Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De waarborgen.

Onder de voorstanders der openbare school is de overgroote meerderheid nog altijd van meening, hetzg dat dit het gevolg is van onkunde, dan wel dat daarbij opzet in het spel is, dat bij vergelgking van het openbare met het bijzonder onderwijs, dit laatste het minderwaardige is.

Een opmerkelgk staaltje van dergelijk inzicht gaf onlangs nog weer , Het Volk, "

•t orgaan van de Sociaal-Democratische arbeiderspartij; de partij, die er steeds op uit is, om te verkondigen, hoe zij naar luid van de bekende Groninger motie ook recht wil laten wedervaren aan de bijzondere school.

Naar aanleiding van de zinsnede in ."Troonrede, waarin verklaard wordt,  de herziening van het gewijzigd artikel 192 der Grondwet ten spoedigste met kracht zal worden ter hand genómen en ter wille van de billijkheid onverwijld de noodige voorstellen zullen orden ingediend tot wegneming van de gedurig toenemende ongelijkheid in beloning van openbare en bijzondere onderwijzers, roept het blad uit: „Nu moeten de bgzondere onderwijzers worden géholpen vóór het onderwijs. Nu moet financieele gelijkstelling van bijzonder openbaar onderwijs worden doorgevoerd vóór het bijzonder onderwijs op het peil van het openbare wordt gebrach Het is vooral de laatste opmerking, die de aandacht trekt,

Naar „Het Volk" dus beweert, en we moeten om dit duidelijk te doen uitkomen enkele woorden uit het citaat cursiveeren, staat het bijzonder onderwijs vergeleken bij het openbaar onderwijs op lager peil. Eenderlei onderwijs is niet gelijkwaardig. de openbare school iaat de bijzondere scbool verre achter zich.

Het is intusschen jammer, dat de overwegingen, waarop deze meening is gegrond, ook ditmaal niet nader worden aangegeven. 

Eigenlijk ontbreekt het bij de voorstanders der openbare school altijd aan een behoorlijke en nauwgezette uiteenzetting van de gronden, waarop hunne beschouwing ten opzichte van de ondeugdelijkheid van het bijzonder onderwgs berist. Het is de vraag of deze menschen zich wel een klare voorstelling van zaken weten te geven,

Zq hebben ten slotte altijd maar één woord, dat dan de groote dooddoener is. En dat woord is: „Waarborgen." Doch welke waarborgen van deugdelijkheid bij het bgzonder onderwijs gemist worden, die het openbaar onderwijs wèl bezit, laat men wijselijk onbesproken

Onlangs gaf het eerste nummer van het „Ouderrecht" een propagandagechrift van de Vereeniging van Christenonderwijzers en onderwijzeressen ene opsomming van de waarborgen, welke het bijzonder onderwijs geeft. Wij telden er niet minder dan negentien. Negentien waarborgen alzoo voor de deugdelijkheid van het bijzonder onderwijs.

Men vraagt zich af, wat er nu eigengk nog aan die waarborgen ontbreekt. Het zou misschien wel kunnen zijn, dat, wanneer de tgd komt om over het vraagituk der waarborgen na gezette overweging een oordeel te vellen, het bleek dat dIe bijzondere school zelfs meer waarborgen voor de deugdelijkheid van het onderwijs geeft, dan de openbare.

Prof. Fabius schrijft in zijn Studiën en Schetsen (October aflev.) over
Het afgetreden Ministerie

„Het Ministerie Cort van der Linden stapt op zonder gereed te zijn; zonder, dat voor de toen meest gewichtige portefeuille een functionaris gevonden was. Minister Bertling als hoofd van het Departement van Financiën maakte van stonde eenen niet serieuzen indruk.

Terwijl wat daarna verluidde over den spoed, waarmee deze zich voor dien post beschikbaar had verklaard, dien indruk slechts versterkte. Mr. Cort van der Linden heeft echter in 1913 geweigerd te erkennen, dat hij niet was geslaagd met het vormen van een Kabinet en is toch in zee gegaan."

Over
De toekomst van ons Staatkundig leven
schrijft Prof. Fabius: De christelgk-historischen schijnen gerekend te hebben op eenen sterken 'georganiseerden aanhang, en met het oog daarop meer zelfstandig te zijn opgetreden.

