Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Luther en de Hervorming.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Luther en de Hervorming.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

XIX.

De Avondmaalsstrijd. (3)

Men was niet tot overeens^temming gekomen. Dit smartte Zwingli zoodanig, dat hij zijn tranen niet weerhouden kon, ofschoon zoovele edelen ~en geleerden aanwezig waren (Luther zelf is het, die het ons verhaalt).

„Laat. ons ten minste erkennen, dat wij overeenstemmen in af die punten, waaromtrent werkelijk tussehen ons eenheid bestaat", zeide Zwingli.

Dat wenschte ook de landgraaf, die zeide: . „gij zijt het in de hoofdzaak eens. Laat dat dan ook aan de wereld bekend worden en betoont u van nu af aan vrienden en broeders in den Heere"

Zwingli naderde daarop tot Luther en bood hem de hand van broederschap aan. Hij wilde dat de twee hoofdtakken der Hervorming, die toch van denzelfden stam waren uitgegaan, in éénheid zich zouden toonen voor het oog der christenheid. Eu het stond nu aan-Luther om den broederband niet te verbreken, maar inéén te strengelen en vaster te maken, doch ... Lüther wees de broederband af „Gijheden zijt van eenen anderen geest dan wij", sprak hij.

Pijnlijk oogenblik, waarvan de herinnering nog pijn doet!

Maar de Wittenbergers wisten wat ze deden.

Ze beraadslaagden nog eens, Luther, Melanchton, Agricola, Brenz, Jonas en Osiander - ^ doch hun oordeel bleef 'tzelfde. Melanchton zei: „de Zwftsers zeggen, dat wij dwalen, en zij veroordeelen ons — hoe zouden zij dan onze broeders willen heeten? " en Brenz sprak: „hoe veranderlijk zijn die menschen; nog niet lang geleden "zeiden zij van ons, dat wij een brood-god vereeren en nu zouden zij zich bij ons willen aansluiten!"

En 't besluit van de Wittenbergers saam was dan ook: „Wij "kunnen u niet aanmerken als ha waarheid tot de Gemeente van Christus te behooren; wg kunnen daarom geen broeders zijn."

Bucer, de partijgenoot van Zwingli antwoordde daarop: „Wij kunnen wel niet toestemmen, dat uw gevoelen waarheid is en moeten het veeleer verwerpen, daar wij vermeenen, dat daardoor wordt te kort gedaan aan de eer van Jezus Christus, die thans gezeten is aan de rechterhand des Vaders. Maar wij zijn niettemin overtuigd, dat gij eerlijk en in alle oprechtheid te werk gaat en gelooft voor God en uw geweten niet van uwe opvattmg te mogen afgaan; en daarom twijfelen wij er volstrekt niet aan, dat gij. leden zijt van Christus' Kerk." '

„En w-ij", - hernam Luther, „"wij herhalen het, dat wij u met geen mogelijkh^ als broeders kunnen aannemen." !

De Zwitsers.zeiden toen: „wij kuntu» voor God verklaren, dat wij al gedaaj hebben wat wij konden en mochten doen het nageslacht zal ons rechtvaardigen !

het nageslacht zal ons rechtvaardigen |i Luther veranderde-onder dat alles niet maar dö landgraaf het hem niet ran rust en ook de geleerden uit Hessen die mede tegenwoordig waren, hielpej den vorst om Luther zoo mogelijk QOJ tot meer toegefelijkheid te bewegen.

Dat hielp. Luther, verklaarde zelf ioeu. „wij moeten de snaar toch ook niet t{' sterk spannen, want anders mocht eens breken."

Daarop richtten de Wittenberger^doc* toren andermaal het woord tot Zmm en Oecolampadius en spraken; „k willen u als vrienden aannemen, f-kunnen u wel niet erkennen als broed^, i, in den Heere Jezus' Christus, maar tó hebben daarom het recht noch den wiL om u die algeróeene Christelijke li("" te weigeren, welke wij . ook aan c vijanden verschuldigd,

Geen wonder dat de Zwitsers zich „. deze woorden allerpijnlijkst getroffen o(. voelden. Want in die vriendschapsbetui. ging lag tegelijk de stoutste verklarin» van onbroederlijkheid Men wilde hua dus geven wat men ook z'n vijanden niet weigeren mocht!

De Zwitsers hielden zich evenwel bedaard en Luther gaf hun de hand .. voegde er bij: „laat het vrede en vriend". schap tussehen ons zign". Ook met de andere Wittenbergers mochten nu Zwingli en de zijnen een krachtigen handdruk wisselen!

