Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen antwoordde hij, en sprak tot mij, zeggende: Dit is het woord des Heeren tot Zerubbabel, zeggende : , Niet door kracht noch door geweld, maar door mijnen Geest (zal het geschieden), zegt de HEERE der heirscharcn. Wie zijt gij, o groote berg? Voor het aangezicht van Zerubbabel zult gij worden tot een vlak veld; want hij zal den hoofdsteen voortbrengen, met toeroepingen: Genade, genade zij denzelven! Zacharia 4:6 en 7.

Niet door kracht noch door geweld.

De Heere wil Zacharia den profeet aanschouwelijk onderwijs geven en daarom teekent God voor het oog van den moedeloozen ziener een wonderlijk schilderij, waarop alles voorkomt wat z'n moede hart bezwaart, om dan te laten zien, dat het al verdwijnen zal wat Israel tegenstaat, en dat komen zal, wat God aan Zijn uitverkoren erfdeel had beloofd, 't Vleesch was al geneigd geweest, om troffel en zwaard weg te werpen; om het werk te beëindigen; om de handen in den schoot te leggen; om uit te roepen: „er is toch niets aan te doen!"

Veel, héél veel stond Israel ook tegen.

De moeilijkheden werden steeds meer.

De strijd werd met den dag zwaarder.

De bezwaren rezen op tot de hoogte van een reusachtigen berg.

En wie zou dèar tegenop kunnen werken ?

Wie zou het zóo kunnen uithouden?

Wat zou er zóo van het herstel van Jeruzalem, van den wederopbouw des tempels terecht komen? Immers niets.

En dan teekent de Heere een gouden kandelaar.

Dat is de profetie van den tempel.

Er zou weer een volk komen te Jeruzalem, dat in den tempel zou mogen samenkomen en ervaren, dat de Heere in hun midden was. Er zou weer gemeenschap geoefend worden door Sion in Gods huis. En de Heere liet duidelijk zien, wat dat licht zou laten branden, wat dat volk zou laten leven, wat Sion weer de lieflijkheid van Gods gemeenschap zou doen genieten.

De Heere zélf zou voor het licht op den kandelaar zorgen. Hij zélf zou leven geven. Hij zelf zou doen deelen in Zijn gunst en liefde.

Wat duidelijk zichtbaar was op de schilderij voor het oog van Zacharia uitgeteekend, waar immers, naast den kandelaar, met zeven lampen, twee olijfboomen stonden, die de takken, vol met vrucht, in den kandelaar lieten hangen, waardoor voortdurend een goudgele stroom van olijfolie in het olievat des kandelaars stroomde, zoodat de pit van de lamp steeds met olie werd gedrenkt en altijd brandde.

De Heere zou voor Zijn volk zorgen en de Heere zou zich Zijn erfdeel te Jeruzalem bewaren, in weerwil van den tegenstand van Satan en ten spijt van de listige aanslagen der heidenen, die den overste der wereld dienden als getrouwe trawanten.

De profeet verstaat het evenwel nog niet goed. Hij begrijpt alles nog niet recht. Wat we wel zien in het laatste gedeelte van het 4de hoofdstuk, 't Gaat ook alles zoo wonderlijk, 't Is alles zoo groot ! Die berg van bezwaren staat hem nog in den weg. De macht van de vijanden, het geweld des duivels, 't Is alles zoo vreeselijk. En 't is alles tegen Israel; tegen God en Zijn dienst; tegen den Heere en Zijn volk; tegen God en Zijn tempel.

Alles dreigt toch maar onder den voet geloopen te worden. Alles zal op een mislukking uitloopen. En ach, de zonden des volks zijn ook zoo velen.

Daarom komt de Heere door middel van den Engel om hem te zeggen: vrees al die machten niet en sidder niet op het zien, van al dat geweld — want al die macht en al dat geweld zal ijdel zgn tegenover Mijn voornemen, tegenover Mijn volk, tegenover Jeruzalem, dat Ik verkoren heb.

De tempel zal-herbouwd worden.

De kandelaar zal branden.

De Hoogepriester zal ingaan in het binnenste heiligdom.

Er .zal weer een volk zijn, dat naar. Mijn naam genoemd is en Ik zal weer in hun midden wonen. En uit dien nieuwen tempel zal het heil voor Israel en voor de heidenen voortkomen in Christus Jezus, den Middelaar des Nieuwen Testaments.

Geen macht en geen geweld zal dat kunnen verhinderen.

