Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zal God dan geen recht doen Zijnen uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, hoewel Hij lankmoedig is over hen? Ik zeg u, dat, Hij hun haastelijk recht doen zal. Luk. 18:7 en 8a.

Godvruchte schaar, houdt moed!

Daar wordt in onze dagen wel eens klaagd over het feit, dat de geloovigen zoo weinig leven met de gedachte aan wederkomst des Heeren. Veel wordt zeker nog wel gesproken. Ja veel gesproken van de dingen van Gods Koninkrijk  Het wordt elkander nog wel toegeroepen, dat de Heere goede oogenblikken gaf van bijzonder genieten Zijner minnelijke nabijheid. Evenwel vergeten schijnt het, dat de wederkomst des Heeren in deze dingen van zoo bijzonder groote beteekenis is. Het is net alsof het zoó goed is in deze bedeeling te smaken datt de Heere aanziet en dan straks naar den hemel te gaan. Alsof de smaad des Heeren niet moet weggedaan! Alsof de geloovige er niet met heel zijn ziel naar verlangen moet, dat de nieuwe hemel en nieuwe aarde daar mogen zijn, waarop „gerechtigheid" wonen zal. Zeker, een enkele wordt er dan nog wel gevonden onder Gods kinderen, die in deze dingen leeft en deswege zeggen mag: Kom, Heere Jezus! ja kom haastiglijk! Het zijn echter ook slechts enkelen! Laten we gerust zeggen: het meerder deel leeft te veel in het heden, ongewis, zóó is het niet buiten des Heeren eigen spreken. Het wordt hierin vervuld: In de ure in dewelke gij het niet zult meenen zal de Zoon des menschen komen!

Bedenken we echter ook, dat de Heere zeIve toegeroepen heeft dien dag te verwachten. En dat derhalve in het niet vooruitzien naar dien dag zonde ligt. daar bij, laat dit nu eens de overdenking wezen, waarde lezer en lezeres: wanneer de Heere Jezus zelve bij de laatste dingen stilstond, past het dan den Zijnen niet te bedenken, dat het van het allerhoogste gewicht is? En treffend was dan zelfs het gezicht, hetwelk de Heere Jezus-Christus ontvouwde. Lees en herlees de openbaring van den verheerlijkten Heere aan Johannes op Patmos maar eens. Ja lees en herlees ook met ernst en aandacht Lucas 17 en 18 en luistert naar het spreken van den Zoon des menschen.

Wat wordt bij dat lezen de gedachte niet in ons sterk: Het is nabq om te komen! Des Heeren stem is met macht in onze tijden. Siddering moest er gaan door de menschenkinderen onder de slaande hand Gods! Het is: zij eten, zij drinken, zij koopen, zij verkoopen, zq planten, zij bouwen, zq nemen ten huwelijk, zg worden ten huwelijk gegeven, En dat als in de dagen van Noach en zooals het geschiedde in de dagen van Lot. Wat een wereldsgezindheid, wat een aardsch genot! De zonde en de ongerechtigheid viert hoogtij in onze dagen. In plaats van ernst te meer gekkernij! Daarbij wat een liefhebbers van zichzelven! De natuurlijke Uefde wat wordt ze gemist! Hard en koud, onbarmhartig en wreed zelfs die den naam des Heeren noemt. Genoeg! Waar moet het heen? Is het wonder, dat bij die enkelen, die het opmerken, het hart vol bange vreeze is? Als zoo de dag van des Heeren toekomst nu eens daar was! O ontzettend gebeuren!

Zeker, vreeselijk zal die dag lijn! Maar niet voor hen, die den Heere Jezus Christus hebben leeren liefhebben. Niet voor hen, die de toevlucht bij den Heere leerden zoeken. Dan....

Hij, die op Gods bescherming wacht, Wordt door den hoogsten Koning Beveiligd in den duisren nacht, Beschaduwd in Gods woning

Ja dan....

't Is de Heer' Wien? alvermogen 't Groot heelal heeft voortgebracht, Die genadig uit den hooge Ziet wie op Zijn bijstand wacht. En aan elk die Hem verbeidt, Trouwe houdt in eeuwigheid.

Het heil ia gewis denzulken! Zij worden geleid tot de eeuwige victorie. Het 7al hun niet ontgaan. Dat roept de Heere Jezus zelve tegen in de tekstwoorden, welke we hierboven neerschreven: , Zal God dan geen recht doen Zijnen uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, hoewel Hij lankmoedig is over hen ? Ik zeg u, dat Hij hun haastelijk recht doen zal."

, 't Behoeftig volk in hunne nooden In hun ellend en pijn Gansch hulpeloos tot Hem gevloden Zal Hij ten Redder zijn."

