Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In „de Rotterdammer" (antirev. dagblad) lazen we het volgende artikel:

Soberheid.

Soberheid, groote soberheid moet het wachtwoord van onzen tgd zijn, voor hoog en laag, voor regeerders en onderdanen. Waarom ?

Omdat naar des Christens beschouwing met doopersche mqding veroordeelend moet worden neergezien op alle weelde?

Omdat naar luid van Gods Woord het gebruik der aardsche goederen zich tot het strikt noodzakelijke moet bepalen ?

Neen: veeleer staat het zoo dat de schepping moet worden vervolmaakt, tot heerlijken staat opgevoerd om door het rusteloos jagen naar rijke ontplooiing van alle krachten, die in de schepping schuilen, breede kringen onbekrompen van haar zegeningen te doen genieten.

Onbewimpeld moet het goed recht der weelde door degenen, die op het standpunt der Heilige Schrift staan, worden erkend.

Zeker, indrukwekkend zijn de vermaningen, die de Schrift richt tegen de onmatige genietingen des vleesches. Daar brengt een Amos zijn hartaangrijpend wee uit over de gerusten te Sion en Samaria, die in dartele overdaad hunne ziele schaden : , Die daar liggen op elpaeenen bedsteden en weelderig zgn op hunne koetsen, en eten de lammeren van de kudde en de kalveren uit het midden van den meststal. Die op het geklank der luit kwinkeleeren en bedenken zichzelven instrumenten der muziek. Die wijn uit schalen drinken, zich zalven met de voortreffelijkste olie, maar bekommeren zich niet over de verbreking van Jozef".

Daar toornt een Jesaja tegen de pracht en hoovaardg, door de vrouwen gedreven, tegen de dochteren van Sion „die zich verheffen en gaan met uitgestrekten halze en lonken met de oogen, al gaande en trippelende daarhenen treden, alsof hare voeten gebonden waren".

Daar beschuldigt een Jacobus de rgken, die hun rijkdom misbruiken tot wellust : „Gij hebt lekkerlgk geleefd op de aarde en wellusten gezwelgd; gg hebt uwe harten gevoed als in eenen dag der slachting".

Daar bidt een Paulus den Romeinen toe: , Laat ons als in den dag, eerzaam wandelen, niet in brasserijen en dronkenschappen, niet in slaapkameren en ontuchtigheden, niet in twist en nijdigheid. Maar doet aan den Heere Jezus Christus en verzorgt het vleesch niet tot begeerlijkheden".

Daar wordt telkens op onderdrukking der misbruiken aangedrongen, maar met geen woord de weelde zelve veroordeeld. Veeleer wordt haar bestaansrecht meermalen uitdrukkelijk bevestigd.

Te vergeefs wordt in den Bijbel gezocht naar het goddelgk vermaan om al wat boven het strikt noodzakelgke uitgaat te vlieden. Integendeel in Gods getuigenis trilt een toon van reine levensblijheid, die oproept om vroolgk te genieten van 's Heeren goedertierenheid.

Als de Heere Jezus op aarde is, dan stelt hij zich niet vijandig tegenover de weelde. De wijzen uit het Oosten „hunne schatten opengedaan hebbende, brachten hem geschenken: goud en wierook en mirre".

Tijdens zijne om wandeling op aarde zit hg met de blijden aan den vreugdemaaltgd aan. „Ea als Jezus te Bethanië was, ten huize van Simon, den melaatsche, kwam tot hem eene vrouw, hebbende eene albasten flesch met zeer kostelijke zalf, en goot ze uit op Zijn hoofd, daar Hg aan tafel zat". Vragen Zijne discipelen: „Waartoe dit verlies? " — dan klinkt 's Heilands bestraffend bescheid: „Voorwaar, zeg Ik u, alwaar dit evangelie gepredikt zal worden in de geheele wereld, daar zal ook tot hare gedachtenis gesproken worden van hetgeen zij gedaan heeft".

Wordt gehandeld over hetgeen den menschenkinderen in hun onderling verhouden betaamt, dan wordt genoemd het geluk van hem, die het goede dezer aarde mag genieten alle dagen zgns levens, dan hooren wij van wgn en most, die het hart des menschen verheugt, van de olie, die het aangezicht blinkende maakt, van harpgezang en tokkelend snarenspel, van bloesemende bloesem, van flonkerende diademen, van jaspis en smaragd, van schitterend Ignwaad en fijn getweernd linnen, van geurende bloemen, van zingende vogelen, van elpenbeen en cederhout, van de aarde met haar kleurenspel en bonte pracht, van de aarde, die vol is van de heer­lijkheid des Heeren.

Zoo wordt begrijpelijk de uitroep, die Calvgn in zijn Institutie geeft: ^Weg dan met zulke onmenschelijke Philosophie, welke, wanneer ze niet anders toelaat dan het noodzakelgk gebruik der creaturen, ons niet alleen ter kwader trouw berooft van de geoorloofde vrucht der goddelijke weldadigheid, maar ook niet kan plaats grijpen, tenzg ze den mensch ontbloot van al zgn zinnen en in een blok verandert".

Niet uit ziekelijk ascetisme alzoo manen wij tot soberheid aan.

Maar omdat gekomen is eene maatschappelijke verarming, die tot groote matiging dwingt. Een uitgeput Europa, een verarmd Nederland eischt thans beperking der behoeften en legt menigvuldige offers op.

Zoo treffend juist heeft de sociaaldemocratische auteur dr. van der Waerden de positie geteekend, als hg opmerkt:

Want de stilstand der productie, de optering en vernietiging der voorraden, de verwoesting der landstreken, de vermoording van den bloem der arbeiders bij millioenen, de massale invaliditeit, de vernieling van fabrieken, machines en werkplaatsen — om maar niet te spreken van den schuldenlast dien het wereld-militairisme en zijn vqfjarige vuurspuwing op de volkeren der beschaving heeft geladen — heeft een verarming der wereld, van allen, van rijken arm, gebracht, die met geen cijfers te benaderen is. Onder elk systeem, onder het kapitalisme zoowel als onder het socialisme, zal moeten gearbeid worden, en elke teruggang der productie is vergrooting van de misère der massa.

Je gedachte aan die verarming mag ons niet loslaten. Daarom is het zoo gevaarlijk om thans uit te dragen leuzen als: „begeerte heeft ons aangeraakt", omdat het prikkelen dier gevoelens slechts kan vermeerderen „de massasmart eener verloren illusie".

Jaren van harden arbeid en menigvuldige opofferingen wachten ons. Wie het anders zeggen, misleiden zichzelven en anderen.

Zullen wg over die soberheid, door barden dwang ons opgelegd, slechts murmureerend klagen?

Immers neen! Valt eeuwigheidslicht op het aardsehe genot, dan breekt, zelfs te midden van nooden, angst en pijn de stroom der zielenweelde zich baan, dan wordt door deze vergankelijkheid henengezien naar de sferen, waar de glans niet in duisternis ondergaat en jubileerend stggt het op: „De jonge leeuwen Igden armoede, maar die den Heere zoeken, hebben geen gebrek aan eenig goed."

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 januari 1920

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 januari 1920

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's