Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Synode.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Synode.

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI.

(Slot.)

Vrijdag 20 Aug.; 27ste zitting. In deze zitting dienen de H.H. dr. van Nes en Weyland het gisteren aangekondigde voorstel in tot wijziging van art. 39 al. I Regl. G. O. aldus: „De bevestiging van lidmaten heeft plaats in eene daarvoor bestemde godsdienstoefening, bij welke hun de volgende vragen worden voorgesteld, waarop zij, althans wat betreft den geest en de hoofdzaak der daarin vervatte belijdenis, verklaring en belofte, toestemmend hebben te antwoorden."

In hun toelichting verklaren zij dat deze wijziging dient „om het willekeurig formuleeren van de vragen door den liturg uit te sluiten en mildheid te betrachten ten opzichte van den gemoedstoestand van jonge menschen die de zekerheid zullen hebben dat de kerk hen niet aan eene letter bindt."

De secretaris is tegen dit voorstel. De president verwacht weinig heil van die verplaatsing der woorden geest en hoofdzaak. Na korte bespreking wordt het verworpen. Tegen waren 18 leden; 1 lid was ervoor.

Opmerking verdient het, dat de vrijzinnige leden der synode die ten vorige jare ten gunste van dit voorstel stemden, nadat de wijziging van art. 39 was aangenomen, thans eenparig er tegen hebben gestemd, nu die wijziging is verworpen. Sommigeleden wilden thans liever den uitslag van de pogingen der modusvivendi-commissie afwachten. De groote meerderheid der rechtzinnige leden refereerde zich aan het gevoelen over het ingediende voorstel, dat ten vorige jare door hen is uitgesproken.

Alsnu komt in behandeling een verzoek van A. C. Diederiks en anderen, theol. studenten te Leiden, Utrecht en Groningen, om wijziging van de bepalingen van het proponentsexamen.

De commissie ad hoc stelt voor, in beginsel te besluiten tot wijziging der bepalingen betreffende het examen ter toelating tot de Evangeliebediening. De Synode is in haar geheel voor een verandering.

Een lid der comm. wil de thans voorgeschreven kerkelijke examina zien saamgevoegd tot één examen. Hiertegen verklaren zich de vice-president en de secretaris, omdat daardoor de positie der kerkelijke hoogleeraren verzwakt zou worden.

De minderheid stelde voor: 1. het voorbereidend kerkelijk examen worde afgeschaft; 2 het examen ter toelating blijve bestaan, doch worde ten overstaan van de Prov. Kerkbesturen afgenomen door de kerkelijke hoogleeraren, 3 de beslissing omtrent den uitslag blijve aan de Prov. Kerkbesturen voorbehouden, terwijl de Kerkelijke professoren in dezen een adviseerende stem hebben.

In stemming gebracht, blijkt dat de Synode er tegen is, dat beide, examens (kerkelijk voorbereidend en proponentsexamen) saamgevoegd worde.

De derde conclusie is dat voorloopig worde aangenomen de volgemde inrichting van art. 21, regl. op het examen:

Het examen wordt afgenomen in: a. Bijbelverklaring van het O. en N. Testament met het oog op de practijk van het ambt; b. de geschiedenis van het kerkelijk leven van den nieuweren tijd, vooral in Nederland; c. de leer der Herv Kerk in verband met de Nederl. geloofsbelijdenis, den Heidelb. Catechismus en de Dordtsche leerregelen, in vergelijking ook met andere Protestantsche belijdenisschriften; d.'de Christelijke zedeleer; e. de Bijbelsche geschiedenis; f. de practische theologie, inzonderheid het theoretische gedeelte; g. het Ned. Hervormde kerkrecht.

Het door de meerderheid voorgestelde art. 21 wordt nu aan kritiek onderworpen.

