Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onderwijzers - jaarwedden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onderwijzers - jaarwedden.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er zijn er, die zeggen: er gebeuren geen wonderen meer. Maar men vergist zich. Dinsdag 19 Febr. j.l. is er b.v. nog een wonder gebeurd. Wat zag 't er Vrijdag in de Tweede Kamer nog donker uit. En Dinsdag was de angst voor 't geen komen zou op de gezichten der Kamerleden te lezen, terwijl door heel 't land met zorg en met vreeze gedacht werd aan de debatten over de salarisregeling der onderwijzers. Toen kwam het ernstig en kloek pleidooi van .den heer J. van der Molen voor de minimum-lijders; hij las o.a. een brief voor, waarin een der meest bezochten vertelde van zijn hopen en vreezen; hoe hij de beraadslagingen van 't begin tot het einde had gevolgd en ten slotte, toen de hoop vervlogen scheen, met zqn vrouw zijn troost had gezocht in Ps. 102. Dat sloeg in. Het werd stil in de Kamer, er was een oogenblik van luisteren van allen — en er waren' ar velen — en toen kwam de ver klaring van den Minister, die vroeger reeds het „onaannemelijk" gesproken had, toen het bizonder ging om de belangen van onze christelijke onderwijzers en onderwijzeressen, maar nu was het niet „onaannemelijk" meer; nu was het een sympathiebetuiging en een aanbeveling, hoewel de uitgaven zouden klimmen van drie tot ruim vijf millioen gulden I Wonderlijk! „Des konings hart is in de hand des Heeren als waterbeken; Hij neigt het tot al wat Hq wil, " En ziet, na deze curieuze verklaring van den Minister volgden curieuze verklaringen van alle „Senioren" en xonder hoofdelijke stemming was het ontwerp, inclusief het amendement - Van der Molen, aangenomen. Gode alleen de «ere !

En een woord van warme hulde aan onze christen-Staatsmannen, bizonder den heer Van der Molen, voor hun kloek getuigen en flink optreden.

Gemakshalve goven we hier een volledig overzicht van het Salariswetje, zooals dit na aannemiiQg der amendementen-Ketelaar en Van der Molen geworden is. (Vrijdag 21 Pebr. hechtte de Eerste Kamer, eveneens zonder hoofdelijke stemming, hare sanctie aan dit wetsontwerp.) Dat het voorstel, zooals het thans luidt, een belangrqk resultaat bevat in de richting van de pacificatie op onderwijsgebied, zal wel onder ons worden gevoeld en toegestemd.

De artikelen der wet luiden als volgt:

Artikel 1.

Uit 's Rijks kas wordt, onverminderd de bq dragen welke krachtens andere wettelijke voorschriften worden verleend, eene weddeverhooging toegekend van één-honderd gulden aan ieder hoofd en aan lederen onderwijzer van^bijstand van eene Openbare Lagere School of van eene School welke voldoet aan de in art. 69, eerste en tweede lid, der Lager-Onderwijswet gestelde eischen.

Art. 2.

„Bovendien worden aan de in art. 1 bedoelde hoofden en onderwaters uit 's Rijks kas de volgende verliooginijen toegekend:

a. indien zij minder dan vijf dienstjaren vervuld hebben, en, met inbegrip van het in art. 1 genoemde bedrag, een bezoldiging genieten van minder dan tweehonderd gulden boven de minimumaanvangswedde volgens art. 26 der Lager Onderwijswet, het bedrag dat vereischt wordt om de wedde tot tweehonderd gulden boven de minimum-aanvangswedde op te voeren;

b. indien zij vqf of meer en minder dan 10 dienstjaren hebben volbracht, en met inbegrip van het in art. 1 genoemde bedrag, een bezoldiging genieten van minder dan driehonderd gulden boven de minima-wedden volgens art. 26 der Lager Onderwijswet, het bedrag dat vereischt wordt om de v/edde tot driehonderd gulden boven de minimum-wedde op te voeren;

c. indien zij tien of meer dienstjaren hebben volbracht en, met inbegrip van het in art. 1 genoemde bedrag, e^i bezoldiging genieten van minder dan vier honderdjgulden boven de minima-wedden volgens art. 26 der Lager Onderwijswet, het bedrag dat vereischt wordt om de wedde tot vierhonderd gulden boven de minimum-wedde op te voeren.

Art. 3.

Ter berekening van de genoten bezoldiging, bedoeld in art. 2, komt in aanmerking de wedde welke het hoofd of den onderwijzer van bijstand toekomt volgens de op 1 October 1917 geldende salarisregeling, zonder dat rekening gehouden wordt met de verhooging voor het bezit van hoofd-of andere akten, met tegemoetkomingen voor huishuur of gemis van genot van vrije woning of met uitkeeringen ingevolge de wet van 6 Juni 1913, Staatsblad no. 239 (Toeslagwetje Heemskerk.)

Wanneer uit de op 1 October 1917 geldende salarisregeling niet blijkt hoeveel de verhooging bedraagt wegens het gemis van het genot van vrije woning of het bezit van hoofd-en andere akten wordt die verhooging geacht te bedragen:

a. wegens het gemis van het genot van vrije woning, honderdvijftig gulden of het bedrag, dat in de gemeentelijke regeling krachtens art. 26 der wet Lager Onderwijs, daarvoor is aangegeven;

b. wegens het bezit van de hoofdakte honderd gulden, doch wanneer de onderwijzer ten minste 23 jaar oud is en het bezit van de hoofdakte volgens art. 24 der Lager Onderwijswet wordt gevorderd, tweehonderd gulden;D

c. wegens het bezit van andere akten, honderd gulden voor elke akte, doch tot geen hooger bedrag dan driehonderd gulden.

