Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het kerkelijk leven.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het kerkelijk leven.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tijd rijpt.

De tijd schijnt nog niet rijp voor den voorgestelden Modus-vivendi. Bepaald gunstig kan 't onthaal dat het voorstel der Utrechtsche professoren in de Kerkelijke pers tot nog toe ten deel viel niet genoemd worden. En ook de Synodale Commissie heeft zich niet groot in ontfermen betoond in deze. 

In de Kerkelijke Courant van 24 Nov.^ toch lezen we in het officieele verslag dat van de najaarsvergadering van de Algemeeae Synodale Commissie der Nederlandsche Hervormde Kerk gegeven wordt:

Zooals bekend is, heeft de commissie voor het onderzoek naar de mogelijkheid van eèn »modus vivendi« aan de Algemeene Synode bericht, dat zij niet' kan voldoen aan het verzoek van de Synode om het ontwerp voor een modus vivendi in »reglementairen vorm te brengen, met recht om zich daarvoor zooveel leden te assumeeren als zij wenschelijk acht.

De commissie geeft aan de Synode in overweging, om alsnog hetzij zelve te onderzoeken, hetzij door eene commissie uit haar midden te doen onderzoeken, op welke wijze de reglementen der Kerk in overeenstemming kunnen worden gebracht met het in het ontwerp belichaamde en door de Synode aangenomen beginsel.

Naar aanleiding van dezen brief stelt dr. Van Veen voor, eene buitengewone vergadering der Synode tijeen te roepen ter behandeling van deze aangelegenheid. Dit voorstel wordt ver'worp0.n.< s. -

Van de beraadslagingen geen woord. Maar tot het bijeenroepen van eene buitengewone vergadering van de Synode kon men niet besluiten. En zoo zal men wachten tot Juli of Augustus 1917, wanneer dan zal worden uitgemaakt wat er verder gebeuren moet.

Wordt er dan besloten om het Utrechtsche Voorstel in reglementairen vorm om te zetten — wat wij niet verwachten — dan zal bij de Synode van 1918 eeh dergelijk uitgewerkt stuk ter tafel kunnen komen; waarna dan weer beslist moet worden of men het aan de Kerkelgke vergaderingen en besturen zal voorleggen of niet. Héél voorspoedig gaat het dus niet. De tijd is er ook waarschijnlijk nog niet rijp voor, om dit werk naar waarde te kunnen schatten. En, eerlijk gezegd, gelooven we, dat de tijd er nooit rijp voor zal worden om dit voorstel te kunnen beschouwen als een rijpe vrucht, die dé Heere als bewijs Zijner liefde ons in den schoot wil werpen.

Reglementair gedrocht.

Die benaming is niet van ons, maar werd door de N. Rott. Ct. (rubriek Kerknieuws) gegeven aan het voorgestelde nieuwe Regljsment op de benoeming van ouderhngen eii diakenen en de beroeping van predikanten.. We hebben ons vóór en tijdens de^lassicale vergaderingen dezes jaars reeds in af keurenden zin over dit ontwerp van wet uitgelaten. En meerderen, tot verschillende Kerkelijke richtingen behoorend, mèt ons. Daarom verblijdt het ons, dat de Provinciale Kerkbesturen dit voorgestelde reglement hebben verworpen, en wel met 49 tegen 16 stemmen,

't Is dus naar den kelder gegaan; en met een vaartje!

Vermakelijk zijn de tranen die hierbij geschreid zijn door Dr. Niemeijer en Dr. Engelberts. En dat over zóo'n , gedrocht, " dat men om lials geholpen heeft!

Bediening des Woords.

De vraag in den Catechisrnus: maar zou men de beelden in de kerken als boeken der leeken niet mogen dulden? is bekend. Die vraag gaat natuurlijk tegen Rome's Kerk, met haar eigenwillige practijken. Maar daarin ook tegen ellen eigenwilligen godsdienst, zooalsdie wel onder Protestanten gevonden wordt. En het antwoord is niet onduidelijk wanneer het zegt: Neen: want wij moeten niet wijzer zqn dan God, Die Zqne christenen niet door stomme beelden, maar door de levende verkondiging Zijns Woords wil onderwezen hebben. Daar wordt dus aan de bediening des Woords doormiddel van den sprekenden mond der dienstknechten Gods in het midden van het Kerkelijk leven gezet.

In onze kerken moet vooral Gods Woord verkondigd worden. Daar moeten we ons aan houden. En in deze moeten we niet wijzer willen zijn dan God, door in de plaats van den dienst des Woords endere diensten en andere practijken te gaan stellen.

We moeten niet allerlei kwesties van den dag, allerlei bizonderheden, allerlei narigheden, allerlei geestigheden op den kansel gaan brengen en behandelen.

Dan raakt de bediening des Woords op den achtergrond. We moeten Gods Woord bleven bedienen, liefst zoo geregeld mogelijk; en daarbij de behandeling van den Catechismus niet verwaarloozen.

