Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ingezonden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingezonden.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een Partij of de Kerk.

Hooggeachte Redacteur!

Vergun ons s. v. p, voor 't onderstaande een plaatsje in uw veelgelezen blad, waarvoor wij u bij voorbaat dank zeggen.

Dr. J. Schokking schreef in deGer. Kerk (No. 1302) en ook wij deelen dat gevoelen, dat hij geen onbepaalde bewonderaar is van zulke uitspraken als die van Dr. Hoedemaker "God beware ons voor een orthodoxe Synode," omdat ze, zoo licht misbruikt, tot allerlei misverstand aanleiding geven.

Toch is er o. i. iets waars in. Onder andere dit: nooit immers wordt 't christenhart meer gekrenkt dan wanneer, niet een ongeloovige, maar een geloovige de wetten, die de Koning der Kerk voor Zijn Kerk gaf, met voeten treedt. En toch, eenmaal in die machtspositie gebracht, hoe moeilijk is 't dan zich zelf daaruit te stoeten, hoe licht grijpt men dan niet allerlei vonden en bezwaren aan om de zaken te laten zooals ze zijn. En geen wonder dan ook, dat zij, »wier hoop op een orthodoxe Synode gevestigd was en de eigenlijke breuk ; der Kerk over 't hoofd zagen, teleurgesteld moesten uitkomen*. (Ds. Jac. Eringa Ger. Kerk No. 1302.)

En terecht zegt Ds. Eringa (No. 1302) dan ook: »Wij hebben een orthodoxe Synode, althans in meerderheid en het blijkt, dat er ten opzichte van het belijdend karakter der Kerk van een orthodoxe Synode niets te wachten is, als men eenvoudig de affaire, die sedert 1816 gedreven is op den zelfden voet wil voortzetten.

»De langverwachte en begeerde orthodoxe Synode m.a. w. handhaaft het Besturen-systeem van 1816 blijkbaar profijtelijkheidswille en laat de deur van het "geest en hoofdzaak* even wijd openstaan, als een niet rechtzinnige Synode*.

En Ds. Lingbeek zei dan ook daarop doelend eehigen tijd geleden geen verschil te zien tusschen een orthodoxe en Moderne Synode, uitdrukkingen die ongetwijfeld weerklank vinden in de kringen van den Ger. Bond.

Doch, dat feit zelf kan eigenlijk geen verwondering wekken. Immers het is geen kleinigheid wat er van de Synode gevraagd wordt.

Het is niet minder dan als Synodaal Bestuur zelfmoord te plegen, zichzelven af te danken, en daar is meer voor noodig dan enkel orthodox te heeten. Daartoe moet men tot in 't diepst voor zijn ziel overtuigd zijn, dat de Kerk is een instelling en stichting van Jezus Christus onzen Heere en God en dat zij daarom naar den wil van dien Koning moet zijn ingericht niet alleen, maar bovenal dien Heiland en Heere heeft te belijden voor God en de menschen.

Maar moeten de leden der Kerk nu, na het herhaald fiasco werkeloos blijven ? Geenszins! Blijven protesteeren dan en niets dan protesteeren ? Woorden en nog eens woorden van Gereformeerden en Confessioneelen en anderen, die 't goed met de Kerk bedoelen? Zeker ook dat, maar dat is niet genoeg! ; De gemeente wakker schudden, voorlichten, vermanen, met geestdrift vervullen door den arbeid van den Gereformeerden Bond en de Confessioneele Vereeniging? Ook dat vooral niet te vergeten, maar ook dit is niet genoeg! En moet o. i, veel meer geschieden.

De reorganisatie-beweging moet worden verdiept. Ze moet n.l. zoo zijn gelijk Dr. Hoedemaker (ook naar 't oordeel van Dr. Kromsight No. 1295 't best uitdrukte, dat n.l. niet een partij als partij zich zou opmaken om voor de belijdenis der Kerk op te komen, maar dat men zou trachten de Kerk zelve als Kerk daartoe op te wekken. (De Kerk als Kerk dus wel te onderscheiden van 't Besturen-systeem van 1816, voegen wij er ter verduidelijking aan toe). Een gedachte, die ook: in de kringen van den Ger. Bond weerklank vindt.

