Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit den Schoolstrijd.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit den Schoolstrijd.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI.

Waarom de grootste man van Nederland geen academisch onderwijs mocht geven? Al wat hoog en voornaam was in ons land spande tegen Bilderdijk samen om hem te weren. De hand van allen was tegen hem. De mannen der revolutie haatten hem, omdat hij durfde beweren, dat deze uit den booze was,  omdat hij hun hooggeroemde vrijheid durfde teekenen als een „Bedrieglijk Vrijheidsspook, uit Vrijheidsmoord geteeld, Blanketselschoon gedrocht, maar naakt afschuwlijk beeld, In Frankrijk's gruwelpaal bij 't moordrot opgetogen. Getroeteld door 't verraad, gevoedsterd door de logen."

En waar ze met al hun haat tegen de zuivere Waarheid en met diepe minachting neerziende op „de fijnen" toch prat gingen op hun verdraagzaamheid, daar stelde Bilderdijk deze als volgt op de kaak:

Verdragen, dulden! Ja 't is thans een ; tijd van dulden; )e tijgers grijnen thans, die eerst afgrijslijk brulden, En 't lachje is om den mond, al is de Hel in 't oog. Een enkle moord zegt niets, men moet [zoo nauw niet ziften ; Het dulden maakt de kern der liberale schriften, Men duldt al 't geen gij wilt, tot zelfs [een God omhoog, Mlits duivel en geboeft hier meester [spelen moog."

De „waanpoëten" basten hem aan, omdat hij hun producten prullen noemde en ze in zijn eigen gedichten vers voor vers uiteenrafelde.

Ook de Godgeleerden konden hem niet uitstaan en zelfs deftige professoren gesteld op „hun fatsoen" en hun »godsienstigheid", zooals b.v. de „vrome" Jorger, vergaten hun fatsoen en luchtten hun gemoed in scheldwoorden, als het over Bilderdijk ging. Een man, die nog vasthield aan de oude. Gereformeerde Waarheid, die nog geloofde aan erfzonde en verkiezing, een man met zulke ouderwetsche denkbeelden mocht geen hoogeeraar worden, hij zou het „jonge Holland" maar bederven.

Aan zijn Leidschen vriend Tydeman schreef hij: „Gij zoudt niet gelooven cunnen, wat kwaadaardigheid er tegen mij heerscht, en inzonderheid sedert ik in Amsterdam woon. Stapels brieven — waarvan ik nog port moet betalen! — ontving ik, naamloos, uit bloote scheldwoorden, belachelijke dreigementen, creupele schimprjjmpjes tegen mij, en al dergelijke bestaande."

Maar bij ons christenvolk vond Billerdijk toch zeker wel gehoor? Het tegendeel is waar. Het berustte laf in de heerschappij der Revolutie, zat bij de pakken neer en liet hem alleen staan op zijn eenzamen post, Hoe diep dit den lichter griefde, blijkt uit de volgende regelen:

Maar 't geen mijn boezem treft, ja ['t innig zielsgevoel, : is, dat men zich alom, bij 't walglijk [vorschenkwaken Der sluimring overgeeft inplaats van op [te waken; ja, goedschiks samenschoolt bij 't laffe [slootgebroed, En meekwaakt, of verstomt, wanneer [men spreken moet, Is alles, alles dan, in deez' onlijdbre [dagen Verkikkerd in 't heelal en met den [vloek geslagen? "