Naar het gevoelen van sommige leden zal het examen eerder worden verzwaard dan verlicht, als de conclusie der meerderheid wordt aanvaard, waartegen wordt opgemerkt, dat het hier niet de vraag geldt van meerdere of mindere moeilijkheid, maar de vraag: hoe het examen kan worden ingericht met het oog op de practijk van het ambt. Mocht het noodig blijken, dat de studenten dan ook meer dienen te worden opgeleid voor die praktijk, zoo is dat een zaak voor later. Eerst moet het examen anders worden ingericht. Daarna kan de wijziging van andere artikelen in het Reglement volgen.

De heer Tammens stelt, ten besluite van een uitvoerig advies, voor een commissie uit de synode te benoemen, waarin ook de kerkelijke hoogleeraren zitting hebben, ten einde aan de hand van het tegenwoordig rapport het kerkelijk Reglement op het Examen en op het H. O. in de Godgeleerdheid te wijzigen.

Dit voorstel van den heer Tammens wordt gesteund door dr. van Nes. Evenals de voorsteller is deze spr. van meening, dat als het examen wordt gewijzigd, ook de opleiding moet worden veranderd.

Van het zelfde gevoelen is de vice-president, omdat blijkens de gehouden bespreking, de formuleering van het voorgestelde, gewijzigd artikel 21, nog niet is gevonden, terwijl toch ook in andere artikelen veranderingen moeten worden aangebracht.

Het voorstel van de h.h. Tammens en van Nes wordt aangenomen. Tot leden van de commissie worden benoemd, behalve de kerkelijke hoogleeraren, de hh. Tammens, Bloem en Schrieke.

Kennis wordt genomen van de verriclitingen der algemeene synodale commissie naar aanleiding van ingekomen stukken, waarbij voorlichting of tusschenkomst was ingeroepen.

Ten slotte ook van de mededeelingen omtrent den toestand der Protestantsche kerken in Ned. O. en W. Indië, door de commissie ad hoc.

De heer Steenbeek biedt het concept aan van een circulaire aan de kerkeraden naar aanleijiing van hetgeen bij de persoonlijke kerkvisitatie is openbaar geworden.

Zaterdag 21 Aug.; 28ste zitting. In deze zitting komt in behandeling het rapport van dr. Weyland over de consideratiën betreffende het voorloopig aangenomen Reglement voor Kerkelijk Opzicht en Tucht, enz. Dat reglement is zeer gunstig door de kerk ontvangen. Tien provinciale kerkbesturen en de Waalsche Commissie waren met eenparige stemmen voor (waarvan 6 met voorstellen tot wijziging van enkele artikelen). Evenzoo 36 classicale vergaderingen (waarvan 26 met voorstellen tot wijziging van enkele artikelen). Voorts adviseeren 7 classicale vergaderingen met groote meerderheid gunstig. Een classicale vergadering is eenparig tegen.

De rapporteerende commissie stelt voor, eenige voorstellen welke door classicale vergaderingen zijn ingediend, af te wijzen.

Ook wordt volgens de conclusie van de commissie afgewezen een motie van de classicale vergadering van Winschoten: »De synode late vervallen alle artikelen die betrekking hebben op de tucht door den kerkeraad uit te oefenen*. Het groote beginsel, volgens hetwelk aan den kerkeraad is opgedragen het oefenen van opzicht en tucht in eigen gemeente, mag niet worden prijs gegeven. Het is voor den kerkeraad onafwijsbaar recht en dure plicht.

De synode gaat vervolgens over tot behandeling van de verschillende artikelen aan de hand van het rapport.

Maandag 23 Aug.29ste zitting. Nog is aan de orde de behandeling van het herziene reglement voor kerkelijk opzicht en tucht en voor de behandeling van geschillen en bezwaren. Het gaat hier over algemeene bepalingen, die voor alle aangebrachte zaken gelden; bijzondere bepalingen, de uitoefening van tucht betreffende; voorschriften voor hooger beroep en herziening; bepalingen voor de behandeling van geschillen en over bijzondere bepalingen voor de behandeling van bezwaren tegen besluiten in bestuurszaken. Veel is uit het oude reglement overgenomen; enkele bepalingen zijn naar behoefte gewijzigd, en ook zijn er ingevoegd, waarvan de Comm. voor herziening meent dat ze bepaalde leemten aanvullen.

