Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De sleutelen des hemelsrijks.

IL

Ds, Knap zegt dan over den eersten sleutel: „Intusschen dient nader aangetoond, op welke wijze

deze Sleutelmacht is uit te oefenen. Vandaar de vraag ten aanzien van den eersten Sleutel: „Hoe wordt het hemelrijk door de prediking des heiligen Evangelies ontsloten en toe gtsloten? "

De Catechismus antwoordt hierop: „Alzoo, als achtervolgende het.bevel van Christus, allen en een iegelijk geloovige verkondigd en openlijk betuigd wordt, dat hun, zoo dikwijls als zij de beloftenis des Evangelies met een waar geloof aannemen, waarachtiglijk al hun zonden van God om de verdiensten van Christus wil vergeven zijn; daarentegen alle ongeloovigen en die zich niet van harte bekeeren verkondigd en betuigd wordt, dat de toorn Gods en de eeuwige verdoemenis op hen ligt zoolang zij zich niet bekeeren; navolgende welke getuigenis des Evangelies God beide in dit en in het toekomende leven oordeelen wil." (antw. 84)

Deze omschrijving teekent de bediening des Evangelies in haar ontzaggelijken ernst en hooge beteekenis, ïoowel voor den leeraar als voor de gemeente. Zij is geen stichtelijke toespraak noch een min of meer welsprekende redevoering over een onderwerp van heiligen aard, maar een aanzeggen van Godswege wat ons tijdelijk en eeuwig lot zal zijn, een overbrengen — mits dan een bezield overbrengen — van de boodschap des heils en ook van de boodschap des oordeels, een verkondigen uit Gods Naam voor wie het hemelrijk geopend en voor wie het gesloten is.

Het openen is ongetwijfeld het heerlijkste deel van het ambt der voorgangers. Het is een treffelijk werk voor de gemeente te mogen optreden met de hartverblijdende tijding, dat het hemelrijk het welk voor allen en een iegelijk door de zonde gesloten is, door de vergeving der zonde in het bloed van Jezus Christus wederom geopend wordt voor allen en een iegelijk, die de belofte des Evangelies met een waar geloof aanneemt. Het hart der prediking is alzoo het kruis van Golgotha, omdat dit alleen de uitdelging der schuld ten volle waarborgt; en de leeraar, die dat Teeken des heils niet voor het aangezicht der gemeente opheft — hij moge de talen der menschen en der engelen spreken, hij brengt geen troost aan het verslagen hart, dat zich verbannen weet uit de vaderlijke gunst des Heeren. Het klinkt als het ruischen der gouden cithers, wanneer daarentegen het machtige Kruis uit de prediking opdoemt, ja, als een betooning der rechtvaardigheid Gods die de zonde niet ongestraft laat, maar tevens als een betooning Zijner ontferming, die ten goede komt aan allen en een iegelijk, die gelooft. Op dat allen en een iegelijk valle de klemtoon.

De aanbieding der genade is algemeen en onbekrompen, zij komt tot de bekommerden en de vreesachtigen, tot de wanhopigen en twijfelenden, zelfs tot hardnekkigen en goddeloozen, — zij moeten het allen vernemen, dat er in het bloed van Jezus Christus een fontein tegen alle ongerechtigheid geopend is, het moet hun allen voorgehouden en op het hart gebonden, dat, al waren hunne zonden als scharlaken, zij door dat dierbaar bloed kunnen worden als witte wol. Van den anderen kant moet echter verkondigd, dat deze zegen gebonden is aan het geloof en dat niemand er deel aan heeft, die de beloften des Evangelies in ongeloof verwerpt. De Catechismus zegt het zoo treffend: zoo dikwijls als zij de beloftenis des Evangelies met een waar geloof aannemen." Het geloof is een duurzame werkzaamheid des harten en heeft telkens verwakkering noodig. Wij struikelen dagelijks in velen, maar zoo dikwijls wij de hand dan weder naar de beloften des heils uitstrekken, zien wij de poort des hemelsrijks opnieuw voor ons besef ontsloten en ligt de weg naar de zalige diepten van het vrederijk wijd en ruim voor ons open. Welgelukzalig het volk, dat dit geklank kent en verstaat. Het ziet in het huis des gebeds, hoe de eeuwige deuren zich in hun volle breedte ontsluiten en hoe het hemelsche licht, dat er uitstraalt, hen lokt en noodt om, steunend op de verdiensten van Christus, binnen te treden.