En daarom hoopt op den Heere, gij volk; wacht op Hem; Zijn hulp zal blijken; is Israel in nood er zal verlossing komen. Zijn goedheid is zeer groot.

En o ja — daar ziet Zerubbabel voor zijn oogen de hooge berg van bezwaren, de hooge berg van vijandelijk geweld en satanische haat in de diepte neder storten. De berg is er niet meer. 't Is als een vlak veld geworden. En de profeet hoort, dat over dat vlakke veld geroepen wordt: 't is genade, 't is al genade/ Genade, voor het Sion, door God verkoren.

Dat gezicht is om moed te geven.

Dat kan dienstig zijn om vervuld te worden met blijde hope.

De toekomst teekent zich vroolijk af in het verre verschiet.

En het zal al zijn tot roem en prijs van Hem, die Jerusalem verkiest en als een vuurbrand uit het vuur rukt.

Nu ook geen slappe knieën meer en trage handen. Nu niet meer, naar de berekeningen des verstands en naar de overleggingen des vleesches, elkander toeroepen: »er komt tóch niets meer van terecht!"

Neen — nu elkander toeroepen: de Heere is bij ons, wie zouden we vreezen; de Heere is met ons, voor wie zouden we vervaard zijn?

Nu blijde uitzingen: „het brieschend paard moet eind'lijk sneven, hoe snel het draav' in 't oorlogsveld ; 't kan niemand d' overwinning geven; zijn groote sterkte baat geen held."

En dan wat er op volgt: „Neen, de HEER' der heeren doet ons triumfeeren; Hij, geducht in macht, slaat elk gunstig gade, die op Zijn genade in benauwdheid wacht."

't Geweld en de macht van den booze zou dus ten slotte niet bij machte zijn om het werk Gods te verhinderen, om den opbouw van den tempel te verijdelen, om te verhinderen dat er weer een volk zou wonen in Kanaan, waaraan de Heere Zijn bemoeienissen schonk en Zijn gunst openbaarde.

En daarom: „houd moed, godvruchte schaar; Hij is getrouw, de bron van alle goed; zoo daalt Zijn kracht op u in zwakheid neer; wacht dan, ja wacht, verlaat u op den HEER'."

Wat is God toch een God van groote wonderen!

Wat heeft Hij maar te spreken en het is er, te gebieden en het staat er. En wat trekt al "Zijn liefde saêm op dat arme volk der verkiezing, op dat erfdeel Zijner eeuwige barmhartigheid!

Dat is toch maar Zijn oogappel.

En het werk, dat Hij om Sions wil zich heeft voorgenomen, zal nooit verijdeld worden. Want het is er Hem om te doen, hen in Zijn gemeenschap te doen deelen; om toch maar bij hen te wonen en Zich aan hen te openbaren; opdat zij in Hem zich zullen verblijden en door Hem zullen leven.

Daarom had de Heere den eersten steen ook reeds gelegd van den nieuwen tempel.ook reeds gelegd van den nieuwen tempel. Of ja — Zerubbabel had dat gedaan.

Zerubbabel had de grondslagen gelegd voor het nieuwe Godshuis.

Maar de Heere had op bijzondere wijze, bij het leggen van den eersten steen, getoond, dat Hij in gunste op het werk nederzag.

En daarom roept Hij Zerubbabel ook toe: „de handen van Zerubbabel hebben dit huis gegrondvest, zijne handen zullen het ook voleinden, opdat gij weet, dat de HEERE der heirscharen mij tot ulieden gezonden heeft."

't Gaat tot de voltooiing van stad en tempel.

En hoe moet de profeet en de priester en het volk daarbij verkeeren?

Niet de toevlucht nemen tot kracht of geweld.

Want in dien weg gaat het niet.

Zie maar op de heidenen; kracht en geweld zullen ten slotte ijdel zijn. De Heere blaast er in. En Satan zal beschaamd achterwaarts keeren.

Hun oog zal op God moeten zijn en hun vertrouwen op Hem, die zegt: „door Mijnen Geest zal het geschieden."

„Ik zal het doen", zegt de Heere.

„Ik zal het doen", zegt de Heere. „Door Mijnen Geest zal Ik het werken", spreekt God.

En dat moet Zerubbabel naar de muren van Jeruzalem en naar de grondvesten van den tempel terugbrengen, waar de Heere tot Zijn volk, dat zuchtend met troffel en zwaard in de hand staat, zegt: „werkt voort, werkt voort, want Ik zal Mijn Geest in het werk blazen en Ik zal het u wèl doen gelukken ten spijt van het geweld en van de macht van satan en de heidenen."