Dan komt Gods Woord tot zijn recht. En zoo worden aan de hand van Gods Woord alle mogelijke aangelegenheden des levens 't meest zuiver naar het rechte beginsel behandeld, en kan, daarbij de' meest betrouwbare verklaring en de meest nuttige onderwijzing gegeven worden, met waarschuwing, bestraffing, vertroosting en bemoediging.

Och, dat de Opperste Wijsheid weer eens aan 't woord mocht komen. En laat men daar vooral in onze gereformeerde gemeenten, steden en dorpen, toch nauwkeurig acht op geven. De zegen zal in deze niet uitblijven. Terwyl we anders onberekenbare schade zullen Iijden, wij en onze kinderen!

Beroepsjagers

Dezer dagen schrijven de couranten druk over dominé's die aangeduid worden met den naam van „beroepsjagers": die „hengelen" om een beroep; die spreken en preeken, schrijven en wrijven om toch maar ergens beroepen te worden en dan telkens maar weer bedanken, om nog méér beroepen te krijgen. En in dat verband werd gezegd, dat het een eere voor een dominé wordt als zijn naam niet zoo dikwijls in „Kerknieuws" voorkomt.

Wij willen hier niet diep op ingaan en niet breed over handelen. Maar met allen ernst zouden we in onzen kring willen uitroepen : mannen broeders, vermijdt ook zelfs den schijn des kwaads!

Laten predikanten en kerkeraden meer en meer hun hooge en heilige roeping gevoelen in deze. En laat in deze de oprechtheid der duiven ons sieren, meer dan de listigheid der slangen.

Ook dit is een kwaad dat dient te worden bestreden en weggebeden!

Onze Kies Colleges.

De dagen die achter ons liggen zijn weer druk geweest door kerkelijke verkiezingen. En vooral de verkiezing van gemachtigden voor het Kiescollege hier en daar trok zeer de aandacht.

Dat stelde ons bij vernieuwing voor de vraag: wat is zoo'n Kiescollege eigenlijk ? En dan kunnen we maar geen vrede krijgen met die instelling, omdat er o.i. zulke groote principieele bezwaren tegen dit systeem zijn in te brengen.

Dadelijk zetten we voorop, dat de Kiescolleges veel practisch nut hebben gehad en nóg hebben. Mede door de Kiescolleges is er aan veel tyranniek regeeren der Kerkeraden, die zich zelf aanvulden, een einde gekomen en in tal van gemeenten is de moderne prediking ddor de Kiescolleges buiten de deur gezet en is er opening gekomen voor de Evangelieverkondiging zooals Gods Woord en onze kerkelijke reglementen die eischen. Deze dingen zijn waarlijk van geen geringe beteekenis!

Maar als we nu vragen: wat is zoo'n Kiescollege nu eigenlijk voor een lichaam en wat wordt er door het Kiescollege van den Kerkeraad gemaakt b.v. bij beroeping van predikanten en benoeming van Kerkeraadsleden, dan komen we tot de wonderlijkste ontdekkingen.

Het Kiescollege bestaat uit driemaal zooveel leden als de Kerkeraad personen telt. Tweemaal dat aantal worden door de stemgerechtigde lidmaten gekozen als „gemachtigden" en de leden van den Kerkeraad hebben dan bovendien zitting in het Kiescollege.

Die Kerkeraadsleden zitten in het Kiescollege evenwel niet in hun ambt; zij tellen eenvoudig mee als leden van de vergadering. Voordrachten, dubbeltallen enz. zijn er niet. 't Zijn vrije stemmingen.

Een voorzitter en secretaris kiest het Kiescollege niet. Daar heeft het 't rexïht niet toe. De voorzitter en de scriba van den Kerkeraad hebben de leiding. Als er gekozen is, mag het Kiescollege geen bericht zenden aan den tot ouderling of tot diaken gekozene. Dat doet de Kerkeraad — die niet gekozen heeft.

Als het Kiescollege een „tal" heeft opgemaakt bij een predikants-vacature en uit dat tal één predikant gekozen heeft — dan is die persoon niet beroepen. Het Kiescollege heeft niet het recht een beroepsbrief te schrijven. En als daarna de Kerkeraad vergadert tot beroeping van een predikant, wordt er voor die vergadering gebeden en de Kerkeraad heeft niets te zeggen. De Kerkeraad die den beroepsbrief schrijft en teekent en verzendt beroept niet; want de Kerkeraad moet nemen den persoon door het Kiescollege aangewezen.

Wat wonderlgk ding is zoo'n Kiescollege toch! Om den Kerkeraad uit het ambt te zetten. Om te benoemen en te verkiezen. Om niets te mogen bekrachtigen. Om den Kerkeraad voor figurant te laten spelen bij de gewichtigste dingen die er in het kerkelijk en gemeentelijk leven kunnen voorvallen.