Een zekere weduwe in een stad verkreeg recht bij een zeker reqhter in diezelfde stad. Dat ging maar niet zoo gemakkelijk. , Doe mij recht" zoo had zij gevraagd, , doe mij recht" zoo vroeg zg telkens weer, maar de rechter wilde voor een langen tijd niet. Zij hield echter aan met vragen: „doe mg" recht". — Zij liet den rechter geen rust. En dan hooren we dat de onrechtvaardige rechter zegt: , Hoewel ik God niet vrees en geen mensch ontzie, nochta, ns, omdat deze weduwe mij moeielijk valt, zoo zal ik haar recht doen, opdat zij niet eindelijk kome en mij het hoofd breke". Tegen dat aanhoudend dringen der weduwe is de harde rechter niet bestand! En dan zegt de Heere Jezus Christus: , Hoort! wat de onrechtvaardige rechter zegt". Hoort! merkt op! en weet, dat dé weduwe geholpen wordt van den boozen rechter waar zij niet loslaat. Hoort! merkt op! en weet, dat gij, die bij God niet loslaat. Uwe hulpe vindt.

„Zal God dan, " zoo past de Heere Jezus. Christus zelve toe, „zal God dan geen recht doen Zijnen uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen? "

Daar ligt in die toepassing door den Heere Jezus gemaakt een zeer rijke vertroosting voor al degenen, die den Heere vreezen. We kunnen er nu maar iets van naar voren halen.

Het is veelzeggend, waarde lezer en lezeres, dat de Heere Jezus Christus Zijn volk een uitverkoren volk noemt. Zal God dan geen recht doen Zijnen uitverkorenen?

De menschen vallen daar zoo menigmaal over! Dat er een uitverkoren volk zou zijn, dat is immers te dwaas of te erg om te noemen. Noemt den Naam uitverkiezing maar en zeer velen schrikken terug.

Maar, o, hoe toonen de zobdanigen, dat zg niet van den Geest van Christus zijn. Want het mag toch wel eens bedacht, dat Jezus zelve in ons Schriftwoord zegt, dat er een uitverkoren volk is. Zeker, de verborgenheid er van is groot en we bedenken, dat de verborgene dingen voor den Heere onzen God zijn, zooals Mozes zegt. Maar het geopenbaarde is, dat Gods kinderen Gods uitverkorenen zijn en bij dat geopenbaarde moeten wij stilstaan. O, we mogen dat nu doen! Het is hier een troostwoord bedoeld! En het' heeft rgken troost in zich gewis. Immers wat dunkt u ? Zal God dien Hg verkoor ook niet alle dingen schenken? Gewisselijk toch! De verkiezing wortelt toch immers alleen in de ontfermende liefde Gods? Wanneer David zeggen kan: , Deze el­ lendige riep en de Heere hoorde", wan neer gg David na kunt zeggen: „Ik was uitgeteerd, maar Hij zag op mij neder, " ai, zeg mij, vanwaar komt dat, dat de Heere hoorde, dat Hij op u nederzag? WHS dat vanwege uw goed zijn ? Was het om uwe deugden? Was het omdat gij dit en dat zoo goed in orde haHt gemaakt ?

Houdt op! houdt op! zoo zegt ge zelf. Ik f Ik had alles verzondigd, daar was aan mij niets geheels. Alles, alles getuigde tegen mij! Het was bij mij vanwege mijzelf buiten hope. Als het om mijn verdienste bad moeten gaan, het was omkomen geweest. Ik moet het zoo echt zeggen:

Zoo Gij in 't recht wilt treden o Heer' en gadeslaèn Onz' ongerechtigheden.

Ach, wie zal dan bestaan ?

Wat anders is het dan als dat de Heere redenen nam bij - Zichzelven? En daar hebt ge toch meteen de uitverkiezing?

Wanneer de Heere Jezus Christus het hier dus over de uitverkorenen Gods heeft, dan zegt Hij: weet het, o volk, dat de Heere lust aan u had! O, wanneer gij hetgelooven kunt, dat de Heere naar u omzag, dat de Heere uwer zich ontfermde, dan zijt gij een uitverkorene en.^.... ge kunt onder alles getroost en blijmoedig voorwaarts gaan. Wien God verkiest, dien blijft Hij gedenken, dien heeft Hg verkoren voor eeuwig. Hij is dien Heere die den hemel en de aarde gemaakt heeft, de zee en al wat in dezelve is, die trouwe houdt in der eeuwigheid. Hg is getrouw en machtig!

Ja, als ik nu maar wist, dat ik een uitverkorene was! Als ik er nu maar toe behooren mocht! Maar, o, hoe dat te weten ?

