Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Modus Vivendi in de Ned Herv Kerk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Modus Vivendi in de Ned Herv Kerk.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De commissie belast met het zoeken van een modus vivendi, welke aan den bestaanden toestand en voortdurenden strijd in de Ned. Herv. Kerk een einde zal moeten maken en bestaande uit de heeren S. D. van Veen, voorzitter, H. Visscher, secretaris, T. Oannegieter, F. E. Daubanton, J. A. O. van Leeuwen en H. Th. Obbink, heeft de resultaten van haren arbeid in een rapport aan de Algemèene Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk overhandigd.

ONTWERP TOT REGELING VAN DEN „MODUS VIVENDP'.

Art. 1. Het ontstaan van  gemeente -kerken. Lidmaten eener gemeente kunnen zich aaneensluiten tot gemeenschappen, die den naam dragen van gemeente-kerken.

Art. 2. Aantal lidmaten. Het daartoe vereischte aantal lidmaten is volgens een nader te bepalen maatstaf te regelen. Art. 2*. Combinaties. Lidmaten van in elkanders nabijheid gelegen kleine gemeenten kunnen zich tot eene gemeente-kerk aaneensluiten.

Art. 3. Voorloopig bestuur. Zij die samen eene gemeente-kerk wenschen te zijn, kiezen uit hun midden een voorloopig bestuur, dat uit ten minste vijf leden moet bestaan. .

Art. 4. Statuut en huish. regit. Dit bestuur ontwerpt een statuut, waarin de geloofsgrondslag der te stichten gemeente-kerk duidelijk wordt omschreven, en stelt een huishoudelijk reglement op.

Art. 5. Goedkeuring daarvan. Deze ontwerj)en worden, na in eene wettige vergadering der leden te zijn aangenomen, onderworpen aan de goedkeuring van het Olassicaal Bestuur, dat de goedkeuring verleent, tenzij zij in strijd zijn met de algemeen verbindende reglementen der kerk. Wordt de goedkeuring geweigerd, dan kan de gemeente-kerk in hooger beroep gaan, volgens art. 14. van het Algem Reglement en art. 80 van het regl. voor kerkl. opzicht en tucht,

Art. 6. Verkiezing van een bestuur. Zoodra de vereischte goedkeuring is verkregen, roept het voorloopig bestuur de leden der gemeente-kerk op, ten einde zich definitief te organiseeren.

Art. 7. Medegenot van geldmiddelen der gemeente. Elke gemeente-kerk heeft recht op een evenredig aandeel in de inkomsten der gemeente, hetzij deze' uit kerkgoederen en gemeente-fondsen voortvloeien, hetzij zij door heffing van een hoof deiijken omslag worden verkregen. Eene regeling-ten deze wordt door den kerkeraad der gemeente, in overleg met het bestuur der gemeente-kerk, en met het college van kerkvoogden ontworpen Deze regeling wordt, met overlegging van de noodige bescheiden betreffende de geldmiddelen der gemeente, aan het Olassicaal Bestuur ter goeddeuring toegezonden.

Art. 8. Voorziening in meerdere kosten. Voor zoover het aan de gemeente-kerk toegekend bedrag niet voldoende is, om n de kosten van haar gemeentelijk leven te voorzien, moet zij zelve het ontbrekende opbrengen, volgens de bepalingen van haat huishoudelijk reglement, onverminderd de verplichting barer leden om de geldelijke asten te helpen dragen der gemeente, volens de daarop betrekking hebbende verrdeningen.

Art. 9. Medegebruik van kerkgebouwen. In gemeenten meteen kerkgebouw heeft lke gemeente recht op het mede-gebruik aarvan, volgens eene door den kerkeraad er gemeente in overleg met de bestureu er in haar ressort bestaande gemeenteerken daaromtrent te ontwerpen regeling, elke door het Olassicaal Bestuur moet orden goedgekeurd.

Art. 10, In gemeenten met twee of meer kerkgebouwen wordt op de wijze in het voorgaand artikel omschreven, eene regeling omtrent het mede-gebruik van deze gebouwen vastgesteld.

Art 11. Voorziening in godsd. behoeften. Elke gemeente-kerk voorziet 'zelve iu de godsdienstige behoeften van hare leden op de wijze, die haar doelmatig en noodzakelijk voorkomt. Art. 11*. Rechtspositie der predikanten bij de gemeentekerken. Alleen zij, die zijn toegelaten tot de Evangeliebediening in de Ned. Herv. Kerk, en deze bevoegdheid niet hebben verloren, kunnen als predikant aan de gemeente-kerken worden verbonden.

Art. 11**. De predikanten der gemeente-kerken zijn dienstdoende predikanten in de Ned. Herv. kerk. Zij bezitten als zoodanig ook al de rechten, van Staatswege aan dezen verzekerd.

