Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De salarisregeling der onderwijzers.

Nog juist voor het sluiten van het oude jaar heeft de regeering de wijziging van de wet tot regeling van het lager onderwijs ingediend, waarby de zoo urgente regeling van de onderwijzerssalarissen aan de orde wordt gesteld.

Door onze onderwijzers, zoowel als door de schoolbesturen en de voorstanders van het bijzonder. onderwijs, zal de indiening van het wetsontwerp zeker met vreugde worden begroet.

Maar ook onder de openbare onderwijzers zullen er niet weinigen zijn, voor wie de nieuwe regeling een heele verbetering in hun salaris wordt.

Algemeen moet toch erkend worden, dat de toenemende ongelijkheid in de bezoldiging der onderwijzers, zoowel die der bijzondere als die der openbare onderwijzers ieder op zich zelf, alsmede die der openbare in vergelgking met die der bijzondere onderwijzers schier onhoudbaar werd.

Onder de beginselen, die in hoofdzaak ten grondslag liggen aan de voo^estelde regeling der bezoldigingen, vallen als de voornaamste op te merken:

Ie. de bepaling, dat aan de onderwqzers der openbare zoowel als aan die der van Rqkswege gesubsidieerd wordende scholen als eenige inkomst een vaste jaarwedde wordt toegelegd, waarvan het bedrag door de wet wordt bepaald. Voorgesteld wordt daarbij eene periodieke opklimming van salaris nè, het volbrengen van 2, 4, 6, 8, 10, IS, 16 en 19 dienstjaren, met dien verstande dat de verhoogingen na 13, 16 en 19 jaren slechts toegekend worden aan degenen, die gehuwd zijn of gehuwd zijn geweest. De verhoogingen zelf beloopen gemiddeld f175;

2e. het voorschrift van eene uiteenloopende aanvangswedde naar gelang van den levensstandaard voor verschillende groepen van gemeenten of deelen van gemeenten, dus de z.g. „gemeentelijke klassificatie" Voor de onderwqzers in de 5e klasse wordt het aanvangssalaris op f700, voor die in de Ie klasse op f900 gesteld;

3e. de bepaling, hierboven reeds met een enkel woord aangeduid, dat de bezoldiging van degenen, die ongehuwd blijven, niet zoo hoog zal klimmen als die van hen, die wel een huwelijk aangaan.

Voorts vermeldt het wetsontwerp regelen betreffende de beloqning voor het geven van herhalingsonderwijs en wordt in een afdoende verzorging van het toekennen van wachtgelden voorzien.

De uitgaven, welke jaarlijks uit de wetsvoordracht voor het Rijk zullen voortvloeien en die naar den toestand van het onderwijzend personeel aan de scholen op 1 October 1918 genomen is, zullen voor de openbare scholen bedragen f31.257.000 en voor de bijzondere scholen f21.071.000. Totaal dus f52.328.000. De subsidiën, die hiertegenover staan en dus zullen komen te vervallen zijn f28.485.307, zoodat een vermeerdering van uitgaven wegens de jaarwedden der onderwijzers te wachten is van rond f23.850.000. Telt men bij dit bedrag nog op de kosten van het herhalingsonderwijs, eveneens met aftrek van de thans genoten subsidie, dan komen de meerdere uitgaven voor de schatkist te staan op globaal f24.500.000.

Door deze regeling zullen de gemeenten natuurlijk ontlast worden van de uitgaven betreffende de jaarwedden der onderwgzers. Deze ontlasting zal echter niet van blij venden aard worden, want de regeering stelt zich voor om bij de aanstaande algemeene herziening der Lager-onderwijswet aan de gemeenten andere lasten metfinancieele verplichtingen op te leggen.

Tenslotte moge nog opgemerkt worden, dat, waar de bevrediging op onderwijsgebied medebrengt, dat de bestaansvoorwaarden der bijzondere en openbare scholen, aan elkander gelijk worden gemaakt, het naar het oordeel der regeering niet moet kunnen voorkomen, dat in eenzelfde gemeente de. openbare scholen, dank zij de middelen der gemeentekas, wat het aantal onderwijzers betreft, in beter conditie verkeeren dan de bijzondere scholen. Wenscht intusschen eene gemeente door aanstelling van meer onderwijzers dan het Rqk te zijnen laste neemt, het onderwijs te verbeteren, dan kan daar niets op tegen zijn, mits zij ook de kosten drage van gelijksoortige verbetering van het .bqzonder onderwijs.

De geheele regeling, zooals zij thans ontworpen is, zal eindelijk de zoovele jaren gehoopte gelijkstelling tusschen de salarissen der bijz^dere en openbare onderwijzers brengen. Daarmede wordt aan een on; reeht een einde gemaakt, dat naarmate de jaarwedden der openbare onderwijzers verbeterde, steedagrievender werd.

De regeering verdient voor het werk, dat zij met de wijziging van de wet tot regeling van het lager onderwijs tot stand bracht, den dank van heel ons christenvolk.

Daarbij ontveinzen we ons niet, dat in hetgeen thans wordt voorgesteld, en we hebben daarbij o.a. op het oog de bepaling der „klassificatie, " punten voorkomen, die we hopen, dat bg nadere bespreking nog verandering zullen ondergaan.

Doch daarover bij een volgende gelegenheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 1919

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 1919

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's