Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het kerkelijk leven.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het kerkelijk leven.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Is de Ned. Herv. Kerk de Geref. Kerk? IX.

3. Hoe is de tegenwoordige toestand?

(4de Vervolg.)

Tal van malen is het in 1816 verzekerd geworden, dat de leer der Herv. Kerk was en bleef de aloude Gereformeerde leer, vervat in de Formulieren van eenigheid, die naar uitwijzen van Gods Woord waren opgesteld.

En toen de classis Amsterdam ongerust was, dat de leden der Synode en der andere Kerkelijke besturen misschien toch aan die leer zouden gaan tornen om er af te doen in het midden der Kerk, toen heeft Prof. Royaards deze merkwaardige woorden gesproken: „de leden van de Synode en van de Kerkelijke besturen moeten die verordeningen volgen, waarvan zij zich nooit mogen ontslagen rekenen, " betuigende, dat er gezorgd zou worden voor „een wijs, voorzichtig, getrouw en aan de ware Hervormde leer verkleefd Kerkbestuur "

Dat was natuurlijk, om de ongerusten in den lande gerust te stellen en allen die vreesden, dat met de nieuwe bestuursorganisatie ook schade te duchten was voor „de leer" der Kerk, vervat in de formulieren van eenigheid, toe te roepen: aanvaardt het nieuwe gerust, want er zal voor gezorgd worden, dat de belijdenis der Kerk ongeschonden bewaard blijft en tegen alle aanvallen zal worden beveiligd.

Deftig en plechtig is dus verklaard, dat de Bestuursinrichting, de Kerk in haar belijden niet zou schaden. En het is nadrukkelijk uitgesproken, dat met de verloochening van de leer der Kerk deze haar beginsel zou prijs geven en haar karakter zou verliezen.

Geen proponent is dan ook in 1816 en de jaren daarna in onze Herv. Kerk tot het predikambt toegelaten, dan na vooraf met een eed bevestigd te hebben, de leer der Herv. Kerk, overeenkomstig Gods heilig Woord vervat in de formulieren van eenigheid, van harte te zijn toegedaan en die leer getrouwelijk te zullen prediken en overal te zullen handhaven.

Geen godsdienstonderwijzer is in zijn werkkring ingegaan sinds 1816 of hij heeft eerst beloofd, dat hij al zijn onderwijs zou inrichten overeenkomstig de leer der Kerk.

Geen lidmaat is na 1816 tot het Avondmaal toegelaten en in de rechten der belijdende leden ingegaan, dan na vooraf openlijk te hebben. uitgesproken met de leer der Kerk, overeenkomstig Gods heilig Woord vervat in de formulieren van eenigheid, van harte in te stemmen.

En er is geen bestuurslichaam of bestuurslid geweest, of het wist, dat in ronde woorden in art. 9 Algem. Regl. was geschreven „de leer der kerk" te moeten „handhaven"; zoodat eerlijkshalve mag en moet worden verondersteld, dat al de bestuursleden „aan de ware Hervormde leer verkleefd" waren en voor die leer wenschten op te komen.

Het is dan ook opmerkelijk, dat er veel geklaagd is uit het midden der gemeenten over het niet handhaven van de leer, waarbij men met groote droefheid het feit contrasteerde, dat alles wel scheen overgegeven aan ieders persoonlijke overtuiging — maar dan heeft de Synode steeds beweerd, dat er voor zulke klachten geen oorzaak was.

„Wat zou men wel denken, dat de Herv. Kerk geen belijdenis had; dat de leer der Kerk weg was; dat de Synode zich niet bekommerde om die leer; en dat ieder maar zou mogen leeren en doen wat bij wilde? "

„Neen !" — zoo antwoordt de Synode telkens: „de Herv. Kerk heeft haar belijdenis en die belijdenis zal blijven en we zullen haar handhaven, 't koste wat het wil." Ligt hierin niet de bevestiging, dat men goed voelde dat het niet aanging om te zeggen: „de Hervormde Kerk heeft sinds 1816 geen belydenis meer" of: „sinds 1816 is de Herv. Kerk ingericht op het samenwonen van de meest verschillende richtingen"? Men wist wel beter!

En daarom is b.v. de Synode van 1853 niet weinig boos, als zij beschuldigd wordt „de handhaving van de leer der Kerk te verwaarloozen" en „de leer vrijheid" alzoo te bevorderen.