't Gaat in dezen strijd, toch immers feitelijk om de zelfstandigheid der Kerk, om zich weer onbelemmerd als belijdende Kerk te kunnen openbaren, naar den wil van haren Koning. En moet die Kerk 't dan maar lijdelijk blijven aanzien, dat ze verhinderd wordt zich als zoodanig te openbaren ? Moet ze dat maar lijdelijk blijven aanzien dat de eene partij na de andere (Gereformeerde en Confessioneele) als partij zich opmaakt om voor de belijdenis der Kerk op te komen en allerlei te doen wat eigenlijk of inzonderheid op haar weg ligt? Immers neen!

De Kerk zelve make zich op om de door Christus  haar opgelegde taak te vervullen.

Maar zijn de Kerken na een werkeloosheid van bijna een eeuw wel instaat dat te doen?

Zeer zeker, o.i., en ze zullen beter leeren doen, wat ze nog niet goed kunnen. Maar vergeten we 't niet, alleen al loopende wordt 't loopen geleerd. Geen theorieën alleen over verplaatsing van evenwicht kunnen hierbij baten.

Derhalve niet alleen als Gereformeerden in den Gereformeerden Bond of als Confessioneelen in de Confessioneele Vereeniging, maar als Bedienaren des Goddelijken Woords, hebben de predikanten bij de bediening daarvan de gemeente te wijzen op hare Goddelijke roeping om zich in »leer en levens als eene gemeente des Heeren te openbaren. De ouderlingen te wijzen op hunne Goddelijke roeping, die zij bij hun bevestiging aanvaard hebben, om »toe te zien dat geen vreemde leer worde voorgesteld» om «naarstig wacht te houden, tegen de wolven, die in de schaapskooi van Christus mochten komen, « om getrouw te zijn in de beoefening der kerkelijke tucht, niet om te verderven, maar om te behouden en om het Avondmaal huns Heeren zuiver te houden, in dit alles zonder menschenvrees en getrouw als Calvijn, die zich liever door de overheid (schoon Gods dienaresse liet verbannen, dan tegen den wil zijns Heeren in te gaan.

De ouderlingen moeten gevoelen, dat ook voor 't kerkelijk leven Gods Woord de richtsnoer moet wezen hunner handelingen en dat, zoo men zelf dat Woord bij tijd. en wijle ter zijde stelt en krachteloos maakt door menschelijke inzettingen, men niet de gemeenteleden met de noodige klem kan voorhouden, dat zij steeds zullen vragen: "Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal? «

En de gemeenteleden, zoo de ambtsdragers laksch en ontrouw zijn in 't vervullen van hunne roeping, zij mogen niet zwijgen, maar moeten getuigen, en hen met de verschuldigde hoogachting als dienaren van Christus vermanen, hen steeds gedenkende in hunne gebeden.

Heel de gemeente dus moet in dezen ambtelijk op hare roeping worden gewezen. Maar dat is nog niet alles. Er moet meer geschieden.

De plaatselijke kerken staan niet los naast elkaar.

Zij vormen één geheel. Zij zijn organisch met elkander verbonden. Allereerst is er Classicaal, dan Provinciaal, dan Synodaal verband.

De Kerken in Classicaal verband samenkomende hebben op hare vergadering de belangen der kerken binnen de classis te behartigen, elkander voor te lichten, te vermanen, te ondersteunen, niet 't minst bij de beoefening der tucht.

Door het door Ds. Eringa o.a. aldus genoemde «Besturen systeem van 1816« werd dit alles in hoofdzaak onmogelijk gemaakt. Maar moeten de kerken 't maar lijdelijk aanzien dat 't zoo is en dat partijen als partijen zich opmaken om haar hare rechten weer te geven Neen, nogmaals neen!

De Classicaal vergaderende kerken hebben zelven de handen uit-de mouwen te steken.

Maar zullen ze 't kunnen doen ? Zeer zeker, en wat ze nog niet goed kunnen doen, zullen ze goed leeren.

Maar wederom, alleen al loopende leert men loopen; en al doende leert men.

En waar de officieele classicale vergaderingen daarvoor niet dienen kunnen, waarom zou men zich dan niet met officieuse classicale vergaderingen behelpen ?

Vóór 1618 in den strijd tegen de Remonstranten kende men ze in ons vaderland en, in ieder geval tot voor korten tijd, ook nog bij de Gereformeerde Kerken in Frankrijk.

