Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddelooze en zondaar blijven. I Petrus 4:18

Nauwelijks zalig.

Is dat geen raadselachtig woord, dat Petrus eenmaal schreef, de rechtvaardige nauwelijks zalig?

Maar hoe kan dat nu waar zijn ? Een rechtvaardige, dat is toch iemand, die geheel in overeenstemming is met het recht Gods.

Ge antwoordt misschien: „zoo iemand wordt op aarde niet gevonden. Want daar is niemand rechtvaardig, ook niet één." Ge hebt volkomen gelijk; in zichzelf komt geen enkel menschenkind overeen met de eischen van Gods recht.

Maar — en dat is immers de blij mare des evangelies — zondaren worden gerechtvaardigd om niet door de genade, die in Christus Jezus is.

God rekent de gerechtigheid Zijns Zoons Zijn volk toe, zoodat al is het, dat hun conscientie hen beklaagt, dat zij tegen al de geboden des Heeren zwaarlijk gezondigd en geen derzelve gehouden hebben, , en nog steeds tot alle boosheid geneigd zijn, ze door die toerekening van Christus' genoegdoening rechtvaardig staan voor Gods oog.

Wie deze weldaad ten deel viel, kan geen vloek der wet meer treffen.

Welnu, zoo'n rechtvaardige, wordt nu ook bedoeld als Petrus zegt: „de rechtvaardige wordt nauwelijks zalig".

Maar nog eens, hoe kan dat nu waar zijn ? Heeft de Vader zulke rechtvaardigen dan niet lief met een eeuwige liefde? Heeft de Zoon juist voor hen niet dat algenoegzaam offer gebracht, waarmee Hij in eeuwigheid heeft volmaakt al degenen die geheiligd worden ?

Heeft de Heilige Geest hen dan niet verzekerd van hun aandeel aan Christus en met hunnen geest getuigd, dat zij kinderen Gods

.Heeft de Drieenige Verbondsgod, .dan niet gezegd tot zijn volk: „Ik heb gezworen, dat Ik niet meer op u toornen, noch u schelden zal. Want bergen zullen wijken en heuvelen wankelen, maar mijne goedertierenheid zal van u niet wijken en het verbond mijns vredes zal niet wankelen?

Ja, gewis, zoo heeft God gesproken, maar wordt de rechtvaardige dan nauwelijks zalig ?

Het komt er maar op aan, hoe ge dat kleine woordje «nauwelijks" opvat. Met dat „nauwelijks" wordt niet bedoeld, dat de zaligheid van God kinderen aan een zijden draad hangt. Neen, die zaligheid ligt onwankelbaar vast. Alle gedachte aan een , onzeker misschien" of een „mogelyk wel" moet hier verre blijven, 't Is waarheid, wat de dichter zingt:

Ik weet, 't hoe vast gebouw van Uwe gunstbewijzen Naar Uw gemaakt bestek in eeuwigheid zal rijzen.

Eenmaal zal daar dan ook geen enkele steen in het groote Godsgebouw worden gemist. De Heere zal er voor zorgen, dat er geen enkele van zijn kinderen achterblijft, want Hij kent degenen, die de Zijnen zijn. Niemand zal ze rukken uit Zijne hand.

Die Hij tevoren gekend heeft, die heeft Hij ook tevoren verordineerd den Beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn. En die Hy tevoren verordineerd heeft, die heeft Hij ook geroepen, en die Hij geroepen heeft, deze heeft Hij ook gerechtvaardigd en die Hij gerechtvaardigd heeft, deze heeft Hij ook verheerlijkt.

Alle onzekerheid wordt hier ten eenenmale buitengesloten. Wie God greep, die laat Hij nooit .meer los. Maar als dat dan zoo is, en het is zoo, waarom wordt dan nog gesproken van een nauwelijks zalig worden?

Het verband van dit woord kan 'tons duidelijk maken. De apostel spreekt over het oordeel, dat begint van het huis Gods. Dat oordeel zal reinigen en louteren het huis des Heeren. Maar 't zal door de vlam van dat oordeel niet worden verteerd.

God zal komen met Zijn roede vanwege de zonde — maar Hij zal Zijn gunst en goedheid niet doen einden. Door een nacht van lijden voert Hij Zijn gemeente naar het eeuwige licht. Dien weg van verdrukking, die al Gods kinderen hebben af te leggen, heeft Petrus hier op het oog.

Zoo verklaart ook de kantteekening dat woordje „nauwelijks" hier. „Nauwelijks zalig" — dat is niet dan door veel strijd, vele verdrukkingen, benauwdheden, beproevingen en kastijdingen.

Ge begrijpt de bedoeling: Aan Gods zijde ligt het zalig worden van Gods kinderen van eeuwigheid onherroepelijk en onbewogen vast, maar aan 's menschen zijde is het voor al het volk des Heeren een nauwelijks zalig worden.

Het Koninkrijk, dat Gods kinderen bereid is van vóór'de grondlegging der wereld, wordt slechts bereikt in een weg van veel lijden en strijden. Het kind der wereld kent dien strijd niet. Hoe zou het ook kunnen, waar het in valsche gerustheid voortwandelt op het breede pad?

We leeren dat nauwelijks zalig worden pas verstaan, indien we gezet zijn in den weg van Gods voetstappen.

