Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is volbracht. Joh. 19 : 30m.

Goede Vrijdag.

't Is éen van de laatste kruiswoorden, die de Heiland sprak, dat we hierboven plaatsten, maar welke diepe beteekenis ze hebben voor de gemeente des Heeren, is niet gemakkelijk te zeggen, 't Is in de oorspronkelijke taal slechts éen enkel woord, maar zóo rijk van zin, dat we er niet meer dan van stamelen kunnen, 't Bevat hemel en aarde. Al wat in den eeuwigen Raad tot verlossing van zondaren bepaald was, is met dat woord in vervulling gekomen.

Terwijl het donker was op den kruisheuvel, kwam dat woord vol troost en licht uit den mond van den Grooten Lijder. Het werk, dat de Vader hem gegeven had te doen, is nu ten einde gebracht. In een weg van de diepste smart had Hij, die van God en menschen verlaten werd, Zich toch aan Zijn God vastgehouden en daarom had de Satan niets aan Hem. Ja, de vorst der duisternis met al zijn helsche trawanten had wel gejubeld, toen de Zoon des menschen genageld was aan het vloekhout der schande — maar 't is te vroeg geweest, want juist daardoor werden hem de banden gesmeed, waarmee hij tot in eeuwigheid gebonden zal zijn. Jezus gaat sterven, maar de triumf is behaald. Dat verzekert ons dit Zijn kruiswoord. De zonde van Gods volk is verzoend, haar handschrift, dat tegen hen was, 't is nu aan het kruis genageld, wie zal dan beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods?

Jezus heeft volkomen betaald en Zijn gemeente mag zingen:

Zoover het West verwijderd is van 't Oosten, Zoover heeft Hij, om onze ziel te troosten, Van ons de schuld en zonde weggedaan.

't Is dat heerlijk evangelie van Gods genade, 't welk op den Goeden Vrijdag der gemeente verkondigd wordt. In den dood van Jezus is het leven van Gods kinderen. In Hem is de weg tot het Vaderhart weer ontsloten. Want met Zijn gerechtigheid dekt Hij Zijn kinderen zoo geheel en al, dat, al is 't ook dat hun conscientie hen aanklaagt, dat zij tegen ai de geboden Gods zwaarlijk gezondigd en geen van die gehouden hebben en zich nog steeds tot alle boosheid geneigd voelen, nochtans de genoegdoening van Christus hun zoo volledig wordt toegerekend, als hadden zij nooit zonde gekend of gedaan, ja als hadden ze zelf persoonlijk al de gehoorzaamheid volbracht, die Christus voor hen volbracht heeft.

Dat is het heerlijke werk der verlossing, 't welk op Golgotha volbracht is. Heel de Oud-Testamentische bedeeling had daarheen gewezen in schaduw — nu is het alles vervuld. Dit kruiswoord des Heeren klinkt dan ook alle eeuwen door arme zondaren tegen en het predikt allen, die het hooren mogen, dat er van 's menschen zijde niets meer aan het werk van Christus behoeft te worden toegevoegd, 't Is alles volbracht. Wij behoeven de verlossing zelf niet meer te verwerven, want zij is geschied, eenmaal aan het kruis, buiten ons, zonder ons, eens en voor goed.

O wat een zalig voorrecht is dat voor ons!

We behoeven de gerechtigheid, waarmee we voor den heiligen God kunnen bestaan, niet zelf meer te verwerven — ze is aangebracht.

Ach, wat zouden wij ook den Heere kunnen aanbrengen, dat Hem welbehagelijk zou zijn? Geldt het niet van onze beste werken zelfs, dat ze met zonde bedekt en bevlekt zijn?

We zijn er telkens wel weer mee bezig onszelf een gerechtigheid voor God op te richten, maar het onbedriegelijk getuigenis des Heeren luidt: „al uw gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed." Door de zonde is alles, wat uit ons voortkomt, onrein voor God. Indien daar dan ook bij God geen ontfermen was geweest, we hadden nooit meer met Hem in gemeenschap kunnen treden. Eeuwig zou de klove gegaapt hebben tusschen God en den mensch.

Maar dat is nu juist de blijde boodschap, die op Goeden Vrijdag ons verkondigd wordt: „God heeft Zichzelf een Lam ten brandoffer voorzien, ter verzoening voor de zonde Zijns volks. Hij, die geen zonde gekend heeft, is tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem.

De verbroken gemeenschap is hersteld door den zoendood van den Grooten Zaligmaker, die daarmee in eeuwigheid volmaakt heeft al degenen. die geheiligd worden.

