Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Mattheüs-Passion.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Mattheüs-Passion.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze meening werd gevraagd over de opvoering van Bachs grootsche kunstwerk, en over het geoorloofde, er opvoeringen van bij te wonen.

Laat ons beginnen met de opmerking, dat het de oorspronkelijke bedoeling van Bach niet geweest is, een oratorium te geven in den zin van „Der Messias* van Handel, „Paulus" en "Eiias" van Mendelssohn en vele andere schoone werken van godsdienstigen inhoud; maar dat hij heeft willen geven in zijn „Mattheüs-Passion" Protestantsche kerkmuziek, om op Goeden Vrijdag bij de godsdienstoefening te worden uitgevoerd: Het eerste gedeelte vóór de predikatie, het tweedo gedeelte daarna te zingen, terwijl dan de gemeente de er in voorkomende koralen had mede te zingen. Al spoedig echter droeg men het zingen op aan een bepaaldelijk daardoor bestemd en geoefend meerstemmig koor, en weldra werd het opgeëischt voor groote uitvoeringen, zoodat het in den hoogsten en uitgestrektsten zin populair werd. Het gevolg daarvan was, dat allerlei soort van menschen mede-arbeidden aan de uitvoering en dat overal in Protestantsche en ook Katholieke Kerken, in meer ernstige en in wereldsche kringen met geestdrift werd geluisterd naar dit meesterwerk van muzikale en dichterlijke toonkunst, In vele steden werd het sindsdien een behoefte, telkenjare in de zoogenaamde lijdensweek dit stuk opgevoerd te zien. En vooral uit de beschaafde standen vereenigen zich dan velen, die anders naar schouwburgen of concertzalen gaan, om met vrome aandacht te luisteren naar deze muziek, die zich door bijzonderen ernst van andere onderscheidt.

De vervaardiging van de Mattheüs-Passion, en de oorspronkelijke bedoeling van de uitvoering er van, ia heel wat onschuldiger dan hetgeen men er later mee heeft ondernomen. Maar dit neemt niet weg, dat ook het stuk niet kan worden goedgekeurd, zoo min om de wgze, waarop het moet worden voorgedragen, alsook om den inhoud hier en daar. Ging het alleen om de vertolking in muzikale tonen van de treffendste aller gebeurtenissen, het lijden van Christus, dan was het heel iets anders. Maar hier moeten menschen woorden zingen, die of vreeselijk zijn, als ze in koor het uitspreken; „Laat Hem gekruisigd worden en „Zijn bloed kome over ons en onze kinderen!" als profaan, als woorden worden voorgedragen, die onze Heiland uitte in het bitterst lijden om der zonde wil.

Naar aanleiding van een vraag, of tooneelbezoek en Christelijk tooneel geoorloofd is, antwoordde onlangs ds. Knap in „Oude paden" o, a. het volgende:

„Ons dunkt, dat op het tooneel steeds spel te zien gegeven wordt. Wel een spel van hooge kunst, maar 't is en blijft' spel. En ieder weet, dat, als er een stuk wordt opgevoerd, het wel waarheid lijkt, maar geen waarheid is. Volgt hier nu niet met noodzakelijkheid uit dat het heilige nooit of te nimmer op de planken thuis behoort? Op de planken krijgt geen voorstelling, doch geen werkeligkheid. En nu zij toch gevraagd, of dit geoorloofd is ten aanzien van het heilige. Neemt als sprekend voorbeeld bet gebed. Mag een gebed voorgesteld of gespeeld worden? Natuurlijk niet; dat is brutale ontwgding .., Neen, het heilige leent zich niet vooi tooneelspel. Men heeft dit niet steeds ingezien. In de Middeleeuwen bracht men wel stuitend hemel, aard» en hel in drie verdiepingen op 't tooneel, maar navolging verdient lulk profaneeren niet. De passiespelen te Oberammergau dragen een veelszins edeler karakter. Maar óók dat is spel, en daarmede zijn deze voorstellingen voor het Christelijk geweten geoordeeld."

Wat in dit antwoord over profanie gezegd wordt aangaande het tooneel geldt zeker in hooger mate voor een zanguitvoering als waarom het thans gaat. Wij nemen het dan ook over, als onzen indruk weergevend, dien wij hadden, telkens als we lazen, dat de Mattheüs-Passion in sommige kerken werd opgevoerd, Dn dat wij gelukkig hierin niet alleen staan, bewijzen de volgende opmerkingen, die ons gewerden.