Waar geestelijk leven gewekt is, daar waakt ook de strijd op. En in dien strijd kan 't ons bang genoeg worden, zóó bang, dat we menigmaal gaan denken, dat we nooit het Jeruzalem Gods betreden zullen. Daar is zooveel, dat ons benauwt menigwerf. Als we pas door genade ons op het smalle pad bevinden, dan kan de gedachte zoo gemakkelijk post vatten, dat wij blijmoedig voort zullen gaan van licht tot licht en van heerlijkheid tot heerlijkheid. Maar later - doen - wij wel een andere ervaring op. David riep ook eenmaal uit: „Ik zeide wel in mijn voorspoed, ik zal niet wankelen in eeuwigheid, Heere, want Gij hadt mijnen berg door Uw goedgunstigheid vastgezet, maar — zoo laat Hij er op volgen — toen Gij Uw aangezicht verbergdet, werd ik verschrikt.

De lichtelijk omringende zonde verstoort zoo spoedig den vrede, de aanvechtingen van Satan verdonkeren zoo anel het vroolijke licht, het aanklevend bederf verbant zoo haastig de vreugde. En als het dan donker wordt in en om ons heen, dan kan de vrees machtig worden, dat wij nog voor eeuwig zullen omkomen.

Wij hadden gemeend steeds toe te nemen in geloof en in heiligheid en altijd maar voort te wandelen in het vroolijk levenslicht, doch daar kwamen de verzoekingen en beproevingen van allerlei aard. In plaats van voorspoed en vrede werd kommer en nood ons deel en het pad werd doornig en steil.

Wanneer wij dan in de duisternis worden gevoerd en niet in het licht, dan blijkt het ons wel, dat het een nauwelijks zalig worden is.

De strijd wordt vaak moeilijker en zwaarder, naarmate wij verder vorderen op onze reis door de woestijn van dit leven.

In zijn Christenreis naar de eeuwigheid teekent Bunjan ons dit zoo schoon, als hij zegt, dat hot eerst een loopen en wandelen is, maar tenslotte een kruipen wordt.

't Is niet alleen de dichter van den ouden dag, die moest klagen:

Duizend zorgen, duizend dooden Kwellen mijn angstvallig hart.

Ook nu nog is dat de ervaring van menigeen, die behoort tot het rechtvaardige volk, dat het geklank kent.

Ja, elk van Gods kinderen stemt het volmondig toe, 't is een nauwelijks zaüg worden, want de weg moet langs steilten en afgronden, door velerlei beproeving en nood.

Hier schijnt hun 't water teoverstroomen Daar worden zij gedreigd door vuur.

Maar hoe moeilijk de reis naar Sion ook is, zij komen er, ja zij komen er gewis, immers al is het nauwelijks, zalig worden zij dan toch. Dat staat onomstootelijk vast, want Gods waarheid wankelt niet.

Doch, indien dan nu de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waijr zal de goddelooze en zondaar verschijnen? Dat zijn zij, die in het voorafgaande vers worden genoemd degenen, die het evangelie Gods ongehoorzaam zijn. Daarmede worden begrepen niet alleen openbare spotters en goddeloozen, maar ook degenen, die uitwendig braaf leven zonder echter innerlijk vernieuwd te zijn. Het zijn allen, die nog voor eigen rekening staan. Waar zullen die verschijnen? Op die vraag wordt geen antwoord gegeven. Of liever het stilzwijgen op deze vraag sluit een allerontzettendst antwoord in. 't Is een verschriklijk lot, dat den goddelooze en zondaar wacht, wanneer de tijd aanbreekt, dat hij | voor God verschijnen moet, voor Hem, die een verterend vuur wordt genaamd. We lezen immers op een andere plaats, dat de goddeloozen zullen geworpen worden in Men poel, die van vuur en sulfer brandt, waar ze hun tongen kauwen zullen van pijn, hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgebluscht.

Dat is beeldspraak, zoo zegt men wel eens, maar een beeld is altijd nog zwakker dan de werkelijkheid, o hoe vreeselijk zal toch het oordeel zijn, dat den goddelooze moet treflfen!

Als de kastijdende hand Gods ook Zijn volk al zoo zwaar kan drukken,  dat het in benauwdheid klagen moet „banden des doods hebben mij omvangen, angsten der hel hebben mij getroffen" wat zal het zijn, als het volle gewicht van Gods toorn tot in alle eeuwigheid gedragen zal moeten worden? En dat zal toch het deel zijn, van allen die nietbehooren tot de huisgenooten Gods.

Wanneer het oordeel Gods in Zijn eigen huis wordt geoefend, ja vandaar uit begint, hoe verschriklijk zal dan het einde niet zijn van hen, die God niet kennen en het evangelie Zijns Zoons ongehoorzaam zijn?

Daarom laat ons wel toezien. Wie geen kennis heeft aan den geestelijken strijd, die al Gods kinderen hier te strijden hebben, hij zal ook nimmer worden gekroond. Wie niets verstaat van het nauwlijks zalig worden, hem is geen ruime ingang in Gods Koninkrijk beschoren.

Onderzoeke een iegelijk zich nauw, ja zeer nauw, en moeten wij nog belijden, dat wij voor God niet gerechtvaardigd zijn uit het geloof door onzen Heere Jezus Christus, bekennen we dan in waarheid onze zonde voor God en nemen ter harte Zijn Woord: „Zoekt den Heere, terwijl Hij te vinden is, roept Hem aan, terwijl Hij is nabij. De goddelooze verlate zijn weg eu de ongerechtige man zijne gedachten en hij bekeere zich tot den Heere, zoo zal Hij zich Zijner ontfermen en tot onzen God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 november 1915

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 november 1915

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's