Toch heeft Bilderdijk, wiens leven verbitterd en haast verteerd werd in den strijd tegen „den geest der eeuw", een groeten invloed geoefend op de toekomstige richting en geest van het Nederlandsche volk. Hij verzamelde om zich een kring van ontwikkelde, aanzienlijke jongelingen, als: Da Costa, Capadose, Groen van Prinsterer, Schimmelpenninck van der Oye, Mackay, Hogendorp, van Wassenaar van Catwijk, Elout van Soeterwoude, e. a. Gedurende een tiental jaren (1817 — 1827) gaf hij aan dezen uitgelezen kring van jonge mannen lessen over verschillende onderwerpen, met name over onze Vaderlandsche Geschiedenis en onderwees hun die beginselen, van wier belijdenis, tegenover ongeloof en revolutie, alleen heil voor land en volk te wachten was. Da Costa kenschetste den geest dezer lessen als „beslist monarchaal, warm Oranjegezind, anti-revolutionair, anti-Oldenbarneveldsch, anti-Loevesteinsch, anti-liberalistisch."

Op deze privaat-colleges heeft de geleerde grijsaard als een profeet zijn geest uitgestort over zijn jongeren ; zijn ernstig gebed, zgn bezielende taal en zijn onwrikbare overtuiging hebben in den kring zijner leerlingen de kiem gelegd, die door Gods genade straks heerlijk zou ontluiken in de voormannen van het Reveil.

Bilderdijks tegenstanders gunden hem zelfs dezen eenvoudigen, rustigen werkkring niet. Zijn invloed vreezend, laaide hun vijandschap op als nooit te voren en goten zij de fiolen van hun toorn uit over het hoofd van „het beest", zooals hem noemden. Doch de discipelen hingen „den Meester" aan met al de liefde van hun hart, "

Naar het uiterlgk te oordeelen was er bq Bilderdijk weinig dat aantrok, alles sobere eenvoud. Een zonderlinge grqsaard, die om uiterlijken schijn weinig gaf; die, onoóglgk gekleed, met slependen tred zich langs Leiden's straten voortbewoog en als privaat docent in een schamele woning aan hoogstens een tiental jongelingen les gaf, om in zijn levensonderhoud te voorzien. Soms waren voor zijn leerlingen, waaronder graven en baronnen, niet eens stoelen genoeg beschikbaar en vergenoegden zij zich met op den vloer te gaan zitten.

Tegenover hem een schaar van professoren aan Leiden's beroemde Hoogeschool, waaronder een Kemper en Van der Palm, die bij plechtige gelegenheden wel 300 tot 400 studenten onder hun gehoor telden.

En toch was Bilderdijk grooter dan zij allen.

Wie vraagt thans nog naar de beginselen van een Kemper en Van der Palm ? Bilderdijk's grondbeginselen daarentegen komen onder ons christenvolk steeds meer tot ontwikkeling. Ook hij had zijn gebreken. Zijn menschelijke fouten, ook zijn contra-revolutionaire afdwaling, worden niet vergoelijkt, maar de hoofdgedachte der anti-revolutionaire leer had hij gevat en met weergaloos talent verdedigd.

Beets zegt van hem: „Gewis, de Nederlandsche Taal heeft den roem van Bilderdijk. Bilderdijk heeft den roem der Nederlandsche Taal voldongen. In dit opzicht heeft nog niemand den grooten kunstenaar op zijde gestreefd. In dit opzicht komt hem niet slechts de luide bewondering, maar den warmen dank van een erkentelijk vaderland toe Daarom rekenen wij op aller goedkeuring, indien wij, voor zijn goeden en trouwen arbeid in dit opzicht, nevens de dichterlijke lauwerkroon, een kroon van eikenbladeren nederleggen op het graf van Willem Bilderdijk, "

Bilderdijk's tegenstanders slaakten een zucht van verlichting, toen hij op 18 Dec, 1831 te Haarlem overleed. Nu zou die „krekel" de liefelijke stilte op het vaderlandsche erf niet langer verstoren, Willem de Olercq echter, die de beteekenis van Bilderdqk voor ons Christelijk Nederland beter begreep, teekende op den dag van Bilderdijk's begrafenis in zijn Dagboek aan: „Hij was voorlooper, " . . ; . „De nieuwe tijd begint."

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 december 1918

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit den Schoolstrijd.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 december 1918

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's