Hoort maar wat Prof. W Huurling in een rapport zeide, tintelend van verontwaardiging:

„Wij bedroeven ons er over, dat velen in den waan blijven verkeeren en de klagt doen hoeren, dat de handhaving van de leer der Herv. Kerk eensdeels door de Kerkbesturen schandelijk verwaarloosd is, anderdeels, dat die leer door vrijheid van prediking — leervrijheid, gelijk adressanten het noemen — in onze Kerk ondermijnd wordt.

Die waan rust op onkunde.

Heeft de Synode dien eersten en heiligen pligt, om deze leer te handhaven, (geschonden, gelijk men haar verwijt?

Integendeel, zij heeft hem ten allen tijde ijverig en trouw zoeken te vervullen."

Geen woord dus van die dwaze redeneering: „onze Herv. Kerk heeft geen belijdenis."

Ook geen woord van die zotte bewering: „ieder moet naar eigen overtuiging maar weten wat hij gelooft, leert en belijdt."

Neen — de Synode gaat er in 1853 wat groot op, dat zij de leer der Kerk heeft gehandhaafd. Zij spreekt het onomwonden uit, dat de Herv. Kerk een belijdende Kerk is en geen belijdenislooze vereeniging van elk wat wils.

En triumfantelijk, van zijn succes verzekerd, zegt Prof. Huurling:

„Zoo heeft de Synode al dadelijk, van den eersten tijd van haar bestaan af, getracht de leer te handhaven, en niet alleen zich zelve aan dien pligt gebonden, maar zij heeft dien pligt evenzeer bij onderscheidene Kerkelijke Reglementen: op het Examen op het Godsd. onderwijs, op de Kerkvisitatie en in het Regl. voor Kerkelijk op-, zicht en Tucht opgelegd aan allen, die in eenige betrekking van onderwijs of bestuur in de Kerk werkzaam zijn."

Zoo moet een vriend van de mannen der vrijheid hun eigen beweringen oordeelen en logenstraffen!

Neen — laat men niet zeggen, dat onze Herv. Kerk in 1816 tot een vereeniging van „elk wat wils" gemaakt is en haar belijdenis heeft verloren — want Prof. Huurling zal het wel anders vertellen.

Die zegt: d« Herv. Kerk heeft een „leer" en het is belangrijk dat de Synode en alle Kerkbesturen mee helpen „tot handhaving van die leer."

Ja — hij zegt niet onduidelijk, dat het een leelijke blaam zou wezen voor elk Kerkbestuur, dat zich er toe leende, om de leer der Kerk niet te handhaven en de leervrijheid in de hand te werken.

Prof. Huurling zou er niet gaarne van beschuldigd zijn geworden — want hij zou zich hebben weggeschaamd, zoo vreeselijk vond hij dit!

Of wij nu ons pleit gewonnen hebben en het volste recht hebben, om te constateeren, dat de Ned. Herv. Kerk van heden dezelfde Kerk is als de Ned. Geref. Kerk van 1618—19 wat hare belijdenis betreft?

Ja — in beginsel wel!

Want het is onwaar wanneer men zegt: in 1816 is de belijdenis „afgeschaft"

Haar aan den anderen kant is het waar, wat Dr, C. E. Hooykaas in het Algemeen Handelsblad van Dinsdag 13 Januari '14 schreef, dat de Ned. Herv. Kerk „een eeuw sukkelen met dubbelzinnigheden" achter zich heeft en nu 100 jaren achtereen zich heeft bezig gehouden met onwaarachtig geschipper."

We laten nog eens woordelijk volgen wat Dr. Hooykaas (zelf modern; predt bij de Rem. Gemeente te Vlaardingen) schreef; 't is te merkwaardig, om spoedig vergeten te worden."

Hij schreef dan:

„Hoe is het nu gesteld met de Ned. Hervormde Kerk? Is zij confessioneel? Is zij antie-ccnfessioneel? Er is geen antwoord op te geven; zij is allebei en geen van beiden. Zij leeft, zooals de lezer wellicht reeds eerder heeft vernomen, in een opzettelijke dubbelzinnigheid. Hare reglementen schrijven „handhaving der leer" voor, maar noemen den inhoud dezer leer nergens; dwingen tot het stellen van confessioneele vragen en het afleggen van confessioneele verklaringen, maar breken daarvan aanstonds het confessioneele karakter door zich te vergenoegen met „geest en hoofdzaak." Dit is — met de beste bedoelingen — een onwaardig  onwaarachtig geschipper ! Men heeft er wel is waar alle partijen mede bijeengehouden, maar men heeft niemand bevredigd en een bron gegraven voor telkens nieuw op borrelende twist en oneenigheid. De confessioneelen zeggen: „de Kerk heeft een leer"; de vrijzinnigen antwoorden: „laat eens kijken."

