Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Lente.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Lente.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Is zij er? Is zij er niet? Den eenen dag zeggen we: ja, ze »« er! Den anderen dag zeggen we ze is er ni^t 1 neer "'

't Is ook nog zoo koud, zoo guur; ee4ï rilling gaat soms door de leden. Neen IJ lente is het nog niet. En toch — als hef p zonnetje zoo lekker schijnt dan is't lente echt lente. En buiten in de zonneglanze^ w ons verkwikkend roepen we blij-verbaasjK^ elkander toe: 't is toch lente

In alle heggen zien we het knoppetnj en reeds uitbottend groen; over de weiJ, : landen komt weer het glanzend waas, dai' alleen in de lente te zien iS; in de plauj, soenen groenen de struiken die pas no« dor en doodsch daar stonden en de kastaüij spreidt werkelijk z'n vingerig blad aluji naar allen kant, waarbij de linde nieij achterblijft.

Ja, nu weten we het weer, dat natuur zoo rijk is; dat het zoo goed u z'n oogen open te hebben op den weg op den singel, op het veld.

Fauna en flora, de dierenwereld en dj plantenwereld, hebben ons wat te zeggen, Ze hebben ons wat te zeggen tot vet. kwikking van onzen geest. Ze hebben te zeggen, dat het leven heerschapp|p voert over den dood. Dat de dood in de1 natuur verslonden is door het leve]i, ^ Dat het leven zoo rijk, zoo vol, zoo schoos zoo heerlijk is. Dat de Heere regeert, Dat de Heere God is. Dat Hij alles zoo schoon gemaakt heeft.

Ja — nu moeten we onze oogen open hebben. De rqken en de armen saam moeten nu acht geven; ze moeten naat buiten; ze moeten boom en struik ea plant en beest zien; ze moeten lezen in het schoono boek der natuur. En allen moeten blij-verheugd uitroepen: „Hoe groot zijn uwe werken, o Heere, Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt."

De levende natuur is een altijd frissche bron van hoog genot, tot verkwikking en cultivatie van den geest.

We moeten onze oogen open doen, We moeten 't in ons opnemen, wat daai buiten te aanschouwen is.

Er zijn er, die zeggen: „daar kijken we nooit naar" — laten die uit hun armelijk leven eens uitgaan om het rijke leven, dat God in de natuur ons laat zien, te bewonderen en in zich op te nemen met vreugd! God geeft hetODS om niet, zonder onderscheid van staat of stand.

De levende natuur is een altijd rigke bron van genot. Als door harden arbeid, door te stage zorgen, de geest zich in het broze lichaam terugtrekt en de zielespanning vermindert; als het voorhoofd met rimpels trekt en ons oog dof staat; dan moeten we nu naar buiten, naar buiten vlak bij ons, naar buiten waar de B Heere de lente uitspreidt over de aarde, R en daar moeten we dan uitroepen: „dei w hemelen vertellen Gods eer en het uitspansel verkondigt Zijner handen werk; de dag aan den dag stort overvloediglijk sprake uit en de nacht aan den nacht toont wetenschap."

Dat verkwikt onzen geest; dan wordt onze kracht ^fernieuwd. Dan moet gezongen worden: „O Heere, onze Heere, hoe heerlijk is Uw naam op de gansche aarde: Gij die Uw majesteit gesteld hebt boven de hemelen!"

Ja, de levende natuur is een altijd rijke bron van genot, tot verfrissching en beschaving van den geest.

O, zie toch op de tente des hemels die de Heere breed uitspreidt en merk toet dat de zon is als een biuidegom, uit­ , gaande uit zijne slaapkamer; zij is vroolijl als een held, om het pad te loopen. Haai uitgang is van het einde des hemels en, haar omloop tot aan de einden deszelven: en niets is verborgen voor hare hitte.

Met onzen Bijbel naar buiten, daar waar het zoo schoon is nu!

En daar lezen we dan, midden in het veld, tusschen het jonge gj'oen, wanneer de zachte regendroppels aantikken op het jonge blad en zacht indringen ie het binnenste van de in tinten zoo rijk wisselende bloesem: ^Gij zendt de fonteinen, uit door de dalen, dat zij tusschen de bergen wandelen; zij drenken al hel gedierte des velds, de woudezels breken er hunne dorst mede; bij dezelve woont het gedierte des hemels, een stem gevende van tusschen de takken. Hij drenkt de bergen uit Zijne opperaalen, de aarde wordt verzadigd van de vrucht uwer werken. Hij doet het gras uitspruiten voor de beesten, en het kruid tot dienst des menschen, doende het brood uit de aarde voortkomen en den wijn die het hart des menschen verheugt, doende het aangezicht blinken van olie en het brood dat het hart des menschen sterkt. De hoornen des Heeren worden verzadigd, de cederboomen, die Hij geplant heeft, K alwaar de vogeltjes nestelen, des ooievaars huis zijn de denneboomen. De hooge bergen zijn voor de steenbokken, de steenrotsen zijn een vertrek voor de konijnen."

En als we dan de bloemen zien in eugdige schoonheid, de boomen met fen nieuwen bladerdosch, het veld bedekt met kudden, de akker uitspruitende tot menigvuldige vrucht, het vogelke bou-j wende zijn nest, de leeuwerik opstijgende! naar omhoog, de spreeuw pikkende het voedsel voor de jongen in overvloed, ziet, dan roept de natuur vol-vroolijk toe aan allen die den Heere mogen kennen in het aangezicht van Jezus Christus,

of die Hem in oprechtheid zoeken: haimhartig en genadig is de Heere, en Zijne goedheid ligt uitgespreid over alle Zijne werfeen

Komt dan gij allen die den Heere vreest, hoort het piepen van de jonge raven, hoort het gekir der duiven, hoort het roepen van het vee en ziet het madeliefje, het viooltje, het boterbloempje, ziet het alles bekleed met een schoon kleed en leert van het veld, leert ^an de bloemen, leert van het vee, dat de Heere Zijn volk lief heeft met een eeuwige liefde en dat Hij zorgt voor degenen die op ijn Naam betrouwen.

O! wat missen we veel als we niets merken van het geroep der jonge raven, dat door God wordt gehoord; van de wind, die verzacht wordt voor het geschoren lam; van de anemonen des veldp, die schooner gekleurd zijn dan Salomo's pracht, uitspruitend uit den donkeren kluit der aarde.

O Heere, onze Heere, hoe heerlijk is Uw Naam op de gansche aarde en weigelukzalig is het volk dat het geklank ook van deze stemme hoort en kent en verstaat.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 mei 1916

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

De Lente.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 mei 1916

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's