Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit den Schat des Bijbels.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit den Schat des Bijbels.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Het huwelijk een ordinaintie Gods.

In Genesis 1:27 en 28 lezen we: En God schiep den mensch naar Zijn beeld, naar het beeld Gods schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij ze. En God zegende ze, en God zeide tot hen: eest vruchtbaar en vermenigvuldigt, en vervult de ^arde, en onderwerpt! ze." En in Genesis 2 : 18 staat: Ook had de HEERE God gesproken: et iS niet goed dat de mensch alléén zij: k zal hem een hulpe maken, die als tegen hem over zij."

In het Schoonoord van den beginne, in den heerlijken tuin van Eden, geplant tegen het Oosten, waar een weelderige plantengroei was, bq frissche bewatering door een viertal rivieren, uit één stroom afgeleid, was het voorportaal van het eeuwig huis dat bij God is. Daar werd de mensch geplaatst. Daar zou het leven der menschheid beginnen. En zoo zien we daar man en vrouw, afzonderlijk door God geschapen, eerst Adam en daarna Eva, de vrouw tot hulpe gegeven aan den man, saam gesteld onder de goddelijke wet: „weest vruchtbaar en vermenigvuldigt en vervult de aarde."

Adam wordt als een volwassene door God gemaakt en Eva eveneens als een vrouw, die aanstonds Adam ter hulpe zou kunnen wezen. Beiden zijn menschen, genomen uit het stoiffelijke, Adam uit de aarde, en Eva gebouwd uit een rib van Adams lijf, ieder tot een levende ziel gemaakt, door de inblazing des Geestes. Twee menschen, zéér onderscheiden doch aangelegd op elkander, om saam hunnen God te dienen, de aarde ie bebouwen en de aarde te vervullen met een talrijk nageslacht, dat niet door de scheppende daad Gods zou ontstaan, buiten den mensch om, maar door geboorte uit den mensch, met den man tot vader en de vrouw tot moeder, saam vormend één gemeenschap.

Het huwelijk is een instelling Gods, •sinds het Paradijs op aarde gevonden en *tot op heden bewaard. En een zegen des huwelijks is om kinderen voort te brengen.

Eén man en één vrouw schiep de Héere. Hij had zeer zeker des Geestes overig, om méér dan één e vrouw Adam tot hulpe te geven, maar Hij doet zulks niet (Maleachi 2 : 15).

En zeer zekpr had de Heere 'duizenden menschen kunnen formeeren, groeten en kleinen saam, maar het lust Hem niet. De schepping van de engelen, die niet huwen en niet ten huwelijk geven, is daarin dan ook zéér onderscheiden.

Zoo is van den beginne het huwelijk geweest tusschen één man en één vrouw; ën van den beginne is het een zegen des huwelijks geweest om vruchtbaar te zijn en kinderen voort te brengen.

Het is niet goed — zoo zegt de Heere dat de mensch alleen zij.

Waarmee natuurlijk niet bedoeld wordt, dat de mensch'niet in de eenzaamheid mag yerkeeren. Maar wèl zegt de Heere hiermee, dat de man niet vol is zonder de vrouw en de vrouw niet zonder den man; dat de man niet alleen door het leven moet gaan en dat de vrouw in den gehuwden staat haar hooge roeping heeft te vervullen; waarbij een huwelijk, gezegend met kinderen, grooter zegen is dan een kinderlooze echt.

We spreken dan ook van een heiligen huwelijken staat, waarbij de leer van Rome, dat de ongehuwde staat hooger staat, te veroordeelen is. En we blgven met de Schrift zeggen: zie. de kinderen zijn een erfdeel des Heeren, de vrucht des buiks is een belooning" (Ps. 127 : 3), ook tegenover de leeringen van den modernen mensch, die een kinderloos huwelijk verkiest; aan de lofspraak van den dichter van Ps. 128 vasthoudend: Uwe huisvrouw zal wezen als een vruchtbare wijnstok aan de zijden uws huizes, uw kinderen als olgfplanten rondom uw tafel. Zie, alzóo zal zekerlijk die man gezegend worden, die .den Heere vreest.^'

In het Goddelijk wereldplan was alzoo opgenomen het huwelijk tusschen één man en één vrouw, uit welke echtelijke verhindtenis kinderen zouden voortkomen.

