De Indische Kerk.

III

De derde schakel in de voorgestelde organisatie der Indische Kerk is de Synode. De opbouw der Kerk, zoo schrijft de Staatscommissie in haar rapport, worde voltooid door de bijeenroeping van de Algemeene Vergadering, de Synode, die, dringende omstandigheden daargelaten, eenmaal in de drie jaren te Batavia zou zijn te houden.

Hoe de Synode ware samen te stellen, daarvan zegt de Commissie:

Door dé Classicale Vergadering van elke Classe waren twee leden naar 'de Synode af te vaardigen, zullen de in de Classen der verspreid liggende gemeenten, onder leiding van de daar besturende Comniissie, voor de afvaardiging van twee leden een schriftelijke stemming kunnen gehouden worden.

Naar het inzien van de Commissie zullen door de Europeesche Classe afgevaardigd kunnen worden een predikant of prediker en een kerkeraadslid, bij voorkeur een ouderling; .van de twee afgevaardigden der Inlandsche Classen zal ten minste een predikant of prediker moeten zijn, terwijl, teneinde een goeden gang van zaken ter vergadering te waarborgen, niemand tot de Synode worde afgevaardigd, die de Nederlandsche taal niet voldoende machtig is.

De taak der Synode zal o. m. moeten omvatten :

de beraadslaging over hetgeen bevorderlijk kan zijn aan de belangen der bijzondere en gezamenlijke gemeenten van de Kerk, in het bijzonder wat betreft het kerkelijk en godsdienstig leven en de bevordering van de zelfstandigheid in geestelijken en stoffelijken zin van de Inlandsche gemeenten; De behartiging van de belangen dat Zending, door leiding te geven aan alles, wat op het gebied der Zending in de Kerk wordt gedaan;

de vaststelling van de reglementen, die voor de geheele Kerk verbindend zijn;

de verdeeling over de verschillende Classen van de gelden welke uit 's Lands kas aan de Kerk worden uitgekeerd;

het houden van toezicht op het beheer - der algemeene kerkelijke fondsen en kassen.

Ook zal er een-Synodale Commissie, door de Synode te benoemen, in de organisatie behooren opgenomen te worden. Dit college zal samenkomen gedurende den tijd, welke verloopt tusschen het uiteengaan van de benoemde vergadering en het bijeenkomen van de volgende drie-jaarlijksche Synode. De Synodale Commissie is aangewezen om het bestuur over de Kerk te voeren. Zij zal in de leiding en opvoeding van de Inlandsche gemeenten een der meest belangrijke gedeelten van haar taak vinden. Als centrum, waar de mededeelingen en de rapporten uit de Indische Classen en de verspreid liggende Inlandsche gemeenten samenkomen, is zij voor die leiding en opvoeding het aangewezen college.

Om voor haar taak ten volle berekend te zijn, moet onder de leden der Synodale Commissie worden opgenomen een persoon, die zich geheel aan deze zaak kan geven en die, door zijn voortdurend contact met de ter plaatse arbeidende voorgangers, vergaderingen en commissies, op de hoogte kan blijven van wat er omgaat en opkomt in de Inlandsche gemeenten. Hij moet bekend zijn met de eigenaardigheden van den Evangelisatiearbeid onder Inlanders, van de eischen, welke deze stelt aan de Europeesche leiders, en van de gevaren voor de zelfstandige ontwikkeling der gemeenten, die deze leiding van vreemden met zich brengt.

De taak van dien persoon zal in hoofdzaak zijn:

advies uit te brengen, telkens wanneer in de Synodale Commissie de aangelegenheden der Inlandsche gemeenten ter sprake komen;

onder mede-verantwoordelijkheid van de synodale Commissie, de correspondentie te voeren met de Commissie van Bijstand in Nederland, voor zoover deze betrekking heeft p hetgeen leeft tn opkomt in de Inlandsche gemeenten;

de correspondentie met de plaatselijke organen en de Europeesche voorgangers van het Inlandsche deel der Kerk:

het bezoeken van de complexen van Inlandsche gemeenten, deelneming aan de samenkomsten der besturende colleges, teneinde elkaar te kunnen dienen van deskundig advies, CU opwekking van allen, die in de Inlandsche gemeenten met de. leiding zijn belast, tot al datgene, wat kan bijdragen tot de opvoeding tot zelfstandigheid van het Inlandsch deel der Kerk.