Maar in die verwachting zgn zij deerlgk teleurgesteld, waarna zij zich weder als voren meer in de rechterzgde hebben gevoegd. Doch zelfs de drie groepen der rechterzijde samen haalden thans niet meer dan 50 stemmen. En de linkerzijde geheel uiteengeslagen, zoodat daar van eene krachtige oppositie, op eenheid van  regeeringsbeleid gebouwd, geene sprake kan zijn.

Betrekkelgk staan rechter-en linker-zijde gelijkelijk voor een zeer donker verschiet.

Groote verandering in de samenstelling 'van de Tweede Kamer schijnt door dit kiesrecht voor langen tijd uitgesloten.

Zoo is men in een slop gereden, waaruit de' parlementaire wagen moeilgk is los te werken".

Over
De Troonrede
Lezen we: „Weldadig deed in de Troonrede aan de dank aan God voor het bewaren van ons land bij den vrede en het onverholen eeren van de christelijke leiding, Een en ander was noch conservatief, noch democratisch, noch revolutionair. Overigens bevat de Troonrede nog weinig teekening, wat echter met het oog op verschillende omstandigheden niet geheel onverklaarbaar is.

Opmerkenswaardig is het verschil in beoordeeling van dit stuk onder vrijzinnige bladen. De Middelburgsche Courant kan zich gemakkelijk er bij neerleggen. Daarentegen vindt het Handelsblad de rede „ongemakkelijk" rechtsch Over de samenstelling van
De Tweede Kamer
is het oordeel, dat hoe langs hoe meer „eerste klasse personeel" ontbreekt, dat het aantal afgevaardigden die over koloniaal-staatsrechtelijke vraagstukken uit eigene grondige studie en ervaring kunnen medespreken, steeds geringer wordt; „ook neemt in de Tweede Kamer het aantal militaire deskundigen af." , Voorts schijnt daarin nauwelijks meer éen jurist te zijn van beteekenisvolle praktijk als advocaat.

In het algemeen vermindert daar het cqfer van meesters in de rechten. Waartegenover zeer stijgt dat van meesters uit de school." Ook over
het gevaar der a.s. Schoolwet
wordt gehandeld. Prof. Fabius zegt daarvan dat door de Standaard altgd gewezen is op het „geven vrijwillig en niet als belading." 10 Aug. 1.1. schreef de Nederlander: „wij staan aan den vooravond van eene regeling op schoolgebied, die voortaan de contributie en bijdragen zoo niet geheel, althans meerendeels onnoodig zal maken. Prof. F. zegt dan: „Het geven in vrijwilligheid uit liefde zal dan geheel, althans meerendeels worden vervangen door het betalen van een verhoogd belastingbiljet. Zou dit de goede koers zijn?

Een gansch andere weg ware het geweest, indien den voorstanders van neutrale 'scholen geleerd was, dat zij daarvoor hadden te offeren, gelijk de voorstanders van christelgk onderwijs het hebben gedaan en doen voor het onderwijs, dat zij wenschen. Met vermindering van belasting. Een kostbare geestelijke schat, dien de voorstanders van christelijk onderwijs door oefening verkregen hebben, dreigt verloren te gaan".

Vervolgens wordt onder het grappige hoofd
Rachel en Lea
het volgende neergeschreven: Jacob had ijverig gewerkt om Rachel te verwerven, maar vond zich straks aan Lea vastgekoppeld. Zoo is het der antirevolutionaire partg ook-gegaan. Zg heeft zich bij de verkiezingen veel moeite gegeven voor mr. Th. Heemskerk, maar vond straks den aan dezen toegedachten zetel bezet door zijnen broeder, voor wien zij niets had gedaan." 

Hierop volgt dan dit stukske over Minister Heemskerk.
„Men heeft zich verdiept in gissingen naar het motief, waarom mr. Heemskerk bedankt heeft voor den Kamerzetel. Toch was daarvoor te geven alleszins aannemelijke grond. Mr. Heemskerk kon als voormalig kabinetsformeerder moeilijk in do Kamer komen, tenzij als voorzitter van de antirevolutionaire club. Echter is hg thans vanwege de rechterzijde openlijk als kabinetsformeerder ter zijde gesteld. Maar dan was ook zijne positie als voorzitter eener Kamerclub onhoudbaar geweest, dfiar van te voren alle scherpe punt zijner oppositie was afgebroken."

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1918

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1918

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's