Luther sprak daarbij nog; het is goed, dat wij niet meer met elkander twisten; dat geeft ook onzen vijanden te veel gelegenheid om de goede zaak te lasteren, Moge de Heere zelf het bezwaar wegnemen,\ dat eene geheele wederzijdsche toenadering nog belet. - Wij zijn nu tenminste vrienden, en zoo wij volharden in den gebede, zullen wij wellicht, eerlang ooi broeders kunnen worden".

De landgraaf was zéér verheugd, dat het ten slotte hiertoe tussehen beide partijen gekomen was. En hij wenschte nu wel, dat een schriftelijke verklaring werd opgesteld, waardoor ieder ook in 't vervolg zou weten hoe de Wittenbergers en de Zwitsers nu over de dingen dachten. „Al de wereld moet het weten", zei de vorst, „dat gij alleenlijk nog verschilt omtrent de wijze waarop het lichaam en het bloed des Heeren in het sacrament des Avondmaals aanwezig is, terwijl.g| in alle andere geloofszaken tot eenheid zijt gekomen."

Hiertoe werd besloten en Luther braclit een vijftien-tal artikelen op papier. waarin beproefd was een toetsing en vergelijking te geven der leer, zooals die in Zwitserland en in Saksen zich zelf standig ontwikkeld had.

Luther begon voor te Ie jen wat hij geschreven had.

Het eerste artikel was van dezen inhoud: „Wij gelooven dat erééneenig, waarachtig God is, die den hemel en de aardeen al hunne volheid geschapen heeft; en dat die God, één in bestaan en wezen, drievoudig is in persoon, te weten Vada, Zoon en Heiligen Geest, zooals dat in het concilie van Nicea is vastgesteld en door degansche Christelijke Kerk geloofd en aangenomen wordt."

Dit werd natuurlijk door de Zwitsers volkomen toegestemd.

Ook ten aanzien van de Godheid en de menschheid des Zaligmakers stemden zij toe wat Luther geschreven had; en evenzeer was dit het geval met betrek king tot Jezus' dood en opstanding, de erfzonde, de rechtvaardiging door het geloof, de werking van dQ, n Heiligen Geest en de kracht en het gezag van Gods Woord, den doop, de goede werken, de biecht, de burgerlijke overheid en de overlevering.

Het voornaamste en meest betwiste artikel had Lüther tot het laatst bewaard, Te dien aanzien had hij geschreven als volgt:

„Wij allen gelooven met betrekking tot het Avondmaal, dat het onder twee teekenén moét bediend worden, gelijk het oorspronkelijk is ingesteld; dat de mis geen werk, geene handeling is, door welke een Christen voor een' ander, levend of dood, kan genade verwerven; dat het sacrament des Altaars het sacrament is van het waarachtig lichaam en bloed onzes Heeren Jezus Christus en dat het geestelijk eten en drinken van dat lichaam en dat bloed voor den christen-geloovige plicht en behoefte is („quod spiritualis manducatio hujus corporis et sanguinis unicuique Ohristiano praecipue necessaria sit"). Wij gelooven, dat het sacrameflt des Avondmaals door den Almachtigen God bestemd is, om, even als door ZiJB' heihg Woord, onder den invloed des HeihgeB'Geestes de zwakke zielen te sterken en in geloof en liefde op te bouwen. En ofschoon wij voor het tegenwoordig* niet eenstemmig denken over de vraag, of het waarachtig lichaam en bloed van Christus al dan niet Uchamelijk in het brood en in den wijn aanwezig is, kan dit verschil in meening niet beletten, dat wij onderling den .geest der Christelijk* liefde zullen aankweeken en elkanders gevoelen "eerbiedigen en verdragen, waar en voor zooverre wij dat naar ons geweten zullen kunnen doen; en wij zullen niet ophouden God te bidden, dat Hij ons door den Heiligen Geest leide en besture, en ons in de waarheid bevestige."

Geen wonder dat er gröpte verwondering eu innige blijdschap was bij de Zwitsers. De hoofdzaak wa~s naar voren gebracht en bij de verscheidenheid van levoelen was de éénheid des geloofs bewaard gebleven!

Men kwam uu overeen, dat dit opstel in eene opzettelijk daartoe te houden vergadering, zou bekrachtigd worden en door allen onderteekend.

In die opzettelijke bijeenkomst, den 4en October 1529 gehouden, werden de artikelen nog eens voorgelezen en daarop geteekend.

