Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het weekblad Oude Paden lazen we onlai'gs van de Land van Ds. J. J. Knap te GroniDgen het volgpude artikel:

De Zondagsschool.

Onder den veclzijdigen arbeid in Gods koninkrijk n^emt het werk onzer Zondagsscholen een wel bescheiden, maar tevens een gewichtige plaats in. Wie er zich week aan week aan geeft, moet een groote mate van zelfverloochenende liefde bezitten. Men wordt er niet door het groote publiek om bewonderd en toegejuicht, maar moet tevreden zijn met de stille goedkeuring van Hem, die ook in het verborgene ziet, en aan wiens oog I deze onopgemerkte dienst in zijn rijk niet ontgaat.

Wij willen er ter bemoediging de aandacht onzer lezers in dit opzicht bij bepalen.

Natuurlijk gaan we bij deze beschouwing uit van het, helaas, nog niet algemeen erkende beginse", dat de onderwijskrachten die zich aan dezen arbeid in het Koninkrijk des Heeren beginnen toe te wijden, ook bevoegd moeten zijn om als zoodanig op te treden. Men mag aan de leerkrachten op een Zondagsschool weliswaar niet de hooge paedagogische eischen stellen die voor de gewone dagscholen gelden, maar van den anderen kant moet met ernst het door en door valsche denkbeeld tegengestaan worden, als zou ieder voor dit teedere werk geschikt zijn die slechts aan persoonlijke godsvrucht liefde tot de kinderen paart. Zonder deze beide kenmerken gaat het natuurlijk ook niet; wat meer zegt, iemand die persoonlijk vreemd tegenover het geloofsleven staat en weinig of geen hart voor de jeugd heeft, wage het niet ook maar een vinger uit te steken naar den treffelijken arbeid die in het Zondagsschoolonderwijs gereed ligt.

Maar vervolgens wordt er stellig, ook een vrij uitgebreide kennis der Schriften vereischt, want alleen reeds de eerbied dien we aan Gods Woord verschuldigd zijn, stelt den onontwijkbaren eisch dat er een einde kome aan de stuitende bijbelmishandeling waarvan schrijver dezes in vroeger jaren meermalen getuige geweest is Een deugdelijke voorbereiding der leerkrachten is dus in 't algemeen gesproken onmisbaar, en daarbij dient vooral ook acht geslagen te worden op het al-of niet-bezit van de gave der mededeeling die tenminste in kiem bij de aspiranten aanwezig behoort te zijn ; want het is nu eenmaal niet anders, dat tal van uitnemende en teedere christenen van voldoende ontwikkeling en een soms rijk persoonlijk geloofsleven, toch volstrekt niet de gave bezitten om aan vreemden over te geven wat zij zelf van Boven ontvangen hebben. En zetten zij zich nu toch tot een taak waarvoor hun het noodige talent onthouden is, dan loopt dat in den regel uit op bittere teleurstelling voor hen zelf en veelal op schade voor de school die ze poogden te dienen.

Een Zondagsschool met goed-opgeleide onderwijskrachten brengt nu allereerst een uitnemenden zegen aan de kinderen zelf. Het hoofddoel der wekelijksche samenkomsten bestaat immers in de gemeenschappelijke Godsverheerlijking vyaarin het menschenhart van de jonkheid af aan alleen j rust kan vinden, en waardoor de jeugdige harten een rijken sabbathszegen kunnen ontvangen.

Oorspronkelijk is het doel der oprichters in Engeland een ander geweest; want toen Robert Raikes, een dagbladredacteur te Gloucester in 1781 zijn eerste Zondagsschool opende, legde hij veel meer nadruk op de school, dan op den Zondag, en bestemde hij de bijeenkomsten, die door bezoldigde onderwijzers geleid werden, voor het aanbrengen van allerlei kennis, welke thans op de lagere school geleerd wordt, al nam ook van meet af aan het godsdienstonderwijs een ruime plaats op het leerplan in. Sinds het onderwijs der jeugd een voorwerp van de aanhoudende zorg der Overheid werd had dit natuurlijk geen zin meer, de gansche arbeid veranderde gaandeweg van karakter en werd een zuiver liefdewerk, waar mannen en vrouwen van toewijding zich belangeloos voor beschikbaar stelden. En toen dit werk onder de jeugd ook in ons vaderland overgeplant werd, werd het hoe langs zoo méér Zondag, en hoe langs zoo minder school. Hoofd­

