Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

IN MEMORIAM.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IN MEMORIAM.

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

De lente is schoon met haar bloesemweelde, die de hope wekt op rijpe vrucht. Maar we weten ook, dat niet elke bloesem, hoe heerlijk hij zich onlplooie, eene vrucht zal doen rijpen. Integendeel in vergelijking met het bloesemtal is de vrucht slechts gering. Zoo is het ook met de menschheid. Het grootste getal der menschenkinderen sterft op nog jeugdigen leeftijd.

En dit nu juist maakt den dood zoo menigmaal wreed en het Godsbestuur zoo ondoorgrondelijk, zoo wondervol, zoo dringend tot aanbidding. Wij zijn van gister en weten niet, zeide Job. Dat een oude sterft, schijnt ons vanzelf sprekend, dat een zwakke sterft, wij merken er niet op. Dat een gebrekkige, hulpelooze, aamechtige het leven als een last soms blijft torsen en dat de krachtige man, die noode gemist wordt, aan de zijnen ontvalt, het doet ons weder met Job zeggen: „Zie, God is groot en wij be grijpen het niet." Maar dat een jonge man, in bloeiende gezondheid, die op het punt staat zijne levenstaak te aanvaarden, plotseling wordt neergelegd op de stervenseponde, het ontroert ons zoo diep. Het dwingt ons te gedenken aan het oude woord: „Het gras verdort, de bloem valt' af, als de Geest des Heeren daarin blaast, voorwaar het volk is gras."

Dit ontroerende feit trof ons in het vroegtijdig, plotseling afsterven van onzen leerling en vriend D. J. POTT, beroepen predikant te Oene. Cum laude had hij voor korten tyd zijn doctoraal examen afgelegd; hij was bezig met de samenstelling van zijn proefschrift, dat hem straks den doctoralen graad zou doen verkrijgen. Zijn proponentsexamen'had hij afgelegd, eenige beroepen verkregen, terwijl hij op het punt stond het herders- en leeraarsambt in de gemeente te Oene te aanvaarden en .... na een kortstondig, smartelijk lijden werd hij van ons weggenomen. Voor de kerk en de zaak des Heeren in het algemeen is het vroegtijdig afsterven van dezen begaafden jongen man, die veel deed verwachten, en zich opmaakte om in den geest van onze belijdenis mede den strijd te strijden en zijne plaats in te nemen onder onze jonge mannen, die het pleit zullen voeren voor de Gereformeerde beginselen, een groot verlies. Was zijn heengaan vrede en dus voor hemzelven gewin, ons die hem uitdroegen naar den doodenakker, stelt het voor eene dier verborgenheden, waarvan de dichter zong: „Uw weg was ia de zee en uw pad in groöte wateren en uwe voetstappen werden niet bekend." Met de diep bedroefde ouders, broeders en zusters, die de Heere trooste in hun groote smart, door over de groeve te doen opgaan het licht der verrijzenis van onzen Levensvorst, zijn wij mede bedroefd. God geve hun de genade om in eenswillendheid met Hem, hun kind te stellen in zijne Vaderhand. *

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1915

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

IN MEMORIAM.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1915

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's