De besprekingen, die Zaterdag waren aangehouden, brachten niet de verwachte oplossing. Van beteekenis was de beslissing over het nieuwe art. 31; «Ontwaart een kerkelijk bestuur, van lageren rang dan de Synode, dat een bestuur onder zijn ressort een besluit in eersten aanleg heeft genomen, dat strijdt tegen de reglementen der kerk, dan is het bevoegd, in het belang van de kerk, dit besluit te vernietigen, en zoo noodig  de zaak ter hand te nemen, behoudens hooger beroep van de zijde van het lagere bestuur. Ontwaart de Syn. comm., dat een kerkelijk bestuur, van lageren rang dan de Synode, een besluit in eersten aanleg heeft genomen, dat strijdt tegen de reglementen der kerk, dan vestigt zij daarop de aandacht der Synode, die in dat geval, na door uitloting op de helft harer leden te zijn verminderd, de aangegeven zaak in behandeling neemt. Van haar besluit kan herziening gevraagd worden bij de geheele Synode.»

De heer Zoete wilde dit art. doen vervallen, omdat men de zaak er eindeloos mede kan rekken. Anderen meenden, dat hier geen sprake kan zijn van een willekeurig besluit en dat de besturen niet lichtvaardig zullen handelen. Het art. werd ten slotte gehandhaafd. Veel bespreking werd gewijd aan het nieuwe voorschrift in art. 67 vervat, en luidende: "Gedraagt het bestuur, naar hetwelk de zaak, volgens art. 15 van het Alg. Regl. wordt verzonden, zich niet naar de verklaring van de Alg. Syn. Comm, of doet het een uitspraak, die 't zij in haar geheel, 't zij ten deele, niet berust op de hem verleende bevoegdheid, dan kan de Alg. Synode op voordracht van de Alg. Syn. Comm. verklaren, dat die uitspraak, of een gedeelte daarvan, rechtsgrond mist en mitsdien onbestaanbaar is. Is aldus geen einduitspraak in de zaak verkregen, dan verzendt de Alg. Synode de zaak naar een ander bestuur van gelijken rang als dat, hetwelk de onbestaanbaar verklaarde einduitspraak heeft gedaan."

Sommige leden wilden volstrekt niet, dat de macht der Synode zoo buitengewoon vergroot zou worden, want dan kon ze haar willekeur wel aan lagere besturen opdringen. Werd het art. aangenomen, dan was dit voldoende om hen tegen het geheele reglement te doen stemmen.

Enkele leden waren een andere meening toegedaan en zagen hier geen willekeur. Het voorschrift wilde alleen in die gevallen voorzien, wanneer besturen treden buiten de bevoegdheid hun in de reglementen verleend en zich bemoeien met zaken, die buiten hun ressort liggen. Dan ontstaan onbestaanbare besluiten. Daar een lid verzocht buiten stemming te mogen blijven, staakten de stemmen over het art. In de volgende zitting voortzetting.

Dinsdag 24 Aug., 30ste-zitting. In deze zitting wordt de behandeling van het regl. voor kerkelijk opzicht en tucht voortgezet. Zooals men weet, staakten in de vorige zitting de stemmen over art. 67. Het lid, dat in die zitting buiten stemming bleef, stemde nu tegen, omdat het meende, dat dit art. tot bezwaren zou kunnen aanleiding geven. Met 10 van de 19 stemmen wordt artikel 67 verworpen.

Na eenige discussie wordt nu het Reglement aangenomen met 14 van de 19 stemmen en zal het aan de hoofdelijke stemming van de leden der Prov. Kerkbesturen onderworpen worden. Vóór stemden ook de beide hoogleeraren prae-adviseurs en de secretaris.

De heer Couvret behandelt een voorstel van de classicale vergadering van Arnhem tot wijziging van art. 34, 36 en 56 Algem. Regl. De wijziging betreft deze bepaling in art. 34, luidend: «de Waalsche gemeenten maken een afzonderlijk Kerkressort uit". De bedoeling van het voorstel is, dat de Synode maatregelen neme, dat de Waalsche gemeenten in 't vervolg gerekend worden te behooren tot de Kerkelijke ressorten der Nederduitsche gemeenten in die plaatseri, waar zij gevestigd zijn, gelijk dit voor de Presbyteriaansch-Engelsche en Schotsche gemeenten is bepaald bij art. 34.