Een lezer schreef ons: „Zou ik u eens in overweging mogen geven, uw indrukken weer te geven over de opvoering van de Mattheüs-Passion? Zoo vele jonge en oudere Christenen, die veel voor zang en muziek voelen, gaan er heen, en ze zjjn niet zoo gemakkelijk te overtuigen, dat het niet goed is. Maar zou men willen dat van een onzer geliefden, die ontslapen zijn, woorden van smart en overwinning werden opgevoerd, en velen ze aanhoorden, zooals ze een schouwspel willen bewonderen ? Zou men dulden, dat personen, die de ontslapenen niet liefhadden, woorden zongen, met gemaakt gevoel, die onze geliefden eens uitspraken? Wat dan te zeggen, nu het onzen grooten Verlosser aangaat! Menschen uit Christen-en Jodendom spelen hier eigenlijk een tragedie van onzen grooten God en Heiland! Kan het gemoed, dat Hem liefheeft, zoo iets dulden? Hoe komt het toch, dat zoo velen dit niet voelen, en de kerkgebouwen voor zulke opvoeringen worden opengesteld, en de kerkbladen er aanbevelingen voor bevatten? " Een ander lezer, die, evenals zijn vrouw, zeer muzikaal is, merkte op: „Mijn vrouw en ik zijn er heen geweest. Maar — 't waa voor 't eerst en voor 't laatst. Wij hebben ons bedroefd over het profane." Een derde lezer schreef ons: „ Zelf groote liefhebber van goede muziek, kostte het mg moeite, de opvoering niet te gaan bijwonen. Vooral nu al meer uitnemende aangstemmen, zooals die van Mevrouw Noordewier—Reddingius, aan de uitvoering zijn verbonden. Maar ik ben dankbaar niet gegaan te zijn. Want het geheele lijden van Christus wordt daar uitgezongen. Zelf stelt één den Christus-Zelf voor, en komt daardoor tot de pqnligke noodzakelqkheid, het diepste lijden des kruises na te bootsen in kunstigen zang.

De stuitende profanie is wel het voornaamste bezwaar, dat tegen een dergelijke zanguitvoering moet worden ingebracht. Al zingend of voordragend moet men den schijn geven in een toestand te zijn, als waarin de persoon, die dezen toestand doormaakte, zich bevond. En wie zal ooit ook maar iets van de werkelijkheid kunnen voelen, laat staan weergeven, van hetgeen Christus leed om onzentwil? En denken we ons daarbij in, dat zulke woorden veelal uitgesproken worden door hen, die nog ver van God zijn I Het heilige wordt aldus onteerd. De schijn wordt als waarheid voorgesteld. Er wordt onwaarachtig voorgedrag«n.. En dan, wat men meent, dat de vrucht is: een diepe indruk, dien het publiek ontvangt, is juist misleidend in plaats van verblijdend. Immers het gevoel wordt opgewekt, maar geenszins het geweten geraakt. Als de Heere Jezus eens de vrouwen ziet weenen, zegt Hij: , Weent niet over mij, maar over u zelve!" In plaats van tranen op te wekken van medelijden, moeten we trachten te bewerken een droefheid naar God, die een onberouwelijke bekeering tot zaligheid werkt. En zie, dèt doel wordt door zulke opvoeringen eer tegengewerkt dan nage-streefd.

Wij achten voor al zulke dingen Rom, 12:2 den gewenschten maatstaf. Dan vragen we niet: mag het; of is het zonde ; of: verbiedt de Bijbel het. Maar dan vragen we: is het naar den goeden, den welbehaaglijken en volmaakten wil van God Derhalve in dit geval: zou het Hèm aangenaam zijn, dat op deze wijze werd gehandeld met den kruisdood Zyns lieven Zoons?

Teekenend is het, dat de Mattheüs-Passion niet eindigt met de opstanding, maar met het graf. Het slot-koor zingt:

Mein Jesu, gute Nacht. Wir setzen uns mit Tranen nieder Und rufen dir im Graben zu; Ruhe sanfte! sanfte Ruh'I Ruht, ihr ausgezeg'nen Gliederl Euer Grab und Leichenstein Soll dem angstlichen Gewissen Ein bequemes Ruhekissen Und der Seelen Ruh'statt sein„ Höchst vergnügt schlummern da die Augen ein.

Hetgeen in proza, het volgende wil zeggen: „Uw smart, o Jezus! is voorbij. Goede nacht. En wij, die Uw lijden hebben gezien, zetten ons weenend neder en wenschen U toe: rust sacht. Rust saoht, gij afgelegde ledematen I Uw graf 19 voor het angstige geweten en voor de ziel een heerlgk rustoord, zoodat onze oogen zich vol blijdschap kunnen sluiten." Blqkt uit deze woorden niet, dat men zeer aan den mensch Jezus denkt, dan aan God geopenbaard in het vleesch? En ook, dat men Gods waarheid niet verstaat? Want rust voor het geweten en voor de ziel, ontvangt men niet bij het graf van Jezus. Daar vindt men het droevig gevolg van de zonde, den dood. Neen, Hij, die gewillig en vrijwillig leed,  die overgeleverd werd om onze zonden, is opgewekt tot onze rechtvaardiging. De Levensvorst kon niet gehouden worden door de banden des doods. En Hij is aan Gods rechterhand gezeten als het bewijs, dat het werk, door Hem volbracht, is erkend en aangenomen door God te onzen behoeve. Zie, dat geeft rust aan het geweten, rust aan de ziel!

Maar men heeft den lijdensweg gemaakt tot een martelaarsgeschiedenis, waarby de plaatsvervanging op den achtergrond treedt, of eigenlijk geheel niet is te vinden. En het kunstgevoel houdt zich bij spelen en hooren bezig met de uren van martelaarslijden, in plaats dat het schuldgevoel zich gelden doet tegenover het verzoenend lijden van den Man van smarten, om dan over te gaan in stille aanbidding.

(Uit „Timotheüs" overgenomen).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 augustus 1918

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

De Mattheüs-Passion.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 augustus 1918

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's