Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mattheiis 17 vers 1—8.

De verheerlijking op den Berg.
Wij mogen de verheerlijking van den Heere Jezus op den berg beschouwen als een voorbereiding voor Zijn lijden, afgezien nog van wat daar tot Hem gezegd werd. Toen Hij met Petrus en Jakobus en Johannes op den berg alleen was, ('t zal wel in den nacht geweest zijn, om te bidden), werd Zijn gedaante veranderd, en Zijn aangezicht blonk als de zon, en Zijne kleederen werden wit als het licht. En zie, zij zagen eene verschijning van Mozes en Elia, die met Hem spraken. De heerlijkheid van den hemel kwam daar een wijle op aarde, de hemel der gelukzaligen. Het nieuwe Jeruzalem wordt ons toch voorgesteld als een stad, die de zon en de maan niet behoeft „want de heerlijkheid Gods heeft haar verlicht en de volken die zalig worden zullen in haar licht wandelen." Welnu, hier is de verheerlijkte Zaligmaker een wijle in hei midden van de verlosten. Het resultaat van Zijn verlossingswerk wordt Hem zichtbaar voorgesteld Zou dit Hem niet sterken in den lijdensweg dien Hij gaan moest ? Ziet eens, o Heere Jezus, wat Uw werk vermag ! Ook zij, Mozes en Elia, waren eens ellendige zondaren. Maar nu zijn zij behouden, ja in eeuwige heerlijkheid overgezet.

De heerlijkheid des hemels toch, als wij haar het deel weten van onze geliefde ciooden, kan ons reeds zooveel troost geven. Wij denken aan hun storeloozen vrede ; aan de witte kleederen die hun geschonken worden, Dit droogt nienigen traan der treurenden ! Het leed wordt er gemakkelijker door gedragen. Maar wat moest het dan voor den Heere Jezus geweest zijn, te denken aan al Zijne geliefden, die zullen wandelen in het licht der heerlijkheid ?

De verheerlijking op den berg een voorl)ereiding voor Zijn lijden. Ook door wat tot Hem gezegd werd. Mo/es en Elia zeiden Zijnen uitgang, dien Hij zou volbrengen te Jeruzalem. Mozes is de man door wien God Zijn wet gaf. Elia is de verpersoonlijking der profeten. Mozes zal gezegd hebben : „de wet, door mijne bemiddeling geschonken, kan den mensch niet redden, kan hem alleen veroordeelen. Gij, o Middelaar, moet lijden om van het oordeel der wet Uw Gemeente te verlossen." En Elia? Wat zal deze van Christus' uitgang gesproken hebben ? , , Al wat God door den mond der profeten. aan een arm volk heeft beloofd, is alleen in U en Uw kruis ja en amen." Zoo zeiden zij Zijnen uitgang ! Zoo stelden zij Hem de noodzakelijkheid daarvan voor ! Zoo hebben zij Hem sterkte en voorbereiding geschonken.

Wat de drie discipelen gehoord hebben, moeten ook wij hooren in ons hart. Mozes en Elia, sprekende van Jezus' uitgang.

Mozes is de wet. Elia de belofte. Als wij de wet in haar geestelijken, dat is in haar eigenlijken zin verstaan, vernedert zij ons. Zij slaat ons neer onder haar geweldige roede. Wie is er van Gods kinderen die niet weet te spreken van den donder van Sinaï ? Het is toch Gods eigen Woord als er staat : „Vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al wat geschreven staat in het boek der wet om dat te doen." Onder de klem van dit woord kan zich niemand onttrekken die zich leerde kennen. Maar waar dan heen ? Waar blijf ik met zooveel zonden ? Zal ik het pak van schuld dan eeuwig dragen. Hoort, Mozes spreekt van Jezus' uitgang. Zoo is dan de wet een tuchtmeester tot Christus. Het is door Jezus' uitgang alleen, dat al mijn zonden voor eeuwig mij worden vergeven en niijn^'schuld volkomen wordt betaald.

Er zijn zeer veel heerlijke beloften in Gods Woord, aan 's Heeren kinderen toegezegd. Maar hoe heb ik daaraan deel : mag ik hen mij zoo maar toeëigenen ? Ja, o ongetrooste, door onweder voortgedrevene ! Echter op één voorwaarde. Als gij tot het kruis van • Christus komt, bij Zijnen uitgang. Dan zijn zij ook voor u ja en amen. En zoo spreekt ook Elia van Zijnen uitgang, in uw hart.

Mozes en Elia, zij drijven naar Jezus heen, om een voorsmaak te geven van den hemel.

De verheerlijking op den berg was een voorbereiding voor het lijden, ook door het verzet dat de Heere Jezus op dien berg nog ontmoette. Het gebeurt toch wel dat wij door tegenwerking gepriklield worden tot krachtiger optreden, bezield worden tot grooter ijver. Zooals een krijgsman, als hij ziet dat de vijand zich tot den strijd aangordt, met krachtiger hand het zwaard grijpt

Was er dan tegenwerking ? Was er dan verzet ? Ja, hoewel in zeer bedekien Simon Petrus immers zeide : „Heere, het is goed dat wij hier zijn ; zoo Gij wilt, laat ons hier drie tabernakelen maken, voor U eenen, en voor Mozes eenen, en eenen voor Elia " Hij wilde het zoo wel houden. Hier moeten de tenten Gods maar opgericht worden. Niet naar Jeruzalem ! Niet naar de Overpriesters en Schriftgeleerden om overgeleverd te worden ! Niet naar dood en graf ! Hier moeten wij blijven. Hier is het goed Petrus heeft niet bedacht dat hij met zijn bedorven bestaan het nooit in dat gezelschap kon uithouden. Hij zal de idee van zijn tabernakelen wel losgelaten hebben toen de stem des Heeren uit de wolk klonk. Neen, de mensch kan bij de heerlijkheid Gods niet wonen, zonder het verzoenend lijden en sterven van Christus. Een mensch kan vanaf den Thabor niet naar den hemel. Hij zal altijd langs Golgotha moeten. Petrus wist ook niet wat hij zeide, zoo lezen wij in een ander Evangelie.