Vroeger (in 1879 en 1881) is er besloten geen gevolg te geven aan de voorstellen der Cl. Vergaderingen van Haarlem, Wijk; Goes en Middelburg om de Waalsche commissie gelijk te stellen met een Cl. bestuur, met exceptioneele bevoegdheden. Toen (in 1879 en 1881) was de Synode van oordeel dat dat voorstel geen rekening hield met het schoon verleden, en het nut ook thans nog door de Waalsche kerken uitgeoefend.

Het uitvoerig rapport komt tot 3 conclusies. Twee leden stellen voor het verzoek van Arnhem af te wijzen. De andere leden stellen naar aanleiding van het verzoek wijzigingen voor in het Algem. Reglement.

Algemeen is men van oordeel, dat dit uitnemend gesteld rapport te uitgebreid en te belangrijk is, dan dat de Synode het op zoo korten termijn zou kunnen behandelen. Er wordt voorgesteld om de behandeling tot later uit te stellen en over te brengen naar de Synode des volgenden jaars. Alzoo wordt besloten.

In de Synode van het vorig jaar was ingediend een rapport over een verzoek van de buitengewone vergadering der classis van Dordrecht d.d. 28 Jan. 1914, om inzake de bevestiging van kerkeraadsleden bepalingen te willen vaststellen, 1e. Wat betreft de verplichting van den bevestiger tot het stellen van vragen en den inhoud daarvan; 2e. wat betreft de verplichting van het te bevestigen kerkeraadslid tot het antwoorden op die vragen:

Dat rapport is opgenomen in de Handelingen van 1914, bl. 811 vo. Het kwam tot de volgende conclusies: ie. De minderheid was overtuigd van de noodzakelijlcheid van uniforme vragen en antwoord bij de bevestiging en adviseerde de vragen en antwoord van het bestaande formulier verplicht te stellen.

2e. De meerderheid wil de zaak laten zooals zij is, op grond dat zij tegen de wijze, waarop te Dordrecht de in de formulieren gestelde vragen gedaan en beantwoord zijn, geen bezwaar meent te kunnen inbrengen.

De synode van 1914 besloot het bedoelde rapport over te brengen bij die van 1915. Maar deze heeft, na korte bespreking, de ie conclusie met 13 en de 2de met 11 stemmen verworpen. Men was van overtuiging, dat het bestaande art. 22 Syn. Regl. voor de kerkeraden het aannemen van de eerste conclusie verbiedt. Aan de andere zijde werd erkend, dat op vragen bij eene bevestiging gedaan met een »ja", zonder voorbehoud behoort te worden geantwoord. Uit de impasse waarin de Synode van 1914 zich bevond, is die van 1915 ten slotte niet geraakt. Want, eene nieuwe conclusie of een nieuw voorstel is niet ter tafel gebracht.

In den namiddag wordt eene Synodus Contracta gehouden.

Woensdag 25 Aug., 31ste zitting. In behandeling komt het rapport van den heer Creutzberg over de consideratiën betreffende het voorloopig aangenomen Reglement op het Beheer.

Met de Waalsche commissie zijn alleen de provinciale kerkbesturen van Gelderland met algemeene stemmen, en van Noord-Brabant met Limburg met 4 van de 7 stemmen er tegen. De overige acht provinciale kerkbesturen verklaren zich er voor, hetzij met algemeene stemmen, hetzij met een grootere of kleinere meerderheid.

Van de classicale vergaderingen hebben met de Waalsche Reunie er zich 19 tegen en 25 vóór verklaard. 

Het rapport herinnert aan de brochure van het Algemeen College van Toezicht en vermeldt elf adressen van kerkvoogden, een complex van amendementen ingezonden door de Classicale Vergadering van Hoorn, en een uitvoerigen brief van den kerkeraad te Roden (Drenthe).