Is het u ernst met die vraag, waarde lezer ? Wilt ge met die vraag geen schuilevinkje spelen? Zegt ge het niet om u zei ven te paaien ? Is het uw vragen terwijl ge geen rust kunt vinden voor uw ziel ? O, indien het dit is, de H.eere Jezus Christus geeft u thans zelve antwoord Zelve beschrijft Hij toch die uitverkorenen als zulken, die dag en nacht tot God roepen. Het uitverkoren volk is een biddend volk.

Daar komt heel wat zien, eer het zoover is, dat een zondaar op de knieën valt voor God. In eigenwilligheid zijn weg gaande moet de Heere hein tegenkomen, hem te sterk worden. Alles van hemzelf moet eerst als ondeugend openbaar. Daar verzet hij zich lang tegen. Hij raast maar door. Meermalen gaat het als bij een Saulus van Tarsen, dat hij midden in zijn woeden moet vastgegrepen en beteugeld. Maar dan zien wij het juist als aan dien Saulus: de opstandeling wordt zulk een die neervalt voor God.

Dan geldt het woord des Heeren van dienzelfden Saulus straks: „Zie, hij bidt." „Zie, hg bidt" dat is het bericht over allen, die lu hun zonden niet meer voort kunnen. Op de knieën wordt het uitgeroepen: „O God, wees mg zondaar genadig!" Ook al is het dat de lichamelgke knie zich niet buigt. Doch zoo blijft het. Straks is het biddend in:

Ja, mijn ziel dorst naar den Heer'. God des levens, ach, wanneer Zal ik naderen voor Uw oogen, In Uw huis Uw Naam verhoogen.

De Heere wordt hoe langer hoe meer de toevlucht na ontvangene genade, want met allea buiten den Heere komen ze hoe langer hoe meer bedrogen uit Ze kunnen niet zonder den Heere, want het wordt steeds meer bewaarheid: „Zonder Mij kunt gij niets doen" Ze bidden deswege dag en nacht. Ze houden niet op, zooals de weduwe niet ophield. Wel tusschenruimten, maar gedurig weer moeten ze henen uit tot den troon der genade. Dag en nacht roepen ze tot God ook in der waarheid. Daar moet des daags gearbeid ! Het ge.«chiedt ook te nauwgezetter elfs Maar daar zijn van die gebeden met de pet op toch immers! f> es nachts moet er genist, o zeker Maar in bange tijden doornatten ze met David ook hun bedsteden. En in goede uren zingen ze ook de psalmen in den nacht vanwege de verwachting des Heeren.

Kent gij iets dat van bidden zonder ophouden, van dat nacht en dag roepen? Jezus — en niet wij — neen, de Mond der Waarheid zelve zegt dan van u, dat gg éen van Gods uitverkorenen zijt. En Hg zegt dan, dat gij niets hebt te vreezen, ook al werd de aarde verzet in het hart van de zee.

Kunt ge zonder gebed ? O, als ge uzelf kent voor het aangezicht van een^heilig en rechtvaardig God en als ge weet, dat er in Christus nog genade is besteld, neen, ge kunt het niet» W*QBeer iemand. tegen u zeg': houdt maar op met bidden, ge roept tegen: ik kan het niet nalaten, ik moet gedurig weer in de eenzaamheid voor God, ik moet Hem mijn zonden bekennen en ik kaïTniet zonder de genade van Jezus Christus Dan lijkt ge dus op de K«ananeesche vrouw, op een Jakob aan de Jabbok ? Ge zult dan ook deelen in hunne erfenis ja, gewis, ge zult mede met hen deelen in de uitkomst des Heeren, want Jezus, de Heere, roept het dan tegen: „Zal God dan geen recht doen Zijnen uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, hoewel Hij lankmoedig is over hen? Ik zeg u, dat Hg hun haastelijk recht doen zal." Jezus wil zeggen: „Evenzeer als de weduwe recht verkreeg, evenzeer zal Gods uitverkoren volk het verkrijgen." Ja veel meer zal aan dat volk de begeerte worden geschonken. Denk toch in hoè de Heere Heere hier geteekend staat als te zijn die God, die zelve Zijn volk verkoren heeft. Die Heere zal ook Zijn volk .verlossen uit allen nood en dood. Met nama bij de nadering van den jongsten dag zal het gaan van de eene verdrukking tot de andere, van den eenen dood in den anderen. Maar, geen nood! zoo roept de Heere Jezus Christus tegen. Hoe ook de golven van vervolgingen mogen aanrollen, hoe ook de orkanen van tegenheên mogen woên, er zal verlossing komen:

Hij kèn, en wil, en zèl, in nood ' Zelfs bij het nadren van den dood, - Volkomen uitkomst geven.