En zoo. zien we dan pok in het Paradijs naast elkander den man Adam en de vrouw Eva, gansch onderscheiden van lichaam, van aanleg, van natuur, van kracht, van schoonheid, van vruchtbaarheid — maar saam één zijnde in hartelijke liefde en oprechte trouw, om saam den Heere té dienen en de aarde aan zich te onderwerpen, hebbende de wet der vruchtbaarheid in zich.

Hoe lang de staat der rechtheid en schuldeloosheid geduurd heeft, weten we niet. De Schrift zegt ons dat niet. Maar lang zullen ze wel niet in hun ongemengden geluksstaat hebben verkeerd, want reeds vóór zij hun eerstgeborene aanschouwen hebben zij zich van de hooge plaats der eere neergestort in den afgrond van diepe ellende.

De vrouw treedt in deze droeve historie op deri voorgrond. Satan wendt zich 't eerst tot haar, wijl zij meer dan de man een gevoelsleven heeft, afhankelijker zich weet, het koele doorzicht derft en lichter ontvlambaar gemoed bezit. En zoo wordt zij, die Adam tot hulpe toegevoegd was, het middel tot zijn val, waarin hij zelf welbewust en vrijwillig handelt.

Het eerste wat de mensch na den val ziet, is zijn eigen zelfmisleiding en onherroepelijke schande.

Tot hiertoe had hg met God gewandeld en was er vreugd en vrede in het hart. Tot nu toe had een onzichtbaar kleed van onschuld en reinheid hen gedekt. Maar op eens is er schrik voox God in de conscientie en valt, het kleed der rej, heid weg; en zij zien zichzelf in l, , naaktheid; zij schamen zich voor elkanè de man voor de vrouw en de vrouw vo. den man en ze grijpen naar de bladeti van den vijgeboom, om elkanders blikljj te beteugelen en zich de een voor ö; ander te bedekken.

^ De goede harmonie tusschen (jj mensch en God is verstoord. De mens, vreest God en ducht Zijn grimmighei, Hij ontloopt God eh versteekt zich tiji schen het geboomte des hofs. Het gewetf is ontwaakt, , den mensch beschuldigei; van overtreding, hem verontrustend m, de straffen Gods, van te voren bedreig

Maar ook de harmonie tusschen m^ en vrouw is door de zonde verbroke De - man koestert wrok tegen de vronj Zij is in zijne oogen eigenlijk de sch dige. En noemde hij haar vóór den vs

wlAfi.üP.Tl van lYitin trlAo«r> Vi on Vionn ... vleesph van mijn vleesch en been vu mijn been" — nu wijst hij haar grimu'; ; aan als zijn verleidster, die hem ten \j bracht

Dat is het begin van al die ellendi die uitkomt in huiselijken twist, in ot eenigheid met den naaste, in vijandscha; en haat tusschen 'de menschen onderlim

Hard en moeilijk zal voortaan hetbf staan op aarde zijn voor den menscl In het zweet zijns aanschijns zal de ma zijn brood verdienen. De aarde zal dooi nen en distelen voortbrengen. De dieret wereld zal den strijd beginnen met de: mensch en de mensch zal hebben t strijden tegen de dieren.

Voor de vrouw komt een bijzondet straf.

Het huwelijk wordt niet ontbonden De echtelijke verhindtenis blijft het m

tuurlijke middel tot uitplanting van hf . menschelijk geslacht. En de vrouw houd' de eei'e om moeder te worden van eei groote nakomelingschap. Maar zij zalbj dat alles vele pijnen lijden en niet we, te nemen smarten moeten doormaken (Gen. 3:16).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1917

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit den Schat des Bijbels.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1917

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's