In de rapporteerende commissie wil één lid, ofschoon hij ten vorigen jare gewaarschuwd heeft tegen overhaasting en ontijdige behandeling van deze zaak, thans den voortgang niet tegenhouden. De meerderheid der commissie is van oordeel, dat het Reglement door te veel bezwaren gedrukt wordt. Zij is wel van meening, dat het noodig is bepalingen te maken, waardoor misbruiken in het beheer der kerkelijke goederen en fondsen kunnen worden gekeerd, maar de uitvoering van dit Reglement zal alle gemeenten dwingen tot een uniforme regeling van het beheer. Het zal in sommige gemeenten (zooals Amsterdam) zeer doelmatige regelingen opheffen en andere gemeenten beletten, doelmatiger regelingen te maken. Ook is de meerderheid beducht voor de groote beroering die er komen zal. Eindelijk meent zij, dat dit Reglement de autonomie der gemeenten noodeloos beperkt, en — tengevolge van later aan te brengen wijziging — misschien nog meer beperken zal. Daarom stelt de meerderheid der commissie voor, het Reglement te verwerpen.

Ten slotte echter stellen drie leden voor overeenkomstig het voorstel van de classicale vergadering van Breda eenige bepalingen toe te voegen aan het slot van het Algemeen Reglement, waardoor misbruiken zullen worden gekeerd en bestaande regelingen intact worden gelaten.

Hebben ten vorigen jare alle leden op één na, dit reglement voorloopig aangenomen, het blijkt uit de discussie dat verscheiden leden thans aan de zijde van de meerderheid der rapporteerende commissie staan. Gewezen wordt op het feit dat bij invoering van het reglement allereerst de kerkeraad zal moeten optreden tegen de kerkvoogdij in eigen gemeente. Er zal in de gemeente strijd ontstaan, die de rust niet alleen zal verstoren, maar ook de komst van het Koninkrijk Gods zal belemmeren. Ook de bevoegdheid van de synode wordt door verschillende leden betwijfeld. Het is en blijtt voor hen een waagstuk waaraan men de kerk niet mag blootstellen. Wel is er een meerderheid in de kerk geweest, die zich voor de voorstelling heeft verklaard, maar, zoo meenen zij, die meerderheid is hier niet van zoo groote beteekenis. Men moet niet vergeten dat de classicale vergaderingen dit reglement het laatst hebben behandeld, en in beslag genomen werden door de geest-en-hoofdzaakkwestie.

De voorstanders wijzen op de meerderheid van de leden der provinciale kerkbesturen, welke in elk geval rustig hun advies hebben kunnen uitbrengen. Uitvoerig toonen zij aan, dat de synode zeer zeker de bevoegdheid heeft, terwijl het Algemeen College van Toezicht allen rechtsgrond mist. Hoofdzaak is het: aan de regeling van het beheer rechtsgrond te verzekeren. Zij bestrijden de opvatting, dat het hier een waagstuk zou zijn. De tegenwoordige toestand is een vernedering voor de kerk. Met nadruk wijzen zij af de meening van de meerderheid der commissie, dat de autonomie der gemeenten door dit reglement noodeloos zou worden beperkt. Ook merken zij op, dat als de voorstellen van Breda, welke de meerderheid der commissie heeft overgenomen, worden aanvaard, wel degelijk de bevoegdheid van de synode eveneens wordt vooropgesteld. Wie die bevoegdheid betwijfelt, moet dan ook die voorstellen niet steunen.

Ten slotte werd het Reglement op het Beheer met 10 tegen 9 stemmen verworpen.

Tegen dat Reglement hebben gestemd de H. H. Bloem, Timmers, Picard, Creutzberg, Menthen, Steenbeek, de Groot, Zoete, Weener, Leenmans en de praeadviseur dr. van Veldhuizen.

De meerderheid der rapp.-Commissie verklaart nu, hare conclusie met betrekking tot de voorstellen-Breda in te trekken.