Art. 12. Afleggen van geloofsbelijdenis. Elke gemeente-kerk is, behoudens het bepaalde in art. 4 van dit regl. en in art. 38 en 39 van het regl. o.h. godsdienstonderwijs, geheel vrij, om ten aanzien van het afleggen van geloofsbelijdenis zoodanige voorschriften vast te stellen, als haar wenschelijk voorkomen.

Art. 13. Toetreding. Hetzelfde geldt ten aanzien van de toetreding tot hare gemeenschap van zulken, die reeds elders lidmaten der Ned. Herv. kerk zijn geworden.

Art. 14 Registers van gedoopten en lidmaten. De namen dergenen, die in eene gemeente-kerk zijn gedoopt, en van hen, die in eene gemeente-kerk belijdenis des geloofs hebben afgelegd, worden in daartoe aangelegde boeken der gemeente ingeschreven en bovendien binnen 14 dagen nadat bovenbedoelde plechtigheden hebben plaats gehad, aan den kerkeraad der gemeente opgegeven. Deze is dan gehouden die namen in zijn registers in te schrijven.

Art. 15. Uitoefening van het Stemrecht in de gemeente. De leden der gemeente, die volgens art. 3* van het Algem. Regl. stemgerechtigde lidmaten zijn, behouden hunne bevoegdheid om in de gemeente, waartoe zij behooren, het stemrecht uit te oefenen.

Art. 16.-Rechtspersoonlijkheid. Elke gemeente-kerk kan rechtspersoonlijkheid aanvragen naar de Staatswet.

Art. 17. Indien zij daartoe wil overgaan, onderwerpt zij hare tot dat doel over te leggen statuten vooraf aan de goedkeuring van het Prov. Kerkbestuur, behoudens in geval van weigering, haar recht op hooger beroep, als in art. 5 is aangegeven. Met wijziging in de statuten wordt evenzoo gehandeld.

Art. 18. Teruggang eener gemeente-kerk. Indien eene gemeente-kerk dermate mocht zijn teruggegaan, dat zij haar reglementair recht van bestaan heeft verloren, wordt zij geacht te zijn ontbonden. Hare eventueele bezittingen vervallen alsdan, volgens eene door het Prov. Kerkbestuur of de Prov. Kerkbesturen goed te keuren regeling aan de gemeente of gemeenten, waartoe die genieente-kerk behoorde.

Art. 19. Ontbinding. Ontbinding eener gemeente-kerk kan, behalve in het geval, in het voorgaande artikel bedoeld, niet anders dan krachtens een besluit van tenminste 2/4 der leden, in eene wettige vergadering genomen, plaats vinden.

In geval tot ontbinding wordt besloten, geldt ten aanzien van de eventueele bezittingen der ontbonden gemeenschap de bepaling van het laatste lid van het voorgaand artikel.

Wanneer we bovenstaand concept reglement, dat zeer zeker uitmunt door helderbeid en preciesheid en nietonwaarschynlgk werk is van Prof. Cannegieter, in enkele woorden willen weergeven, zouden we ongeveer aldus kunnen redeneeren:

Allereerst wordt de mogelijkheid opengesteld om , gemeente-kerken te stichten door lidmaten van een Gemeente op eenzelfde plaats of naburige gemeenten. Het aantal hiervoor noodig moet volgens een nader te bepalen maatstaf worden geregeld. Deze „gemeente-kerken" moeten dienen om met behoud der administratieve eenheid aan elke richting de vrijheid te geven om zich kerkelgk in te richten en zoo haar kerkelijk leven tot zijn recht te doen komen; alles binnen de tegenwoordige grenzen van leer en organisatie. Zoowel de tegenwoordige bepalingen aangaande de leer als de huidige organisatie zelve blijven intact.

Het bestuur, dat gekozen wordt door hen die de gemeente-kerk hebben gesticht moet een statuut, waarin de geloofsgrondslag wordt vastgesteld, en een huish. regl. ontwerpen, welke ontwerpen verder, na door een ledenvergadering te zijn geaccepteerd, aan het classicaal bestuur ter toetsing aan de algemeen verbindende reglementen der kerk moeten worden onderworpen.

Wordt de goedkeuring geweigerd, dan kan de gemeente-kerk in hooger beroep gaan, volgens art. 14 van het Algem. Reglement en art. 80 van het regl. voor kerkel. opzicht en tucht.

Na goedkeuring wordt het bestuur definitief georganiseerd.

Elke , gemeente-kerk" heeft recht op een evenredig deel van alle inkomsten der gem., wat verder door overleg tusschen den kerkeraad^ bestuur der „gemeentekerk" en kerkvoogden geregeld wordt. Deze regeling moet ter goedkeuring aan het Class, bestuur worden gezonden.