Maar nu de keerzijde der getrouwe Evangelie verkondiging. Zij is immers ook de Sleutel, die het hemelrijk toesluit. Christus is nu eenmaal sommigen ter opstanding, maar anderen ten val. Het Evangelie is een reuke des levens ten leven, doch evenzeer een reuke des doods ten doode. Het is een halve bediening des Woords, indien er alleen verkwikkende dauw van den kansel daalt, en er niet tevens gewezen wordt op de hagelwolken des oordeels.

De volle bediening is een aanzegging des heils, maar ook een verkondiging des gerichts. De Catechismus herhaalt slechts de woorden der Schrift, wanneer hij de voorgangers der gemeente vermaant om allen ongeloovigen en die zich niet van harte bekeeren te verkondigen en te betuigen, dat de toorn Gods en de eeuwige verdoemenis op hen ligt, zoolang zij zich niet bekeeren. Waar licht is, is ook schaduw. De leidende wolk, die Israël met hemelschen glans overdroop, keerde een donkere, onheilspellende zijde naar de Aegyptenaren toe, zij profeteerde aan den eenen kant van genade, maar aan de andere zijde van oordeel. Het moet allen en een iegelijk — allen tezamen in Gods Huis en een iegelijk in 't bijzonder met wien men in aanraking komt — aangezegd worden, dat de toorn Gods blijft op wie den Christus versmaadt en dat de deuren des hemelrijks voor hen gesloten zijn. Die toorn rust reeds op de onbekeerlijken en ongeloovigen van hart, hoezeer hij ook gematigd zij door de lankmoedigheid Gods, die hun tijd geeft om zich te bekeeren. Maar eenmaal breekt hij als een oordeel over hen los en wordt het een wegvlieden in de reten der rotsen en in de kloven der steenrotsen wegens den schrik des Heeren en wegens de heerlijkheid Zijner majesteit, wanneer Hij zich opmaken zal om de aarde geweldiglijk te verschrikken. (Jes. 2:21). De verwerping der genade roept de eeuwige verwerping op. Voor alle zonden is bedekking in Christus' bloed, maar wie Hem voorbij gaat, heeft geen slachtoffer meer voor zijn zonde, doch vervalt aan het eeuwige oordeel. De kansel mag van deze dingen niet zwijgen. De weg des levens moet aangeprezen, van den weg des verderfs moet afgemaand worden. Belofte en bedreiging, zegen en vloek, leven en dood — ziedaar de volle prediking des Woords. De engel der gemeente heeft een dubbele roeping. Eensdeels heeft God het woord der verzoening, niet slechts op ons, maar in ons gelegd — het moet ons persoonlijk eigendom zijn — maar anderdeels hebben wij onze vuisten te vullen met vurige kolen van tusschen de Cherubs, en ze uit te strooien over de wereld, als een aankondiging van het gericht des Heeren, als een waarschuwing, dat niemand zal ontvlieden, die op zoo groote zaligheid als Christus verwierf geen acht neemt. (2 Cor. 5:19; Ezech. 10:2). — Wat aan deze dubbele prediking zulk een hoogen ernst verleent, 't is zooals de Catechismus zegt, dat God navolgende dit getuigenis des Evangelies, beide in dit en het toekomende leven oordeelen wil. Zooals het van den kansel, in de leerkamer en in de huizen naar den eisch van Gods Woord verkondigd wordt, zóó en niet anders zal het in werkelijkheid zijn. God maakt Zijn eigen Woord waar en handhaaft wat Hij in de Schrift gesproken heeft. Alle vleesch is als gras en alle heerlijkheid als een bloem des velds, het gras verdort, de bloem valt af, maar het Woord onzes Gods bestaat in der eeuwigheid. God spreekt in den hemel het Amen uit op wat er aan rijke beloften en strenge oordeelen door Zijn dienstknechten verkondigd wordt. Wat zij op de aarde binden, wordt in den hemel gebonden; en waar zij openlijk betuigen, dat allen en een iegelijk, die de beloften des Evangelies met een waar geloof aannemen, al hun zonden om Christus' wil vergeven zijn, daar is ook dit woord in den hemel waarachtig en is het hemelrijk voor dezulken ontsloten.

(Slot volgt.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 december 1914

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 december 1914

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's