De gereformeerden zeggen: de Kerk is „orthodox"; de vrijzinnigen vinden er zich meer dan de leerdrijvers op hun plaats.

En zij hebben allemaal gelijk, de vrijzinnigen misschien nog iets méér dan de anderen, omdat de opzettelijke dubbelzinnigheid om hunnentwille is ingevoerd. Maar even opzettelijk zijn dan toch de gevoelens der behoudenden ontzien. En dubbelzinnig blijft het!"

Hier is door een modern theoloog van naam niet onduidelijk de ware toestand geteekend.

En het wordt ons duidelijk: de Ned. Herv. Kerk van heden is een belijdende Kerk — de belijdenis is niet afgeschaft — de gevoelens der gereformeerden zijn ontzien. Maar er is op verschrikkelijke wijze geknoeid en gemodderd met de belijdenis, om het den vrijzinnigen dragelijk te maken.

De orthodoxen hooren thuis in de Herv. Kerk.

Zij hebben de oudste brieven. Zij vinden hun gevoelens in de belijdenis der Kerk terug.

Haar met opzet zijn er, met onwaardig geschipper, zulke bepalingen in de reglementen gebracht, dat de belijdenis en de leer wel niet afgeschaft is, maar de vrijzinnigen intusschen toch vrij spel hebben. Ziet, dat is de dubbelhartige positie van de Herv. Kerk op dézen dag!

Maar omdat het zóo gesteld is — is zedelijk de positie van de vrijzinnigen zwak en veroordeeld. Wat moest ieder waar Hervormd Kerklid deze dubbelzinnige houding der Kerk veroordeelen, verachten en trachten te veranderen.

En wat moesten de vrijzinnigen belijden: men heeft van onzen kant 100 jaar geknoeid, om onze postitie te redden — maar 't is duidelijk, dat het zóo niet mag en niet kan; en daarom gaan we uit het Kerkgenootschap, dat in beginsel confessioneel is, uit!

Haar tot dat inzicht en tot dat standpunt schijnt men nog niet algemeen te zijn gekomen.

En we vragen: hoe lange zal dat onwaardig en onwaarachtig geschipper nog duren?

Hoe lang zal men die opzettelijke dubbelzinnigheid handhaven?

Dr. Hooykaas eindigt zijn artikel met deze woorden:

„De tijd zal leeren of de Hervormde Kerk, na een eeuw sukkelen met dubbelzinnigheden, een nieuwe eeuw durft ingaan met het afschudden van elk zweem van verkeerd begregen leerdwang"

Wij zouden dat zóo willen zeggen:

„De tijd zal leeren of de Hervormde Kerk na een eeuw sukkelen met dubbelzinnigheden, een nieuwe eeuw durft ingaan met de fiere belijdenis van hetgeen haar van den beginne is lief geweest, afschuddende de verachtelijke practijken van opzettelijke dubbelzinnigheid."

(Wordt vervolgd)

De Synode.

„Want onze Synode is uit haar aard taaivasthoudend aan het eenmaal bestaande, conservatief in de hoogste mate".

„De eene Algemeene Synode doet onnoemelijk veel werk, dat door de volgende weer ongedaan wordt gemaakt".

„Dit bestuurscollege heeft bizondere vaardigheid om water door een zeef te gieten. Ook dat is een gevolg der organisatie." „En ondertusschen zal de rust in de Kerk, die de Synode wenscht te bewaren, in toenemende mate worden verstoord en de liefde tot de Kerk, die de Synode moet bevorderen, zal bij velen nog slapper worden dan zij reeds is."

Zoo schreef Prof, van Veen in 1905.

Intusschen gaat de Synode voort om water door een zeef te gieten

En de rust in de Kerk wordt verstoord, daar met de leer der Kerk d.i. met de waarachtige prediking van het Evangelie Gods de hand wordt gelicht en de waarheid naar Gods Woord fel wordt bestreden.

Maar de Synode ziet het niet en hoort het niet.

Gallio is haar een heldenfiguur!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 december 1914

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit het kerkelijk leven.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 december 1914

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's