Hij zegt: Zal God dan geen recht doen ? Recht? Maar met recht komt toch de zondaar om ? Niet met dit recht, waarde lezer! Dit is het recht der genade van Christus. Immers ander recht past hier niet. De biddende gestalte sluit verdienste aan eigen zijde uit. Het pleiten op genade zegt, dat het erkend is: rechtens het verderf verdiend I Het recht, hetwelk dus behouden zal de uitverkorenen is gelegen in de verdienste van Jezus Christus. Zion wordt door recht verlost. Satan zal nog plagen. „In de laatste dagen zal de legerplaats der heiligen en de geliefde stad door Satan en zijn trawanten omringd worden." Het geeft niet,

God zal recht doen Zijnen uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepe». Dè, n zal het met name gelden:

Een zee van ramp moog' met haar gol-[ven slaan, Hoe hoog zij ga, zij raakt hem zelfs [niet aan.

Vanwaar dan echter, zoo zegt ge wellich(t, bij mij de klage: »Ga ik voorwaarts, zoo is Hij er niet, zie ik achterwaarts zoo merk ik Hem niet" — of ook — „o Heere! ^waarom staat Gij van verre? Waarom verbergt Gij U in tijden van benauwdheid? "

De Heere komt op Zijn tijd! En dat is de beste tijd [ „ Hoewel Hij lankmoedig ia over hen" zegt de Heere Jezus Christus. De Heere stelt het vaak uit. Evenwel tot hun bestwil., Evenwel zonder dat de uitkomst zal falen. ^ Hoewel Hij lankmoedig is over hen" dat is hier van des fleeren wege toeroepend: „Zoo Hij vertoeft, verbeidt Hem, Hij zal gewisselijk komen, Hij zal niet achterblijven."

Hoort Zijn eigen spreken in deze woorden: , Ik zeg u, dat Hij hun haastelijk recht doen zal." En bij dat „Ik zeg u" zijn toch alle tegensprekers tot zwijgen gemaand 1 Zou de Amen, de Getrouwe, de Waarachtige Getuige niet de volle waarheid Gods vermelden ? Zou Hij, Die zelve alles voor Zijn arm volk over had, Zijn volk met drogrpdenen troosten? Ganschelijk toch niet! Het wordt derhalve zoo sterk mogelijk des Heeren volk toegeroepen, dat zij de behoudenis haastelijk vinden. Haastelijk! Dat is onverwacht en ongedacht! Dat is: wanneer de nood op 't hoogst is geklommen! Dat is: „Als nu deze dingen beginnen te geschieden, zoo ziet omhoog en heft uwe hoofden opwaarts omdat uw Verlosser nabij is."

Wat dunkt u, waarde lezer en lezeres, is Gods volk niet een rijk volk? De groote vraag: Deelt gij zelve in dien rijkdom, in deze vertroosting voor den tijd, die komt, die daar is?

Als gij uw recht in uwe eigen handen nog hebt, zooals dè mensch van nature in eigen kracht en wijsheid zijn weg gaat, dan staat ge er buiten. Dan is uw deel met Satan en zijne trawanten, met de tegenstanders, de belagers. • En van dezen staat als des Heeren eigen woord geschreven: „zij zullen gepijnigd worden dag en nacht tot in alle eeuwigheid." En wat zal dat vreeselijk èijn. Daar is alle aardsche pyn als niets bij. Mocht ge een vluchteling tot den Heere zijn, het niet meer kunnende houden bij u zelvenl O ongetrooste, dat is toch uw toestand. Wee mij ik vergal zoo roept ge. Heere help! zoo is uw noodkreet. En dan hebt ge toch nacht noch dag rust of , duür! En dan is ook uw naam genoemd door den Heere Jezus in onze woorden. Mocht ge het kunnen gelooven met alle Gods kinderen, die weten mogen, dat de Heere hunner gedachtig was. O lezer, wanneer gij van den Heere uw goed ontvangen hebt, is het dan niet, dat ge hoe langer hoe meer met beschaamdheid aan eigen zijde leeren moogt, dat gij vertrouwen kunt op Zijn Naam. Hoe'heilig, groot en goed! Achter Hem! Altijd biddend en niet klagend I En boven bidden en denken maakt Hij het wel!

Geen ijdle zorg doe u van 't heilspoor dwalen; houd in uw weg het oog op God gericht; vertrouw op Hem en d' uitkomst zal niet falen. Hij zal welhaast uw recht, voor elks gezicht, Doen dagen, als de morgenzonnestralen, En blinken, als het helder middaglicht.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 februari 1917

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 februari 1917

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's