De handen van Zerubbabel moeten zich ijverig gaan bewegen. Diezelfde handen, die de grondvesten gelegd hadden, diezelfde handen moesten zich haasten tot de voltooiing van het werk.

Want de Heere had er lust in Zijn volk te komen bezoeken met ontfermingen.

En o! als dan het oog en het hart maar op den Heere mochten zijn. Want van Hem is alle zegening. Van Hem is alle heil. En in Zijn gunste is het alleen goed.

Wat is Sion gelukkig te prijzen, wanneer het weten mag: niet door kracht noch door geweld zal het geschieden, maar door de Geest.

Dan zal het afgebracht worden van alle eigen werk. Dan zal het ook bewaard worden voor zondige vrees. Dan zal het over de menschen en over de omstandigheden leeren heenzien. En het zal hulpe verwachten van den Heere, ijverig zijn in het onderzoeken wat naar uitwijzen van Zijn Woord moet gedaan worden.

Want in den weg van het Woord moet men toch zijn, wil de Geest Gods werken.

De Geest zoekt het Woord.

Tusschen het Woord en den Geest bestaat geen tegenstelling.

Integendeel, waar het Woord gevonden wordt en waar naar het Woord gehandeld wordt, daar is de goddelijke voorwaarde voor de werking des Geestes. Gelijk de Geest niet komt waar het Woord verlaten, veracht, verworpen en vertreden wordt.

En daarom, zij die het recht verstaan mogen wat het zeggen wil: „niet door kracht, noch door geweld, maar door 's Heeren Geest zal het geschieden" die zullen naar niets anders uitzien, dan om te mogen wandelen in het pad van Gods inzettingen en te mogen handelen naar uitwijzen van Gods Woord.

En wat er zich dan tegen verzet, 't zal alles ten slotte ijdel zijn, daar krachl en geweld het toch, niet tegen Gods Woord kunnen uithouden, 't welk de Heere door Zijn Geest krachtig en sterk doet worden als een leeuw en een tweesnijdend scherp zwaard.

Laat men met het werk der zending, naar uitwijzen van Gods Woord, maar voortgaan !

De Heere zal vruchten geren op Zijn tijd.

Alle macht en alle geweld, dat zich tegen dat werk verheft zal het toch niet kunnen te niete maken.

Want de Heere werkt met Zijn Geest en die Geest, die het Woord zoekt en met het Woord werkt, is onwederstandelijk.

Laat men maar voortgaan met het Christelijk onderwijs, naar uitwijzen van Gods Woord, want de Heere zorgt voor Zijn eigen zaak en Hij zal alle geweld des duivels te niete maken door de werking Zijns Geestes, die, in den weg des Woords, zoekt naar de vergadering van Gods Kerk, geroepen uit jong en oud, uit rijk en arm.

Laat men maar voortgaan om in het midden van ons diep gezonken kerkelijk leven te spreken van des Heeren rechten en inzettingen, om de zonden aan te wijzen en de ongerechtigheden te veroordeelen. Wat zich ook verzet tegen de waarheid Gods, de Heere zal met en door die waarheid Zijn Kerke opbouwen en zegenen, daar het alles geschiedt door den Geest Gods, die Gods Woord zoekt en de leugen haat, onwederstandelijk zijnde in werking.

En Gods strijdend en lijdend volk, dat kampt en worstelt tegen alle geweld des duivels, het ga voort in den weg Gods, naar uitwijzen van Zijn heilig Woord!

Want de Heere zal alle geweld te niete maken. Hij zal de verwachting van Satan maken tot teleurstelling. Hij, die Zijn Sion verkoren heeft.

Door Zijn Geest zal Hij Zijn volk leiden, leeren, troosten, behoeden en bewaren.

En Gods kind zal, met veroordeeling van alle geweld en macht, in stilheid zich kunnen voegen naar Gods Woord, doende het werk Gods, kennende de beloften Gods, ervarende het heil Gods — om te gelooven en te belijden: niet door kracht noch door geweld zal het geschieden, maar door 's Heeren Geest.

Waar zijt gij, o groote berg?

De Heere, die begonnen is, zal het ook volenden.

Hij zal het maken tot een vlak veld.

En over gansch het rond zal klinken: „genade is 't — ja, genade is het alleen."

Waarbij de dag der kleine dingen niet mag worden veracht.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 november 1913

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 november 1913

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's