De titel, aan dezen titularis te geven, zou kunnen luiden: Deputaat voor de zaken der Inlandsche Christengemeenten.

De Synodale Commissie zelve zou ten slotte uit zeven leden zijn samen te stellen.

Nog een belangrijk punt uit het rapport der Staatscommissie, en in onmiddellijk verband met de voorgestelde organisatie staande, is', nu de Regeering de Indische Kerk zelfstandig wil maken, het voorstel tot opheffing van de bekende Haagsche Commissie, die in 1820 door de Regeering werd ingesteld en die haar diende van advies voor de uitzending van predikanten. In de plaats van die Commissie zal, naar het oordeel der Staatscommissie een commissie moeten treden, die een kerkelijk karakter draagt.

Omtrent de beteekenis dezer Commissie wordt gezegd:

De samenstelling van deze Commissie, die voortaan gelijken dienst aan de Protestantsche kerk in lndie zal te bewijzen hebben als de Haagsche Commissie aan de Regeering, kan ecchter, naar het oordeel der Commissie, niet aan de Protestantsche Kerk in Indie worden overgelaten. Zal het algemeen Protestantsch karakter der Indische Kerk worden gewaarborgd, dan moet er tusschen deze Kerk en de Protestantsche Kerkgenootschappen in Nederland een officieele band bestaan. Dat is noodig niet alleen met het oog op de predikanten, die uit deze Kerkgenootschappen in den dienst der Indische Kerk overgaan, maar ook met het oog op het feit, dat de vestiging van de meeste Europeanen in Indie slechts een tijdelijk karakter draagt, waardoor de voor een gezonde ontwikkeling van het kerkelijk leven zoo noodige continuïteit voor een goed deel ontbreekt, wanneer er geen officieele relatie tusschen de Indische Kerk en deze Kerkgenootschappen bestaat. De Commissie meent, dat de Regeering, die in het belang van de Indische Kerk de kosten van deze Commissie draagt, recht heeft van de Indische Kerk te vragen, dat zij voor deze Commissie van Bijstand tot de vertegenwoordigende lichamen der verschillende Kerkgennootschappen zich wenden zal met het verzoek afgevaardigden dezer lichamen in deze Commissie zitting te doen nemen.

De Commissie van Bijstand zal moeten vormen een geestelijken band tusschen eenerzijds de Algemeene Protestantsche Kerk in Nederlandsch-Indie en anderzijds de Vaderlandsche Kerkgenootschappen en andere genootschappen, vereenigingen of maatschappijen, tot welker werkkring behoort de opleiding in Nederland van de voor den dienst in Nederlandsch-Indie bestemde predikers en godsdienstleeraren.

Hoe de Staatscommissie zich de samenstelling van de Commissie van Bijstand denkt:

De Commissie acht het gewenscht, dat de Commissie van Bijstand worde samengesteld uit elf leden. Op uitnoodiging van de Synode waren van deze elf leden vier te benoemen door de Synode der Nederlandsch Hervormde Kerk, van wie dan een in het bijzonder de zending zou moeten vertegenwoordigen, twee door de Synode van de Gereformeerde Kerken, een door de Synode van de Evangelisch Luthersche Kerk, een door de algemeene kerkelijke vergadering van de Hersteld-Evangelisch-Luthersche Kerk en een door de Commissie tot de zaken van de Remonstrantsche broederschap, terwijl de twee overblijvende leden door de Synode zelve zouden zijn te benoemen. Wanneer een of meer der genoemde colleges geen gebruik mochten wenschen te maken van het recht van benoeming, dan zou de Synode de aldus openvallende plaatsen door benoeming harerzijds kunnen aanvullen. Tot zoover de voorgestelde organisatie der Indische Kerk, gelijk de Staatscommissie die in haar rapport aangeeft.

In het slotartikel hopen wij nog iets uit het verslag mede te deelen over hetgeen de Commissie wenscht met betrekking tot. de Financieele verhouding tusschen de Kerk en het Gouvernement. {Slot volgt.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen