Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het amendement van de anti-revolutionairen.

De beteekenis van het amendement, dat door den heer van der Molen namens de anti-revolutionaire Kamerclub als additioneel artikel ter uitvoering van het ontworpen grondwetsartikel op het onderwijs werd ingediend, is een tweeledige.

In de eerste plaats wil het voorstel de zekerheid geven dat er van de uitvoering van artikel 192 iets terecht komt. Dit werd bijzonder noodig, nadat van verschillende kanten der linkerzijde in het licht was gesteld, dat uithoofde van den financieelen toestand des lands van financieele gelijkstelling tusschen het openbaar en het bgzonder onderwijs althans voorloopig niets kon komen.

Natuurlijk zal de regeering zich er wel voor wachten dit argument te bezigen; dan toch kwam haar voorstel tot wijziging van artikel 192 der Grondwet in een eigenaardig licht te staan. Immers dan zou de regeering terecht het verwijt der rechterzijde treffen, dat hare houding tegenover het volk niet oprecht is.

Nu staat het bij ons vast, dat het kabinet, dat later voor de uitvoering van het schoolgeding zal staan, zoo het tenminste een kabinet uit de linkerzijde is, zich voor zijn onttrekken aan de uitvoering van artikel 192 gemakkelijk zal kunnen verschuilen achter den ongunstigen toestand van 's lands geldmiddelen.

De regeering zal dan, verwijzende naar de waarschuwingen, die thans van de onderscheidene fracties der linkerzijde gehoord worden, naar hare meening vrij uitgaan. En zoo zal van de financieele gelijkstelling binnen afzienbaren tijd niets komen.

Daarom verdient het de volle toejuiching, dat op dit oogenblik, d. w. z. tijdens dat de Grondwetsherziening nog aan de orde is, een poging gedaan wordt om eene duidelijke uitspraak te krijgen over de vraag: of het de regeering en de linkerzijde ernst is om tot financieele gelijkstelling van de bijzondere school met de open, bare mede te werken.

Wordt die vraag ontkennend beantwoord, wat blijken kan uit het niet in behandeling willen nemen van het voorstel, of wel door het amendement af te stemmen, dan weet de rechterzijde althans welke waarde zij te hechten heeft aan de toezeggingen en de tegemoetkomende houding van kabinet en linkerzqde bij deze Grondwetsherziening.

Krijgt daarentegen met gemeen overleg het voorstel der antirevolutionaire club een plaats onder de additioneele artikelen der Grondwet, dan wordt daarmede de zekerheid verkregen dat met artikel 192 reeds spoedig een begin van uitvoering zal worden gemaakt, hetzij dat in het eerste zittingsjaar na afkondiging der veranderingen in de Grondwet een ontwerp van wet, strekkende om de Wet op het Lager Onderwqs in overeenstemming te brengen met artikel 192 der Grondwet, wordt ingediend, of bij gebreke van die, wat te constateeren zou zijn op 1 Januari van het daaropvolgend zittingjaar, in de Wet op het Lager Onderwijs de regeling zal gelden, welke in het antirevolutionair amendement is neergelegd. Of met andere woorden: zal, wanneer b.v. na de ontbinding der Tweede Kamer in Juni 1917, de nieuwe Kamer, stel dat zij in October de Grondwetsrevisie in tweede lezing aanneemt, de nieuwe onderwijswet in de zitting van 1918—1919 moeten worden ingediend. Gebeurt dit niet dan zullen op 1 Januari 1920 de bepalingen uit het amendement van den heer v. d. Molen c. s. automatisch in werking treden.

Dit is in de eerste plaats de beteekenis van het voorgestelde additioneele artikel ter uitvoering van artikel 192 der Grondwet.

Over de zaak zelve, de veranderingen in artikel 26 van de wet op het Lager Onderwijs, bedoelende een salarisregeling in werking te doen treden, waarbg aan de onderwijzers der bijzondere school een zelfde salaris gegarandeerd wordt als aan de onderwijzers der openbare school, maar dan nog eenigermate verhoogd, in het volgend nummer.

Een lastig geval. .

Het zal straks, wanneer het voorstel tot verandering der Grondwet, stel dat het in beide Kamers der Staten-Generaal wordt aangenomen, voor de Koningin een lastige beslissing kunnen worden, of het landsbelang de afkondiging der wet wel veroorlooft, in het geval dat de oorlog nog voorduurt, of wel over den vrede onderhandeld wordt, maar waarbij dan voor ons land nog gevaar dreigt.

Krachtens artikel 195 der Grondwet moeten, wanneer de wet, waarin de Grondwetsherziening is opgenomen, afgekondigd wordt, de Kamers ontbonden worden.

Zal de veiligheid des lands het nu toelaten, dat er gedurende eenigen tijd geen Staten-Generaal is?

Ook al perkt men voor de Tweede Kamer de periode van 40 dagen, waar binnen de verkiezing van de nieuwe Kamer moet plaats hebben, nog zoo in, toch ontkomt men er niet aan, of met de verkiezing is nog een geruimen tijd gemoeid.

Heeft de regeering dit geval al overwogen?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 1916

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 1916

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's