Zondag, en hoe langs zoo minder school. Hoofdzaak is thans om in zwakheid het voetspoor te volgen dergenen, van wie het Evangelie zoo eenvoudig betuigt »dat zij kinderkens tot Christus brachten, opdat Hij ze aanraken zo«.« In deze treffende worden ligt heel het Zondagsschoolonderwijs in zijn heilige strekking geteekend: de leiders van beiderlei sekse mogen het verstaan, dat al hun arbeid niets anders behoort te zijn dan een middel of dienst, waardoor Christus zelf uit de hoogte des hemelschen Heiligdoms de kinderkens zegenend aanraakt. Alwie in dezen arbeid op den voorgrond begeert te treden en met eigen wijsheid iets tot heil der kleinen wil doen, miskent zijne roeping, maar alwie met zijn onderwijs uitsluitend den dienst wil verrichten van dragende armen, niets meer en niets minder, om de kinderkens tot God te brengen, opdat Hij zijn zegenende handen op hen zou kunnen leggen, — dat is de. man of vrouw, die voor dezen dienst in het Koninkrijk geschikt is. Maar dan dient steeds in het oog gehouden te worden, dat er louter sprake van een lichtelijk aanraken is, — een woord van oneindige teerheid, dat alle hardhandigheid, alle opdringerigheid, alle overlading rfiet zware geestelijke spijze volstrcktelijk uitsluit.

Met de kinderen zij men een kind, en volsta men met een lichte beroering van de hoogere wereld; wie zware dogmatische vraagstukken met de kleinen bespreekt of hun bevattelijkheid te boven gaat door een gewichtig-doenden verhaaltrant, wie hen als met geweld tot bckeering wil brengen of hen tot het geloof zoekt te persen, wie met een geestelijke zweep voor de klasse staat of ook maar eenigszins ruw tot de kinderen spreekt over de heiligheden des Heeren, moet terstond beginnen met zichzelven te herzien. Maar als men, niet met het oog in den Bijbel, doch uit de volheid des harten de eenigschoone geschiedenissen des Bijbels op kinderlijke wijze vertelt, en wel verre van de verhalen te rekken, ze afwisselt met den blijmoedigen zang die bij de frissche kindermonden past, en ze besluit met een kort en eenvoudig gebed, dan verlaten de kleinen straks hun geliefde Huis des gebed met het gevoel dat er geen zware hand, laat staan een vuist op hen gedrukt heeft, maar dat er een teedere adem nit den Hooge over hen heenstreek en ze door de genade des Heeren lichtelijk geraakt werden! Maar er ligt, ten tweede, in de Zondagsschool ook een rijke zegen voor het gemeentelijke leven.

Het staat immers vast, dat, als de kinderen van jongsaf gewend zijn aan het samenkomen in de voorhoven des Heeren om daar samen liefde en lof ten offer te mengen, ze bij het toenemen der jaren een klimmende behoefte zullen gevoelen aan een gemeenschappelijke aanbidding in 't heiligdom waar 't volk vergaderd is. De gewone godsdienstoefeningen zijn voor de kleinsten nu eenmaal te hoog, de grooteren mogen die echter om de Zondagsschool niet verzuimen maar behooren met hun ouders den gewonen eeredienst te bezoeken; zoodra dit om den leeftijd mogelijk is behooren de gezinnen bij elkaar in de kerk gelijk oudtijds zoo treffend gesymboliseerd werd door de familiebanken waarin het gansche gezin plaats vond, want het getuigt van een bedroevende verslapping van den gezinsband als de leden van éen huis zich op den sabbat over drie of vier kerken verspreiden en elk zijn afzonderlijke mannaveld opzoekt inplaats dat allen zich gaarne voegen naar de beslissing van het hoofd des gezins. Voor de jongsten neemt echter de Zondagsschool de plaats van den openbaren eeredienst in, terwijl de ouderen gaarne beide bezoeken zooals de ervaring duidelijk leert, en nu springt het toch in het oog, dat de Zondagsschool, in dien weg, mits ze nooit op-het kerkuar gehouden wordt, machtig veel kan bijdragen tot den bloei der gemeente.