Maar bovendien, uit zijn mond kwam iets dergelijks als zes dagen geleden. Toen begon de Heere Zijn discipelen te vertoonen dat Hij moest heengaan naar Jeruzalem en veel lijden. Maar Petrus zeide : Heere, wees U genadig ! dat zal U geenszins geschieden. .. De discipel was er zich niet van bewust ; hij wist ook toen niet wat hij zeide, maar hij sprak een woord van satan. Hier beluisteren wij hetzelfde. Op Thabor tabernakelen bouwen I Hij wist niet wat hij zeidè maar dat neemt niet weg dat in hem satan zich voor den Heere Jezus stelde, om Dezen af te brengen, als het mogelijk ware, van den weg der verzoening, dien Hij bij Zijn uitgang betreden zou.

In allerlei vorm leeft de gedachte van Petrus voort. Het is nog altijd satans bedoelen, het lijden van Christus als onnoodig voor te stellen. De ernst der zonde wordt dan niet gekend. Het kwaad wordt vergoelijkt. De zonde wordt genoemd iets dat men door eigen krachtsinspanning te boven kan komen. Door zelfontwikkeling meent men hooger en hooger te komen. Zoo is de verzoening met God onnoodig. Zoo gaat het zonder Golgotha naar den hemel. Zoo is men toch wel „godsdienstig", maar houdt met den vloekdood van Christus geen rekening. Zoo wil men wel een christen zijn, zonder den gestorven en opgestanen Christus te kennen. Een tabernakelen op Thabor óf in een opgedreven gevoelsleven gaat men dwepen met vrome aandoeningen. Men verliest zich in het sentimenteele, zoodat elke lijn van bezinning weg is. Een tabernakelen op Thabor! Petrus wist niet wat hij zei.

Er zijn ook, van wie geloofd mag worden dat de levensadem des Geestes hen eens bezielde, maar die daarna in allerlei zielsgestalten hun lust en leven zochten, zoodat wel gevraagd mag worden : wat blijft er van het Evangelie des Kruises over, dat een kracht Gods tot zaligheid is voor een ieder die gelooft ? Tabernakelen is het op Thabor. Aan Golgotha wordt niet gedacht.

Nietwaar ? Zoo heeft de Heere Jezus tegenstand ontmoet, ook op den berg, toen Mozes en Elia zeiden Zijnen uitgang, dien Hij volbrengen zou te Jeruzalem.

Het is een vrucht van genade als wij onze vloekwaardigheid kennen mogen. Maar dan zullen wij ook met Jezus den berg af willen. Met Jezus alleen. Met Jezus, den Man van smarten. En er zal een biddend opzien wezen naar Zijn dood, den dood des Kruises. Wij zeggen dan in ons hart : Heere, het is maar goed dat Gij niet naar Petrus' stem geluisterd hebt.

Alleen rondom den gekruisten Christus zal Gods volk tabernakelen bouwen.

De verheerlijking op den berg was voor Christus een voorbereiding voor Zijn lijden. Ook door wat God zelf zeide : „Deze is Mijn geliefde Zoon in welken Ik Mijn welbehagen heb ; hoort Hem !

Petrus' taal klinkt in den hemel als een dwaze taal. Er wordt niet naar geluisterd. Wel wordt daarboven gelet op een klacht uit de diepte, een smeeking uit den nood, een zucht om verlossing, op elke zielsroering waarin het om het kruis van Jezus gaat. Maar op dergelijke woorden zooals Petrus hier uit, wordt geen acht geslagen. „Terwijl hij nog sprak", sprak God uit de wolk die hen overschaduwde. Zijn taal wordt weggestooten door de stem Gods : Deze is Mijn Zoon ! Hoort Hem !

Zoo hebben Mozes en Elia gezegd : Gij, o, Heere Jezus, Gij alleen !

Het aan zichzelf ontdekte hart zegt : Gij alleen I En uit den hemel der heerlijkheid klinkt de stem des Heeren : Gij zijt Mijn geliefde Zoon, Gij alleen. En over de gansche aarde wordt het nog verkondigd, overal waar het Evangelie des Kruises is : Hoort Hem, Hem alleen !

Een luchtige wolk heeft hen overscha­duwd. Let er op, de Heere zelf maakt over ' hen allen een' tent. Tot op dezen dag is er ééne Kerk des Heeren. Zij triomfeert in den hemel. Zij strijdt op de aarde. Maar in die ééne tent klinkt de stem van Gods welbehagen en de boodschap van Zijne liefde in Christus, den Gekruisigde, vervult het hart met onuitsprekelijke .blijdschap.

De Heere Jezus raakte de verschillende discipelen aan. Hij, die Zijn uitgang ging volbrengen te Jeruzalem, raakt ook heden nog, door Zijn Woord en Geest een bevend volk aan. „En hunne oogen opheffende, zagen zij niemand dan Jezus alleen."

Is er iemand die beeft over zich zelf als hij gedenkt aan de heerlijkheid des hemels ? De hand des Heeren rake hem aan, de hand van Hem Die aan het vloekhout stierf. En hef dan uwe oogen op, o bevende ziel, gij zult tot uw troost en vrede niemand anders zien dan „Jezus alleen".

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1920

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1920

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's