Zoo ïs de gerechtigheid des Zoons volkomen, onberispelijk in het oog des Vaders. Het werk, dat Christus tot stand bracht, is volmaakt, zoodat er niets op aan te merken valt. En ons is daarom niets meer, doch ook niets minder noodig dan te leunen en te steunen op den Rotssteen Christus, wiens werk volkomen is. Dat werk zal wel blijven, al zullen hemel en aarde voorbijgaan. Het zal proefhoudend worden bevonden ook in den dag des oordeels.

Hoe noodzakelijk is het dan voor een iegelijk onzer, dat wij niet bouwen op het onze, maar enkel en alleen op wat Christus door Zijn lijden en sterven heeft verworven voor een arm en ellendig volk.

Wien door genade dat gegeven is, die bouwt zijn huis. op een rotsgrond, die niet wankelen zal. Dat huis zal staande blijven, ook als de stormen en slagregens komen. Maar, omgekeerd, wie niet op dat volbrachte werk van den Zaligmaker bouwt, hij zal niet bestaan.

't Is daarom van het grootste gewicht onszelf af te vragen óf wij in Christus gevonden worden, niet hebbende eigen gerechtigheid, maar de Zijne door het geloof.

Zie, bij het werk, dat Christus tot stand gebracht heeft buiten ons, is noodig dat komt het werk der bekeering en hartsvernieuwing in ons. Daardoor alleen toch krijgen we deel aan „het is volbracht" op Golgotha. Laten wij ons niet diets maken, dat „het is volbracht" een iegelijk mensch zou gelden. Neen, zoolang wij het leven bij onszelf vinden kunnen en nog offeren op de hoogten van ons eigen-ik — is er geen behoefte in onze ziel om met. al onzen nood en dood geworpen te worden op de gerechtigheid Christi.

Het volbrachte werk van den Zaligmaker gaat dan eerst in zijn heerlijkheid en begeerlijkheid voor ons glanzen, als we gezien hebben bij het licht van Gods Geest, dat al het onze, hoe schoon het ook schijne, bij den Heere verwerpelijk is.

Wanneer wij dan niets vinden om in te rusten en afgetobd neerliggen, verslagen van wege onze zonde, drijft de Wet ons als een Tuchtmeester naar Christus heen, die tot gansch ellendige zegt: „Zie op mij en leef."

Gelukkig de mensch, die al het zijne leerde schade en drek achten om de uitnemendheid van Christus te mogen gewinnen, hij zal niet beschaamd worden noch in den tijd noch in de eeuwigheid. Want dat werk van Christus heeft oneindige kracht en eeuwige waarde.

Wie op dat volbrachte werk rusten mag, hij kan verzekerd zijn, dat niets hem kan scheiden van de liefde van Christus, verdruk­king noch benauwdheid, vervolging noch honger, noch naaktheid, noch gevaar, noch zwaard, immers in dat alles is hij meer dan overwinnaar door Hem, die ons heeft liefgehad.

Laten 'wij dan af mogen zien van al het onze, en enkel en alleen zien op het Lam van God, dat op Golgotha geslacht werd. Waarom zouden we geld uitwegen voor hetgeen geen brood is en onzen arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan. Hoort aandachtiglijk naar Mij, zegt de Heere, en eet het goede en laat uw ziel zich dan in vettigheid verlustigen.

Alle aangrijpen van dingen, die geen Jezus zijn, het is in den grond van de zaak een te kort doen aan het volbrachte werk des Zaligmakers. We zullen er ook geen rust bij vinden. Jezus alleen geeft alles wat we behoeven.

Tegenover onze zonde stelt Hij Zijn Gerechtigheid, tegenover onze schuld Zijn rantsoen, tegenover onzen dood Zijn leven. Wat te volbrengen was, het. is volbracht door Hém, door Hem alleen. Hij is daarom een volkomen Zaligmaker allen, die door Hem tot God gaan.

Dat hebben Gods kinderen ervaren. Welaan dan, laten zij zich door niets of door niemand laten verschrikken. In het volbrachte werk van den Zaligmaker is hun de overwinning verzekerd. De dood is verslonden, het leven is aangebracht. Daarom, houd moed, godvruchte schaar, houd moed, straks zult gij Hem zien, die uw heil bewerkte, van aangezicht tot aangezicht en uw stem paren in het loflied der gezaligden: „Het Lam, dat geslacht is, is waardig te ontvangen de kracht en rijkdom en wijsheid en sterkte en eer en heerlijkheid en dankzegging tot in alle eeuwigheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1914

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1914

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's