Bij een gezond gemeentelijk leven behoort toch ongetwijfeld een juichende kinderschaar; natuurlijk ligt het zwaartepunt der gemeente in den stoet der ernstige discipelen die den Koning der .eere omstuwen als Hij op het zuivere Woord der waarheid rijdende zijn rustigen gang tloor de wereld volbrengt, maar een ieder belijde of er in dien stoet met het levende Middelpunjt toch niet iets zou ontbreken indien daar, onder ons deels zoo bedroevend ontkerstende volk, ook geen kinderen waren, die weer geleerd hebben eerbiedig Hosanna te roepen en ter eere van dien volheerlijken Zaligmaker met palmtakken en meien te wuiven.

En ten slotte moet ook nog een enkel woord gezegd worden van den zegen dien de Zondagsschool brengt aan het nationale Jeven des volks.

Bekend is het' antwoord dat een hoogleeraar eens aan den grooten Napoleon gaf op zijn vr-ag, wat het werkzaamste middel was om den zedelijken toestand van zijn land te verheffen.

Het luidde in zijn verbijsterenden eenvoud aldus: „Sire, richt overal Zondagsscholen op!" Dit antwoord getuigde van een scherpen blik op het leven des volks, en is althans in andere landen door de ervaring als juist bevestigd. Voor den laatsten tijd staan ons op'het oogenblik geen j gegevens ter beschikking, maar het ligt ons bij van vroeger jaren gelezen te hebben dat er in Amerika op 500 veroordeelden slechts drie waren die eene Zondagsschool bezocht hadden, terwijl een nu reeds oude statistiek over Engeland op 900 verbannen misdadigers slechts een zevental oud-Zondagsschoolleerlingen noemde.

Het is wel zeker dat de cijfers in onze dagen niet ongunstiger zijn, zoodat alle lof toekomt aan de kloeke mannen en vrouwen die op de Zondagsschool ook een nationaal werk verrichten en naar de mate van hun vermogen medearbeiden aan de zedelijke en godsdienstige wedergeboorte des volks. \Vat thans het opkomend geslacht is wordt eenmaal het volk der toekomst, in de jeugd liggen de bronnen waaruit het nationale leven bestendig gevoed wordt; en zooals dé profeet Elisa het gezondmakende zout niet uitstrooide in de vergiftigde stroomende wateren die het land van Jericho besproeiden en deden verdorren, ma.ir zooals hij het wijselijk wierp in de bron waaruit die booze vloed zijn oorsprong nam, zoo zien we met dankbare blijdschap dat ojize Zondagsschoolonderwijzers en - onderwijzeressen het zout des Evangelies met handvollen werpen in de bron van ons volksleven, d. i. onder de jeugd, waaruit ce nationale levensstroom voortdurend opwelt, zoodat na verloop vanjaren hèèl ons volk onder 's Heeren zegen gezond gemaakt en vernieuwd kan worden.

Wie, bezield door den Geest des Heeren en gedragen door-de verheffende kracht des gebeds zijn hand tot de kleinen wendt, arbeidt mede aan een waarlijk grèöt werk, van verreikende strekking, zooals thans wel duidelijk zal zijn.

De invloed, dien men op de kinderlevens oefent, reikt ver. Natuurlijk kan ook dit werk tot een ambacht verlaagd worden, en dan brengt het slechts een oordeel aan hen die er in bezig zijn.

Doch waar het in afhankelijkheid van Gods genade geschiedt, daar wordt het vroeg of laat openbaar, dat het 's Heeren welbehagen is sterkte te vestigen, uit den mond der kinderkens.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 mei 1916

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 mei 1916

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's