Financiën.

Als je elke week bij elkander komt om eens te praten, dan is het niet gezellig als één altijd het woord heeft en de anderen maar luisteren. Het doet mij daarom altijd veel genoegen als een ander ook eens wat te vertellen heeft. En als ge dan, zooalsondergeteekende, het ambt van penningmeester bekleedt, kom je al dadelijk in een opgewekte stemming als uw gast binnenkomt, u stevig de hand drukt en vraagt: hoe gaat het? En als ge dan voelt dat in die hand iets is dat in de uwe overgaat, dan antwoordt ge natuurlijk: Dat gaat best! Uitstekend! Het kau niet beter!"

Nu weet ge dat mijn gasten niet in persoon komen, maar het zijn hun brieven en postwissels, die zij mij zenden. Zoo was het ditmaal een vriend uit Warmond, en hetgeen hij mij in de hand drukte was een papiertje van f 25. Hij vertelde mij dan het volgende:

Geachte penningmeester.

Gaarne geef ik u een dankoffertje voor de algemeene zegeningen welke de Heere mij deed ervaren; deze uitwendige offerande moge een voorbode zijn van een innerlijk dankofifer aan Hem, van Wien wij alle goede gaven ontvangen en alles voor het tijdelijke welmaakt, daar wij toch alles door onze zonden en misdaden verbeuren, en derven de heerlijkheid Gods.

U moet het maar boeken voor het Leerstoelfonds, opdat de a.s. Bedienaren des Woords onderwezen worden in de zuivere leerregels naar de Schriften, en geve God de Heere den man Zijns raads als leeraar, gelijk Hij een Samuel deed zijn op de profetenschool en een Calvijn op de ieerarenschool te Geneve, waar zij door den Geest Gods zelf onderwezen werden en onderwijs gaven.

Voor het Studiefonds zend ik nu niets; wel wat hard, zult u denken, maar 'k zal u de reden vertellen. Luister: we zijn in onze woonplaats bezig om een hulpvereen. van den Geref. Zendingsbond te stichten, en wanneer we dan óók een penningmeester bezitten, zal het wel net gaan als met u. 'k Heb er zoo'n voorgevoel van dat hij niet graag tegen een leege kas aan zit te kijken, wat hem ook niet kwalijk te nemen is, want u weet ook wel: „alle begin is in alle opzicht moeielijk", dat zullen wij ook wel ondervinden, maar toch heb ik het allerminst bezwaar in de financiën, maar het allermeest in wat anders.

Dit is nu in 't kort gezegd de reden, waarom er voor uw jongsten lieveling niets te boeken valt; mocht er een wezen die het niet „zetten" kan, die doet zijn beurs maar open.

Nu, waarde penningmeester, dat u 's Heeren zegen nog rijkelijk moogt ondervinden in uw arbeid en voor uw eigen hart, en de Heere ons goed en nabij mag wezen met de H. V. van den G. Z. B. en wat daarmede in verband staat.

Dat het te dien einde mag wezen toteere en verheerlijking van Hem, die het ons doet gelukken, tot heil van Kerk en Zending, opdat de tqd aanbreke dat er geen Geref. Bond en Geref. Zendingsbond meer noodig zijn, maar de Kerk zelf zorgt voor de leer der Schriften in ons vaderland en onder de onbeschaafde heidenen, nog menig zondaarshart tot ontdekking en ten leven.

U hartelijk groetend als uw toegenegen vriend:

N. N.

Vindt gij dat nu niet een aardige prater? Ik wel. Ik wilde hem ten minste niet inde rede vallen en ik wensch mijn aanstaanden collega van de weldra op te richten hulpvereeniging van den Zendingsbond veel van zulke handdrukken toe, dan zal hij zich niet te beklagen hebben, evenmin als ik. Want er volgt nog heel wat, zoowel voor het Studiefonds als voor het Leerstoelfonds.

Arnhem van Mevr. v. G. voor het Studiefonds een biljet van f 10.

Schoonderwoerd van Ds. Gunning f 17 voor het Studiefonds, gecollecteerd bij gelegenheid van het afscheid van de gemeente.

Ooltgensplaat vsm Ds. G. Lans f5. „Deze", schrijft Ds. erbij, „zijn, als deel der pinkstercollecte, voor het Studiefonds, de jongste spruit van den Bond. Zijn geboorte was er spoedig en voorspoedig. Binnenkort iets voor zijn ouderen broeder."

Vlaardingen door Ds. N. v. d. Snoek f4 „uit dankbaarheid" van N., nl. f2 voor het Leerstoelfonds en f 2 voor het Studiefonds.

Boskoop van N. N. f2.50 voor het Leerstoelfonds.

Zegveld van C. Bardelmeyer, uit het beroemde busje No. 20, f5.07. „Beste vriend", schrijft hij erbij, „de schade van de vorige maand is vergoed. Ik denk dat het uit blijdschap is dat prof. Visscher weer teruggekeerd is. Denkt u dat ook niet? " Daar twijfel ik geen oogenblik aan. Tevens doet het mij een genoegen dat het bedrag hierdoor weer op peil is gekomen.

Oud-Beierland door Ds. J. H. F. Remme f 2.50, dankoffer van P. Str. „uit blijdschap dat ik in de gemeente blijf." Het is te hopen voor O.-B. dat dit waar is, want ik zie den naam van onzen vriend tegenwoordig zoo dikwijls in de courant. En waar haalt men bij den grooten nood aan Geref. predikanten weer een plaatsvervanger vandaan!

Bodegraven van J. M. Molenaar f 40.85, welke deze voor mij heeft geïnd aan jaarl. bijdragen voor het Leerstoelfonds aldaar.

Zeist van mej. Remme f 15.50 aan jaarl. bijdragen aldaar voor mij geïnd. (Den brief, die zou volgen, heb ik nog niet ontvangen).

Arnemuiden van den heer D. v. B., thans in garnizoen te Terneuzen, f2.50, als jaarl. bijdrage voor het Leerstoelfonds, met een hartelijk schrijven, waarvoor vriendelijk dank.

Hedel van den heer B. v. d. B. fl 1 als jaarlijksche bijdrage voor het Leerstoelfonds.

Middelharnis door Ds. Jongebreur f 1, gecollecteerd in de Evangelisatie aldaar voor het Leerstoelfonds.

Schoonhoven door Ds. D. Boonstra fl van N. N. voor het Studiefonds, met een vriendelijk gedicht.

Middelburg van W. Jacobusse, penningmeester der Afdeeling, f 31.275, zijnde de contributie der leden voor 1915, Dank voor de vlugge toezending.

De andere Afdeelingen zullen nu zeker ook wel spoedig volgen? ?

Eindelijk komt er nog een gift, die mij ontroerde toen ik het las. Uit Utrecht zond Ds. Goslinga mij f 10. ZWEw. schreef er bij: Op mijn spreekuur kwam een moeder om uitvoering te geven aan den laatsten wensch van haar zoon, die vóór enkele weken in vollen vrede was heengegaan. Zij stelde mij f 10 ter hand. Deze gift is van groote waarde en wel om den wensch, die hierbij werd uitgesproken: „Dezelfde waarheid, die mij lief is geworden, zou ik zoo gaarne zien uitgebreid in breeder kring", waren zijn woorden.

Lezers, mogen wij, die nog in het heden verkeeren, van eenzelfde gevoelen zijn en evenzoo handelen.

Met heilbede,

J. C. FLIEHE, Penningmeester.

Arnhem, G. A. van Nispenstraat 18.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen