Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van Onderwijs en Opvoeding.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van Onderwijs en Opvoeding.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Huisgezin en School.

God heeft den mensch geschapen man en vrouw; en Zelf heeft Hij deze beiden in den echt verbonden, opdat ze één vleesch zouden zijn.

Naar Goddelijke wet is het huwelijksleven een vruchtbaar leven en uit den echt komen voort kinderen, die wederom groot geworden zijnde, vaders en moeders van hun kinderen zullen worden.-

Zoo is de natuurlijke weg dat het kind in het midden van het huis ter wereld komt, daar blijde wordt ontvangen en daar met zorg en liefde wordt gevoed en opgevoed.

De plaats waar het kind allereerst thuis hoort, en waar de voeding en de opvoeding van het kind plaats heeft, is dus de kring waarin het geboren wordt, het huisgezin.

De ouders ontvangen hun kind als een erfdeel des Heeren en vader en moeder zullen nu naar Gods bevel moeten zorg dragen dat voor de ontwikkeling van het lichaam en de vorming van den geest het beste gebruikt wordt wat er te gebruiken is. Zóó innig is het kind van den beginne afaan met den vader en de moeder verbonden, dat het vleesch van hun vleesch, geest van hun geest, leyen van hun leven is; en met innige teederheid en zorgvolle liefde zal voor hun kroost het goede moeten worden gezocht, waarbij zij allereerst en in alles verantwoordelijk zijn, daar de Heere hun dat kind gaf om het hen te laten zoolang liet Hem belieft en het dan weer tot zich te nemen, 't zij klein of groot.

De ouders mogen de voeding van hun kind dan ook niet nalaten. De vader heeft als heilige taak te werken in het zweet zijns aanschijns, opdat zijn vrouw en kinderen voedsel hebben. En de moeder zal in geen enkel opzicht de gezonde, degelijke, liefderijke' voeding van haar kleine mogen verwaarloozen of zich daar aan ook maar op eenigerlei wijze onttrekken. Goddelijke wet is het, dat de moeder zelve haar kindt voedt, straks zelve blijft zorgen voor de bereiding der Spijs en wat verder noodig is voor een goede, gezonde lichamelijke ontwikkeling van het kind. Alles moet zij liever uit haar handen geven dan dat. Dat is haar eerste, heiligste,  heerlijkste taak, welke zij niet anders dan tot schade voor haar kind en haar zelf kan nalaten.

Vooral den eersten tyd wordt alles, alles ondergeschikt geacht aan de voeding van de kleine. Die, schoon klein, is de eerste persoon in 't gezin ! En alles wat schadelijk is voor de kleine wordt door de ouders nagelaten. Vooral de moeder bedwingt zich en oefent zich en Voedt zich zóó dat het haar kleine welgaat,

Hoe zwak, teer, hulpeloos wordt de mensch geboren; zelfs hulpbehoevender dan de dieren, komt het kind ter wereld.

Van alles is het afhankelijk en wat moet er véél, héél veel zorg aan besteed worden aleer het kind ook maar eenige zelfstandigheid heeft verkregen. Daar gaan dagen, weken, jaren overheen, en de ouders zijn de natuurlijke organen waardoor het kind het voedsel ontvangt, om door ouderzorg en ouderliefde omringd, bij de ouders langzaam op te groeien. Over de vraag: waar is de natuurlijke plaats voor het kind wat de voeding betreft en wat aangaat de lichamelijke ontwikkeling, is geen verschil. Dat is in het gezin. Vader en moeder zijn de natuurlijke voeders van het kind.

Maar met de voeding is nauw verbonden de opvoeding. Want door de voeding alleen wordt het kind geen volwassen mensch. Want juist omdat de mensch hooger staat dan een dier, dat alleen maar. eten en drinken noodig heeft om groot, sterk, vet te.worden, dtórom moet met de voeding van het kind de opvoeding gepaard gaan; de vorming van den geest, de vorming van het karakter. De verzorging van de ziel vraagt evengoed al de zorgen en de liefde der ouders, als de lichamelijke vorming én ontwikkeling, Ja, het natuurlijke is wel eerst, maar het geestelijke is 't meest.

En zoo is de plaats voor de opvoeding van het kind óók [allereerst in het gezin. Die opvoeding moet uitgaan van den vader en van de moeder. En waar ons kind een redelijk zedelijk wezen is, geschapen naar Gods beeld, gevallen door de zonde, geboren onder hét licht van Gods Woord, en in den doop opgenomen in Gods verbond, zullen de natuurlijke opvoeders van het kind in het huisge/in met deze dingen moeten rekenen en alzoo hun kinderen onderwijzen.