Ds. Lingbeek bracht ze voor eenigen tijd dan ook ter sprake, als een middel, dat aangegrepen zou kunnen worden, als de Synode de voorstellen tot reorganisatie bleef negeeren. Hij voegde er echter aanstonds de waarschuwing aan toe om voorzichtig te wezen, daar ook de doleerenden dit middel hebben aangegrepen.

Maar immers, indien de doleerenden met afscheidingsbeginselen waren besmet (waar we hier niet op ingaan, ) dan is 't immers niet te verwonderen, dat zij ook dit middel misbruikten!

Dan... alleen loopende leert men loopen, al doende leert men.

Daarbij, de Synode blijft af keerig van alle reorganisatie voorstellen.

Derhalve is 't nu de tijd om de kerken op te wekken om ALS KERKEN ook in dezen handelend op te treden, echter zorgdragend zooveel mogelijk in niets met 't Besturen-systeem van 1816 in botsing te komen,

Hoe nuttig kunnen die officieuse class, vergaderingen dan niet zijn!

Men kan elkander met voorlichting en advies bijstaan bij zoo talloos vele moeilijke tuchtgevallen. Er kunnen referaten geleverd worden over allerlei onderwerpen.

Deputaten benoemd worden tot behartiging van gemeenschappelijke belangen en om de Kerken, die tot nu tot geen afgevaardigden zonden daartoe te bewegen, om in genabuurde Moderne gemeenten Evangelisatieposten te stichten enz. En zoo dit alles in den Naam des Heeren wordt aangevat, welk een opgewekt kerkelijk leven kan daar niet uit voortspruiten.

Maar... de kosten.... Ach praat mij niet over de kosten. Als de reorganisatie tot stand is gekomen, moeten de kosten toch ook door de Kerken worden gedragen. Wij moeten toch iets over hebben voor onzen Koning Jezus Christus!

Maar. de bezwaren.... Laat ze gelden. Bezwaren zijn er om ze te overwinnen, opdat wij er door gestaald worden.

Doch één ding is beslist noodzakelijk: Men moet waarlijk reorganisatie willen, overtuigd zijn dat de Kerk als Kerk hier een roeping heeft te vervullen.

Gereformeerd heeten alleen is hiervoor niet voldoende. Gereformeerd zijn echter wil zeggen steeds tot Reformatie bereid te zijn, waar de Heere er ons toeroept, ons onze roeping voor oogen houdt.

Och, dat de voormannen, de moedige kampvechters van den Gereformeerden Bond en van de Confessioneele Vereeniging in dezen eens de handen ineensloegen, "verzamelen bliezen» en zich ook waarlijk verzamelden, dan zal 't blijken, hoe goed ze op kerkelijk terrein kunnen samenwerken.

Dat ze de Kerken eens opwekten om in officieuse Classicale, Provinciaal-Synodale en Generaal-Synodale vergaderingen samen te komen zooveel mogelijk alles mijdend, wat hen met 't »Besturen-systeem van 1816» in botsing kan brengen en men zal zien in hoe korten tijd de kerken van zelf dat «Besturensysteem» zullen zijn ontgroeid.

Zelfs de laatste uitvluchten van »onmondigheid en onrijpheid, * worden hem uit de handen geslagen. De Kerk heeft dan zichzelven gereorganiseerd in de kracht haars Gods.

Maar, dan moet er aangepakt worden en niet lijdelijk worden toegezien. De Hoofdbesturen van den Gereformeerden Bond èn van de Confessioneele Vereeniging moeten dan o.i. de Kerken opwekken om in officieuse Classicale vergaderingen saam te komen terwijl de afdeelingen die actie moeten ondersteunen. De bereidwillig saamgekomen Kerken moeten dan niet rusten eer al de Kerken der Classis aan die vergaderingen deelnemen. Zij moeten de officieuse Classes hunner provincie uitnoodigen om provinciaal samen te komen. En de officieus provinciale samenkomsten moeten niet rusten eer men officieus generaal-synodaal saamkomt.

Zoolang men als Vereeniging of Partij samenkomt en handelt is men Vereeniging of Partij, MEER NIET en 't gaat om de KERKE DES HEEREN.

Dat men haar nu opwekke!

Och Heere, gord Gij Uwe Kerke aan met wijsheid en kracht uit den Hoogen!

Cubaard, 14 Nov. 1913.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 november 1913

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Ingezonden.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 november 1913

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's