Zijn de kosten hooger dan de ontvangsten uit de kerke-kas dan moeten deze verder gedragen worden door de leden der gemeente-kerk zelf naast de verplichte bijdragen aan de gemeente-kas.

De gemeente-kerken hebben recht op het gebruik der gebouwen waarvoor een regeling moet worden ontworpen door overleg tusschen kerkeraad en gemeente kerkbesturen, welke regeling door het Class, bestuur moet worden goedgekeurd.

Elke gemeente-kerk voorziet zelve inr de godsdienstige behoeften van hare leden op de wijze, die haar doelmatig en noodzakelijk voorkomt.

Alleen zij, die zijn toegelaten tot de Evangeliebediening in de Ned. Herv. Kerk en deze bevoegdheid niet hebben verloren, kunnen als predikant aan de gemeentekerken worden verbonden.

De predikanten der gemeente-kerken xijn dienstdoende predikanten in de Ned. fierv. Kerk. Zij bezitten als zoodanig ook al de rechten van Staatwege aan dezen verzekerd.

Elke gemeente-kerk is, behoudens den grondslag in de statuten vastgesteld, en het bepaalde in artt. 38 en 39 van hit regl. op het godsdienstonderwijs, geheel vrij om ten aanzien van afleggen-van geloofs-1 belgdenis en toetreding van leden uit, andere gemeenten zoodanige voorschrif-1 ten vast te stellen als haar wenschelijk: voorkomen.

De namen van gedoopten en aangenomen lidmaten in de gemeente-kerk! moeten worden opgegeven aan den kerkeraad der gemeenten, die gehouden is ze in zijn registers te schrijven.

De leden der gemeente, die volgens art. 3* van het Algem. Regl. stemgerechtigde lidmaten zijn, behouden hunne [ bevoegdheid om in de gemeente, waartoe zij behooren, het stemrecht uit te oefenen. Rechtspersoonlijkheid kan elke gemeente-kerk aanvragen, mits ze vooraf haar statuten aan het Prof. Kerkbestuur ter goedkeuring overlegt. .

Indien een gemeente-kerk dermate mocht zijn teruggegaan, dat zij haar reglementair recht van bestaan heeft verloren, wordt zij geacht te zijn ontbonden. Hare eventueele bezittingen vervallen als dan, volgens een door het Prov. i Kerkbestuur of de Prov. Kerkbesturen goed te keuren regeling aan de gemeente i of gemeenten, waartoe die gemeente-kerk behoorde.

Dit laatste moet ook geschieden als tot ontbinding wordt besloten, wat slechts door y^ der leden in een wettige vergaderin kan geschieden.

Oneerlijk gedoe.

Bij het lezen van een stichtelijke overdenking in een modern-weekblad — en we denken hier aan de Pinksteroverdenking in de West-Friesche Kerkbode — zagen we weer opnieuw, wat we reeds zoo dikwijls hebben waargenomen, dat de vrijzinnigen toch zoo oneerlijk zijn.

Waarom ? Wel, ze schamen zich dikwijls niet om gebruik te maken van orthodoxe termen, die zij dan gebruiken om de menschen zand in de oogen te strooien, terwijl zq zelf er niets van gelooven.

Dat vinden we hoogst oneerlijk. En dat de vrijzinnigen zich in deze nog niet schamen pleit niet voor hun karakter.

Waarom wordt men niet eerlijker? Wij zouden historie en feiten die we niet kunnen aanvaarden ook niet willen voorstellen als historie en feiten.

Bij de vrijzinnige overtuiging vast te houden aan de orthodoxe voorstelling der dingen, — zooals in bovenbedoelde meditatie Ds. Nieuwburg van St. Maartensbrug doet — lijkt ons absurd

We hopen dat ook vrijzinnigen zelf tegen deze handelwijze mogen gaan protesteeren, opdat er althans oprechtheid en waarheid in deze naar voren mag komen.

Wat bewijst dat oneerlijk gedoe van vele vrijzinnigen intusschen ?

Ie dat zij, die niet gelooven toch zoo groote waarde aan den Bijbel toekennen, dat zij daaruit graag citeeren tot steun hunner opinie.

2e dat zij, die van de oude leer niets moeten hebben toch graag zich in hare bewoordingen uitdrukken.

Men noemt dat, naar we meenen, in Hegelsch-filosophischen zin handelen.

't Kan waar zijn. Maar die slechte gewoonte der Hegelianen die met orthodoxe woorden dingen zeggen, die het volk geheel anders verstaat dan zij bedoelen, die moest nu onder theologen en in stichtelijke overdenkingen eens voor goed uit zijn. Want minder deftig uitgedrukt is het toch maar oneerlijk gedoe, waarover men zich schamen moest!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juli 1916

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Modus Vivendi in de Ned Herv Kerk.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juli 1916

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's