Nog eens, de Kiescolleges hebben in de practijk veel goeds gedaan. De rechtzinnige prediking heeft veel aan de Kiescolleges te danken.

Maar met dat al loopen we met onze beginselen toch tegen die colleges te pletter.

En als door deze colleges, dié op democratischen leest geschoeid zijn, de gemeente eens in „volksoploop" naar de stembus gejaagd wordt en in deze colleges wordt Jan en Alleman eens op 't kussen gebracht, wat dan?

En als in deze colleges eens een ergerlijke „partij"regeering aan 't bewind komt, zonder controle en zonder nobelen zin en zonder breeden blik, wat dan?

't Gaat in deze om de helft plus één. En dan opgejaagd door kiesvereenigingen en kiezersagenten — gaat de groote menigte naar de stembus. Waarbij iedere partij op z'n beurt weer eens het hoogste woord krijgt, om dan nieuwe plannen vol onbezonnenheid uit te voeren!

Neen, die Kiescolleges kunnen nooit principieel door een gereformeerd mensch verdedigd worden.

We moeten weer zoo spoedig mogelijk komen tot een kerkelijk leven, dat kan worden ingericht n^ar uitwijzen van Gods Woord, met de belijdenisschriften als accoord van gemeenschap.

Waarbij voor de verkiezing tot het ambt en voor de beroeping van predikanten de Kerkeraad zooveel mogelijk zijn plaats moet blijven innemen welke hem naar de beteekenis der ambten toekomt. Terwijl op een gezonde manier het woord, de meening, de wensch en de keuze van He Gemeente tot uiting moet kunnen komen.

Twee stelsels zijn daarvoor in den iaatsten tijd nog al eens genoemd, die wij volledigheidshalve hier eenvoudig meedeelen.

De Gemeente zou, door haar stemgerechtigde lidmaten, aan den Kerkeraad een groslijst kunnen aanbieden. De Kerkeraad formeert een tal. De Gemeente doet daaruit een keuze.

Een andere manier is deze: de 'Gemeente kiest, door de stemgerechtigde leden, ouderlingen en diakenen. Die, in het ambt gesteld zijnde, beroepen als Kerkeraad een predikant.

Schrift met Schrift vergelijkende, om zoo den rechten zin van de Schrift te mogen vatten, zouden we naast elkaar willen stellen: and. 1:26 (een heel bizondere verkiezing tot het Apostelambt), ; Hand. 6:3 (waar de ambtsdragers voorwaarden stellen en de vergaderde schare van omtrent 120 personen kiest, waarna de apostelen bevestigen); Hand. 14:23 en Hand. 15:22 (ons verplaatsend meer in de gewone toestandeikder gemeenten, waarbij de leiding van het ambt en de keuze der gemeente zooveel mogelijk harmonisch saamvallen).

Kon dat niet?

In Boskoop loopen de kerkelijke wegen wonderlijk door elkaar. We gaan niet op alle bizonderheden in.

Maar één ding trof ons. Daarover een enkel woord*

In de Herv. Kerk is een vacature en bij de Remonstrantsche Kerk is de predikantsplaats ledig.

Doch dat is niet 't bizondere waar we t over hebben willen. Want zoo iets gebeurt wel meer.

Maar nu hebben ze bij de Remonstrantsche Kerk Ds. de Jager, een Hervormd predikant van moderne beginselen beroepen. - En in de Hervormde Kerk hebben ze óok een Hervormd predikant van moderne beginselen beroepen. Dat trof ons. En toen dachten we: zou-dè, t nu niet de meest eerlijke oplossing van het kerkelijk vraagstuk zijn, dat de modernen naar de Remonstrantsche broeder-schap gingen en dat de orthodoxen in de Herv. Kerk hun plaats vonden?

We weten, dat het om te lachen is een dergelijk voorstel te doen.

't Is belacheligk onnoozel. Maar zoo zou ieder komen waar hij thuis hoort. En zoo zou er rust en vrede op het kerkelijk erf terugkeeren. Niet alleen in Boskoop maar overal.

We kwamen tot deze belachelijke gedachte, door hét anderzijds heel gewone verschijnsel, dat een Remonstrantsche gemeente een modern Merv. predikant beroept, die ook wonder wel bij elkaar passen. Door dit kleine gebeurtenisje ging er een licht op over heel heï kerkelijk vraagstuk voor ons. Dè, t is de weg! Dé, ar moét het heen!

Wat bg elkaar hoort, moet naar elkaar toe. .

Wat niet bij elkaar hoort, moet uit elkaar.

We moeten de dingen niet vertroebelen. We mo^en niet leven om de dingen in de war te sturen.

We moeten geen toestanden willen bestendigen die tegen den draad der historie ingaan en niets dan twist en ellende veroorzaken.

't Kerkelijk leven dient zich te kunnen ontwikkelen naar zijn eigen aard en wezen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1916

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit het kerkelijk leven.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1916

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's