Onderwijzers, werkzaam bij het Bijzonder Onderwijs, wier wedde lager is dan in art. 26 der Lager Onderwijswet is bepaald, (boventallige onderwijzers of z.g.n, volontairs) worden geacht de in dat art. bedoelde minimum-aanvangswedde (van f 500.—) te genieten.

Art. 4.

De verhoogingen ingevolge deze wet worden door bemiddeling vande gemeenteen schoolbesturen aan de rechthebbenden uitbetaald volgens regels bij algemeenen maatregel van bestuur te stellen en worden medegerekend bij de grondslagen, naar welke voor pensioen is bijtedragen.

De jaarwedden der hoofden en van de onderwijzers aan de Openbare Lagere Scholen worden alle vóór 1 Jan. 1919 door de gemeenteraden opnieuw geregeld.

Art. 5.

Deze wet wordt geacht iu werking te zijn getreden met 1 Januari 1917.

'k * Laat ons hier nog enkele aanteekeningen bij mogen geven.

Volgens art. 1 — resultaat van het amendement-Ketelaar — wordt aan alle hoofden, onderwijzers en onderwqzeressen van bijstand aan Openbare en aan IMzondere scholen, ongeacht de jaarwedde die zij van hunne Gemeente-of Schoolbestur'en ontvangen, een salarisverhooging van f 100 gegeven. Zoowel de hoogst gesalarieerden als de minimum-lijders zullen deze verhooging krijgen zonder eenige beperking wat hunne salarisregeling op 1 October 1917 betreft.

Daarnevens staat art. 2. Dit artikel strekt tot verhooging uitsluitend van de lagere salarissen en dankt zijn ontstaan aan het amendement-Van der Molen. Met inbegrip van de f 100 bedoeld in art. 1 zal, volgens art. 2, de wedde worden opgevoerd tot f 200, f 300 en f 400 boven het wettelijk minimum van art, 26 der wet L. O., naar gelang zij minder dan 5, 5 tot en met 9 of 10 en meer dienstjaren hebben.

Dexe bepaling garandeert dus de volgende minima-jaarwedden.

Hoofden van Scholen.

Aantal dienstjaren. Minder dan 5 f 1050 5 t/m 9 „ 1200 10 t/m U „ 1350 15 t/m 19 „ 1450 20 eu meer , 1450 Klasse v. d. wet op de personeele belasting. 6e t/m 3e t/m Ie t/m| 9e klasse 5eklasse 2eklasse f 1150 1300 1450 1500 1560 1250 1400 1660 1600 1660

Onderwijzers(essen) van bijstand.

Aantal Zonder dienstjaren.  Minder dan 5 f 700 5 t/m 9 „ 900 10 t/m 14 „ 1075 15 t/m 19 „ 1150 20. en meer „ 1225 Met hoofdakte Niet verplicht. Verplicht. f 800 f 900 „ 1000 „ 1100 1175 1250 1275 „ 1350 „ 1325 „ 1425

De verhoogingen van art. 2 gelden dus niet voor alle hoofden en onderwijzers, maar zijn alleen bestemd voor heii die volgens de op 1 Oct. 1917 geldende salarisregeling, met inbegrip van de f 100 bedoeld in art. 1, lager salaris hadden dan bovenstaande schaal aangeeft. liH ontbrekende zal door het Rijk worden aangevuld

Wijzigingen, na 1 Oct. '17 in de Salarisregeling aangebracht, zijn niet meer van invloed op de door het Rijk toe te kennen verhoogingen.

De onderwijzeressen hebben gelijke aanspraken op de verhoogingen als de onderwijzers. Wel was in het wetsontwerp de bepaling opgenomen dat aan vrouwelijke hoofden van scholen, aan onderwijzeressen en Roomsch-Katholieke religieuse onderwijzers de verhoogingen alleen voor minder dan 10 jaren zouden worden toegekend, maar die bepaling is tijdens het debat in de Tweede Kamer door den Minister ingetrokken.

Ook z.g.n. Voluntairs hebben aanspraak op de in deze wet bedoelde verhoogingen. Zij worden geacht een salaris te hebben van f 500; krijgen dan f 100 volgens art. 1 en behalve die f 100 krijgen ze volgens art. 2a nog f 100 uit de Rijkskas.

Volgens art. 4 zullen de gemeente-en schoolbesturen hunne bemiddeling hebben te verleenen bij de uitbetaling van de door het Rijk aan de onderwijzers toe te kennen salarisverhoogingen. Bij Kon. Besluit zal dit nader worden uitgewerkt.

Door de bepaling, dat de wet reeds van 1 Januari 1917 af geldt, zullen de verhoogingen over het afgeloopen jaar nog in haar geheel worden uitbetaald. Ook dit zal worden geregeld bij Kon. Besluit.

Deze wet legt den schoolbesturen geen finantieele verplichtingen op, maar geeft hen evenmin aanspraak op hooger Rijkssubsidie. Artikel 59 der Lager-Onderwijswet is onveranderd gebleven! .Hetgeen thans uit 's Rijks kas wordt toegekend, komt uitsluitend en rechtstreeks ten goede aan het onderwijzend personeel. De schoolbesturen fungeeren ten deze slechts als betaalmeesters, waarbij zij zich zullen hebben te schikken naar de nog door de Regeering vast te stellen maatregelen en voorschriften.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1918

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Onderwijzers - jaarwedden.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1918

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's