In het Doopformulier wordt er dan ook op gewezen, dat de ouders van Godswege daartoe geroepen zijn. En de Doop wordt ook niet bediend of de ouders moeten dien toch eerst vrijwillig aanvaarden en voor hun rekening nemen deze kinderen op te voeden naar de reine leer van Gods Woord, acht gevende op Gods genadeverbond.

Het kind wordt geboren en komt in een wereld, welke het zal moeten leeren kennen, van stuk tot stuk méér.

Het moet de oogen leeren opslaan en het moet den voet leeren richten -  en dan moeten de ouders als leidslieden, als onderwijzers, als opvoeders optreden, opdat het verstand en de wil gevormd worden, verhelderd en gesterkt; en alzóo moet het kind bekwaam gemaakt worden om als een redelijk-zedelijk wezen in die wegen te wandelen, die tot eere Gods en tot heil van den mensch zelf zijn.

Vader en moeder moeten veel werk besteden aan de vorming van den geest. Zij moeten zelf weten wat de mensch is, , wat de mensch noodig heeft en met al de liefde van hun hart zullen ze zich moeten-oefenen om als goede opvoeders met hun kroost bezig te mogen zijn. Veel moet in deze gebeden worden; veel gewerkt ; veel besproken; veel met elkaar verhandeld — alles naar den eisch van het oogenblik, naar de omstandigheden des levens, naar de bevattelijkheid van het kind, gehoorzamende de wijze en heilige en goede woorden Gods.

In het huisgezin moet het kind - lichamelijk en geestelijk rijpen. En de ouders zijn dan de verantwoordelijke personen die ook het oogenblik moeten kennen, dat, naar den eisch des levens, hulp van anderen moet worden ingeroepen. Want wanneer het kind tot z'n verstand gekomen is om meerdere dingen te leeren die noodig zijn voor het verdere leven, gaat de taak der opvoeding en der vorming van verstand en hart dikwijls boven de macht van de ouders. Dan is het gezin niet meer de werkplaats waaraan de vorming van het kind genoegzaam kan worden gearbeid. Dan zijn de ouders veelszins niet meer bekwaam om in alles te voorzieii wat noodig is voor de ontwikkeling.van het verstand en de vorming van den geest. De wereld waarin de mensch leven moet is stoffelijk en geestelijk zóó groot en zóó rijk, dat 't voor menig ouder niet mogelijk is, om als leermeester op te treden en dan moet, ook al dikwijls omdat genoegzame vrije uren aan vader en moeder ontbreken, de hulp ingeroepen worden van de school, waar, onder leiding van den onderwijzer een geheel andere wereld voor het kind ontsloten wordt.

Daar gaat het dan niet om de voeding.

Die blijft aan de ouders en dit te verleggen naar de school is onnatuurlijk en een ontwrichten van het huisgezin.

Voedsel en kleeding en schoeisel blijven voor rekening van de ouders, die daarin een goddelijke taak hebben, geheel aanpassend aan het natuurlijk leven des menschen. Maar de vorming van den geest, het oefenen van het verstand, het spreken naar het harte van het kind komt op den bestemden tijd voor een groot deel voor rekening van de school, van onderwijzer of onderwijzeres.

Wel bleef vroeger dit onderwijs en deze opvoeding óók aan de ouders; voornamelijk aan den vader. Scholen had men toen nog niet. Maar al spoedig bleek het onvoldoende in deze, wat meer nog duidelijk werd naarmate de eischen des levens zwaarder werden. Veel ouders misschen de kundigheden, oök-hebben ze geen tijd. De eischen voor het leven zgn zoo zwaar. Het veld dat hier betreden nroet worden is zoo breed. En daarom is het de meest natuurlijke weg in deze, dat er een plaats gevonden wordt waar een deel, een groot deel van de taak der ouders wordt overgenomen door anderen, om daar voor loon de kinderen te onderwijzen in die kundigheden, welke de ouders zelf hun kroost zouden moeten leeren, indien ze daa» niet de bekwaamheid en den tijd voor misten.

Daarmede is de noodzakelijkheid en het wezen van de school aangewezen.

(Wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 1917

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Van Onderwijs en Opvoeding.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 1917

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's