uw eenige troost, beide in het leven en in het sterven ?

Wij hechten nog aan de Heilige Schrift.

Volgens haar heeft de tempel, niet met handen gemaakt, waar men aanbidt in geest en waarheid, tot opschrift niet slechts : komt allen tot Mij, gij die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven" — maar óok „niemand komt tot den Vader dan door Mij."

Velerlei Godsdiensten voorzeker zijn er, vooral bij het subjectivisme van onzen tijd.

Tallooze Godsdiensten van filosoof en ongodist beiden.

Maar voor ons, exclusivisten als wij zijn, is er éene godsdienst slechts, die niet „in een of ander boek", maar in de Heilige Schrift, in den Bijbel, in Het Boek, geopenbaard is.

En die godsdienst vindt men op de Openbare School niet!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juni 1913

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit het kerkelijk leven.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juni 1913

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's