Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In „de Bazuin" lazen we het volgende artikel :

De Wetsontwerp-Rutgers inzake „Plaatselijke keuze."

Door mr, V. H. Rutgers en enkele andere leden van de Tweede Kamer is een wetsontwerp ingediend, dat bedoelt het beginsel van „Plaatselijke keuze" in onze wetgeving te brengen. Reeds eenige jaren lang is ook in ons land een krachtige actie gevoerd, om de publieke opinie ten gunste van dit beginsel te bewerken. Den 20sten November 1914 werd bij volkspetitionnement aan de Koningin gevraagd, het vast te leggen in de Wet. Waar echter, waarschijnlijk mede ten gevolge van de abnormale tijdsomstandigheden, van de zijde der regeering nog geen stap in deze richting gedaan werd, hebben de heeren Rutgers c.s. daartoe het initiatief genomen.

In de Memorie van Toelichting wórdt duidelijk uiteengezet, welke nieuwe en betere toestanden zullen intreden, wanneer dit ontwerp tot wet wordt verheven.

Thans bezit de Kroon de bevoegdheid om voor bepaalde gemeenten het verleenen van nieuwe vergunningen uit te sluiten en bestaande vergunningen te doen vervallen. Deze bevoegdheid is thans afhankelijk van het initiatief van den gemeenteraad. Dit wetsontwerp verleent die bevoegdheid óók wanneer bij stemming blijkt, dat 'n groote meerderheid der ingezetenen wenscht, dat de genoemde maatregelen worden genomen. Dat is een begin van verwezenlijking van 't denkbeeld van Plaatselijke Keuze, waarvan het hoofdbeginsel ligt „niet in de bindende kracht der stemmingen, maar in het bij de drankwetgeving ernstig rekening houden met de overtuiging van de ingezetenen, aan welke daarom gelegenheid moet worden gegeven zich te uiten door een stemming.

Twee groote voordeden zijn het vooral, die de voorstellers aan het stelsel van Plaatselijke Keuze verbonden achten.

Vooreerst komt in dat stelsel op de meest volledige wijze tot zijn recht het beginsel, dat in het bizonder de drankwetgeving, om resultaten van beteekenis op te leveren, steun moet vinden bij de onder de bevolking heerschende opvattingen. Voorts heeft het stelsel de beteekenis, dat het zeer velen, die over het drankvraagstuk niet denken, tot nadenken dwingt; dat het, van de bevolking een oordeel vragende over 'n punt van wetgeving, tegelijk de gelegenheid biedt, haar op hare zedelijke verantwoording te wijzen.

Het wetsvoorstel loopt op de groote wijziging der Drankwet vooruit, omdat de Min. van Arbeid deze, met het oog op anderen belangrijken arbeid, eerst in het derde jaar zijner werkzaamheden kan ter hand nemen. Tot de indiening van dit ontwerp bewoog de voorstellers de overtuiging, dat door de invoering van Plaatselijke Keuze bevrediging zal worden gegeven aan het reclitmatig verlangen van tailoozen, dat in dezen tijd, waarin alom en terecht op economiseeren wordt aangedrongen, krachtiger middelen worden aangewend tot beperking van de grenzelooze verspilling en vernieling van volkskracht, welke het alcoholisme te aanschouwen geeft.

Voorgesteld wordt de Plaatselijke Keuze  alleen in te voeren voor de regeling van den kleinhandel in sterken drank. Wilde men reeds thans tot de invoering van Plaatse­lijke Keuze ten aanzien van den verkoop van alle alcoholhoudende dranken overgaan, dan zou het onvermijdelijk noodzakelijk zijn daaraan te verbinden een geheel nieuwe regeling van den kleinhandel in bier en wijn. Deze nieuwe regeling zou maatschappelijk van zoo groote beteekenis zijn, dat zij metterdaad 't hoofdbestanddeel zou uitmaken van 't voorgestelde wetsontwerp. Terwijl Plaatselijke Keuze slechts mogelijkheden voor de toekomst opent, zou de nieuwe regeling der verloven reeds onmiddelijk voor heel het land van ingrijpende beteekenis zijn en de belangen van tienduizenden raken. Het gevaar is niet denkbeeldig, dat daardoor de aandacht zou worden afgeleid van het beginsel der Plaatselijke Keuze, dat toch van het voorstel uitgangspunt en hoofddoel was geweest.

De voorstellers zijn zich bewust, dat een volledige invoering van het stelsel van Plaatselijke Keuze door hun voorstel niet plaats heeft. Maar, wordt het ontwerp wet, dan is het beginsel van Plaatselijke Keuze aanvaard en is de weg geëffend voor meer ingrijpende toepassing bij de aangekondigde herziening van de Drankwet.

Het ingediende voorstel beperkt de Plaatselijke Keuze niet tot vergunningen, door Burgemeester en Wethouders verleend. Ook de verkoop van sterken drank in sociëteiten en logementen zal er onder vallen.

Voorts wordt voorgesteld dat een besluit van de Kroon, om bestaande vergunningen te doen vervallen, ook van toepassing zal zijn op vergunningen vóór 1 Mei 1904 verleend. Zij meenen te moeten voorstellen, dat aan de houders van zoodanige vergunningen, indien die vervallen, eene schadeloosstelling worde toegekend. Zij zien geen aanleiding, zich hier partij te stellen in de strijdvraag omtrent den aard der rechten, welke de houders van vergunningen vóór 1 Mei 1904 verleend, bezitten. Dat zij voorstellen een schadeloosstelling te geven vloeit voort meer uit redenen van beleid dan van recht. Zoodanige redenen van beleid gelden niet ten aanzien van de vergunningen, welke na 1 Mei 1904 zijn verleend en waarvan van den aanvang af vaststond, dat zij om de vijf jaar aan vervallen zonder vergoeding onderhevig waren. Sinds de wet van 1904 kan ieder, die na 1904 eene vergunning kreeg, weten dat hij deze, telkens aan het eind van den termijn van vijf jaar, kan verliezen.

De bizonderheden van de stemming zullen zijn, dat eraan zullen deelnemen de ingezetenen, die bevoegd zijn aan de verkiezing voor den Gemeenteraad deel te nemen. De stemming gaat over de vraag, of gesteund moet worden een voorstel aan de Kroon om gebruik te maken van hare bevoegdheid tot het beperken in aantal of doen vervallen van de vergunningen in de Gemeente. Zij heeft plaats wanneer een zoodanig voorstel door een bepaald deel van de kiezers (voorgesteld wordt 1|15) is aanhangig gemaakt. Het voorstel gaat niet door, wanneer niet ten minste 3/4 van hen, die aan de stemming deelnamen, zich daarvoor heeft verklaard. Alleen wanneer een voorstel strekt tot verruiming van de gelegenheden tot verkoop van sterken drank, is de gewone meerderheid voldoende. Als meerdere voorstellen tegelijk in stemming komen, worden zij, die zich voor een verder gaand voorstel verklaarden, indien daarvoor een voldoende meerderheid niet is verkregen, geacht ook te zijn voor een minder ver gaand voorstel".

Hartelijk hopen we, dat er in de Tweede Kamer voor dit onderwerp een meerderheid zal zijn te vinden. Verwacht mag worden, dat dan een einde zal komen aan het toenemen van het drankgebruik, dat in het laatste jaar weer moest worden geconstateerd.

C. LINDEBOOM.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1920

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1920

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's