Staat en Maatschappij.
Klaarheid gewenscht.
De Minister van Oorlog heeft bg Legerorder de instrucdën vastgesteld onderecheidenlijk voor den legerpredikant in algemeenen dienst, den hoofdaalmoezenier, de legerpredikanten én de aalmoezeniers.
Bq vergelgking van de instructiën van de legerpredikanten met die van de aalmoezeniers valt het al dadelijk op, dat er verschil gemaakt wordt tusschen beide categoriën van personen inzake de plaats, welke zij bg de vervulling van hunne taaak zullen innemen.
De legerpredikanten zullen geheel los komen te staan van de Kerk, waartoe zij behooren, zij mogen geen ambtelijke bediening bg eene plaatselijke kerkelgke gemeente hebben, terwgl de aalmoezeniers aan de R. K. Kerk verbonden en aan hun kerkelgke overheid ondergeschikt blqven.
In hoeverre de regeering het zal kunnen verdedigen, dat de verantwoordelijkheid voor de dienst der aalmoezeniers half om half zal komen aan den Minister van Oorlog en de bisschoppen laten wij op dit oogenblik buiten bespreking. Door ons Protestanten moet het toegejuicht worden, dat althans de legerpredikanten niet het ambtelgke werk van de Kerk zullen verrichten.
Toch luiden de instructiën van de legerpredikanten op heel wat punten nog onduidelqk, en zien wg in hetgeen de Minister omtrent het instituut der Ivgerpredikanten bepaalt, dit lichaam, zooals het behoort, niet als een overheidsinstelling ineengezet.
In punt 1 van de instructie gaat het goed.
Er zal een Raad van Legerpredikanten ïijn (waarom die naam behouden? ), waarvan de legerpredikant in algemeenen dienst de voorzitter is en de andere legerpredikanten lid zijn.
De legerpredikant in algemeenen dienst is dus de chef, de andere predikanten zgn dus de ondergeschikten. De legerpredikanten zullen aan den voorzitter verantwoordelijk zgn. De verloven voor de legerpredikanten worden door den •chef verleend. Alles dus zooals het in 'het gewone ambtelgke leven toegaat.
De predikant komt echter weer naar 'voren bg de bepaling dat deze in zijn gewest de buiten de rechtstreeksche bemoeienis der Protestantsche Kerkgenootschappen vallende godsdienstige belangen van de Protestantsche militairen behartigen zal, met dien verstande, dat zgn arbeid voor zoover deze verzamelde militairen betreft, steeds een godsdienstigliturgisch karakter zal hebben te dragen.
Hier heeft men dus niet den ambtenaar op het oog.
Evenmin kan dit gezegd worden van een ander voorschrift in de instructie, waarbq gezegd wordt, dat de legerpredikant gerechtigd is bezwaren of meeninggeschillen, gerezen ten aanzien van de uitoefening zijner waardigheid aan den Minister van Oorlog kenbaar te maken.
Ook hier treedt de ambtenaar op den achtergrond en de predikant naar voren.
Uit de geheele instructie blgkt overduidelgk, dat de regeering nog niet goed den weg met het nieuwe instituut der legerpredikanten weet.
En toch zal hier klaar moeten uitgesproken worden hoe het instituut to beschouwen is.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 november 1919
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 november 1919
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's