De heer Schrieke behandelt een verzoek van het Prov. Kerkbestuur van Friesland om het besluit van 24 Juli 1914 in te trekken. Bij dit besluit werd het eindbssluit van het Cl. Bestunr van Dokkum, d d. 27 Nov. 1913 ten deele gehandhaafd, maar voor een ander deel de vernietiging van de bevestiging der in 1913 uit Tzum te Wommels bevestigde personen, van allen rechtsgrond ontbloot verklaard, en mitsdien als ongedaan beschouwd. Tevens gelaste toen de Synode aan den kerkeraad van Tzum de inschrijving als lidmaten van genoemde personen.

Het rapport over deze zaak zal morgen worden besproken.

De heer Tammens geeft het concept van de circulaire aan de kerkeraden in zake de Generale Kas.

Tot lid-afgevaardigde van de Alg. Synode in het Algemeen College van Toezicht op het Beheer wordt herbenoemd dr. G. J. Weyland, en tot zijn secundus de heer Otto Schrieke.

Het bestuur der stichting „Opvoedingsgesticht Valkenheide" heeft tweetallen aangeboden ter vervulling van twee periodieke vacaturen. Herbenoemd worden de h.h. J. W. A. Klinkhamer Bredius en jhr. Q van Swinderen.

Donderdag 26 Aug., 32ste zitting. In behandeling komt het rapport over het verzoek van het provinciaal kerkbestuur van Friesland om het besluit der synode van 24 Juli 1914 in te trekken. Wij deelden gisteren mede, dat bij dit besluit het eindbesluit in cassatie van het classicaal bestuur van Dokkum d.d. 27 November 1913 ten deele is gehandhaafd, maar voor een ander deel de vernietiging van de bevestiging der in 1913 uit Tzum te Wommels bevestigde personen, van allen rechtsgrond ontbloot is verklaard, en mitsdien als ongedaan is beschouwd. De synode heeft toen tevens aan den kerkeraad van Tzum de inschrijving als lidmaten van genoemde personen gelast.

De eerste conclusie van het rapport (het verzoek voor kennisgeving aan te nemen) wordt met 10 stemmen verworpen.

De tweede en derde conclusie van het rapport worden teruggenomen, en dr. van Nes stelt voor:

De synode, gelet op het schrijven van het provinciaal kerkbestuur van Friesland, besluit, om het besluit genomen door de Synode d.d. 24 Juli 1914 niet uit te voeren. Dit voorstel wordt met 10 tegen 9 stemmen aangenomen. (Tegen stemden de h.h. Couvret, Eilerts de Haan, Zijp, Schrieke, Tammens, Franke, dr. Visser, Spandaw en Picard).

Nadat eenige bestuurswerkzaamheden zijn afgehandeld, doet het moderamen mededeelingen aangaande de opdracht in zake de vredesbeweging.

Kennis wordt genomen van een brief van den heer H. Vrendenbergh te Leeuwarden betreffende de memorie gevoegd bij het Reglement op het Beheer.

Behandeld worden 27 stukken voor kennisneming. De vice-president deelt mede, dat sinds den dag van de opening der vergadering (21 Juli) zijn ingekomen 95 en uitgegaan 462 stukken. Op zijn voorstel wordt den secretaris dank betuigd voor de goede zorg waarmede hij de correspondentie der synode heeft gevoerd.

Besloten wordt het beheer van het Fonds voor het  H. Onderwijs, van het Hulppensioenfonds voor Emeriti, van het Fonds voor de Syn. Bijbelvertaling, en van de Fondsen van bijz. aard op te dragen aan de Alg. Syn. commissie.

De heer Menthen, wiens zittingstijd is verstreken, spreekt een woord van afscheid tot de vergadering, en ontvangt een woord - van dank van den president voor alle door hem bewezen diensten.

De president spreekt woorden van dank aan de heeren praeadviseurs, den secretaris en vice-president. Wederkeerig betuigt de vice-president den dank der vergadering aan den president voor de wijze waarop hij zijn zware taak heeft vervuld.

Hiermede wordt de 100ste vergadering der Synode gesloten.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 1915

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit de Synode.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 1915

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's