Oecolampadius, Zwingli, Bucer en Hedio teekenden op het eene afschrift (er waren twee eensluidende stakken gemaakt) en Luther, Melanchton, Jonas, Osiander, Brenz en Agricola op het andere; en toen stelden de partijen wederzijds hunne handteekeningen op een afschrift dat voor de pers gereed gemaakt was

Dus was de conferentie te Marburg voor de iServorming waarlijk niet zonder vrucht gebleven.

Geen bloote herinneringspleclitigheid was het Avondmaal. Die dwaüng van de rationalisten was nu bestreden. Geen trainssubstantiatie ook, gelijk Rome wilde, zeggende, dat brood en wijn hun natuurlijk wezen verliezen en overgaande in vleesch en-bloed van Christus, slechts gedaante en kleur van brood en wijn behouden. Noch van het een, 'noch van het ander wilde men weten. Want meer dan een herinneringsplechtigheid was het Avondmaal een gedachtenismaal, om het lyden en sterven van den Heere Christus te gedenken en door het geestelijk eten en drinken naar de ziele gesterkt te worden en in geloof en liefde te worden opgebouwd. Waarbij 1 Oor. 10:16 en 1 Cor. 11:28 werd aangehaald, tegenover de transsubstantiatie, om te bewijzen dat men iroociat en wyn dronk („maar de measch beproeve zichzelven - en ete alzoo van hét hrood en drinke van den drinkbeker") daarbij nu alleen onbeslist latend, hoe nu de juiste opvatting zijn moest in zake , dit is Mijn lichaam", waarvan Luther geloofde dat dit zag op de lichamelijke ; tegenwoordigheid van Christus in het Avondmaal en waarbij Zwingli zei; „dit beduidt" of zooals Oecolampadius uitlegde „dit is het teeken Mijns lichaams." Er was nu nog wel verschillende beschouwing, maar dezelfde grondwaarheid was toch naar voren gebracht.

Christus was tegenwoordig in het Avondmaal.

Maar zoowel de Saksers als de Zwitsers verwierpen de leer dat die tegenwoordigheid teweeggebracht wer(J. door het opus operatum des priesters. En het is he geloof, dat alleen het sacrament geniet.

Dinsdag 5 October verliet de landgraaf Marburg, al vroeg in den morgen, met de overtuiging, dat de samenkomst in godsdienstigen zin doel getroffen had (geenszins echter in politiek opzicht, daar de pogingen om een verbond tusschen Duitschland en Zwitserland teweeg te brengen, waren mislukt) en in den namiddag van dien dag vertrok ook Luther met zijne ambtgenooten.

Gelijk hij zelf getuigt „neerslachtig en droefgeestig." Hij stelde zich bergen van zwarigheden in de toekomst voor — ook vooral, omdat hij zoozeer bezwaard ging onder de invallen van de Turken, die vlak onder de muren van Weenen lagen.

Hij zeide: „Mohammed zegt wel van Christus dat Hij geene zonden gehad heeft; maar hij ontkent .-dat Hg waarachtig God was, en daarom is hij de vijand van Christus." En verder: „Ik ken mijne goede landslieden maar èl te wel. Zoodra Set ergste gevaar over is, denken zij slechts aan eten eu aan slapen. Gü iwazen! Zoo gij niet op uwe hoede zijt, al de Turk u overvallen. Hij zal u met geweld gevankelijk wegvoeren naar Süijn bd en daar zal hij u als lastdieren verkoopen. Gij zult nacht en dag in zijnen fenst moeten zwoegen en slaven en niets lian. stokslagen tot loon, en water en bod tot spijze hebben." „Op tweeërlei yijze moet de Turk tegengegaan worden, 'wr het gebed en door het zwaard."

Zwingli bereikte den 19den October Zurich. Ook hij was verheugd, „daar de Warheid te Marburg een beslissenden Womf had behaald", maar de vrees wilde ^ hem niet wijken, daar hg gevoelde ^t velerlei moeilijkheden en zware tijden niet zouden uitblijven.

De landgraaf zelf was, gelijk hij kort 'lor zijn dood verklaarde, door den redetwist van Marburg  overtuigd geworden, ^t Zwingli's opvatting de voorkeur Wende,

Hoe de vijanden over de samenkomst Weelden, blijkt uit het oordeel van de Roomschen, die zeiden: „zij hebben tegen  "' Roomsche Kerk een verbond aange-I to, gelijk Herodes en Pilatus tegen Jezus."

De overeenstemming die thans tusschen Luther en Zwingli openbaar geworden was,  was hun een doorn in 't oog — en dat is óok een oordeel over het godsdienstgesprek en over de „ Marburgsche "artikelen."

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juni 1917

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Luther en de Hervorming.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juni 1917

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's