Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aangebrachte wijzigingen.

Het voorloopig verslag op de Lager-onderwijswet, dat op 18 December van het vorig jaar verscheen, heeft slechts twee maanden op beantwoording behoeven te wachten. Op 20 Februari verzond de Minister van Onderwijs zijn memorie van antwoord. Loopen de zaken nu voorspoedig, dan mag de openbare behandeling van het wetsontwerp onmiddellijk na het Paasch-recès van de Kamer verwacht worden.

Aan de memorie van antwoord is, zooals dit gebruikelijk is, een nota van wijziging toegevoegd, waarin de wijzigingen in het wetsvoorstel zijn opgenomen, die naar aanleiding van het afdeelingsonderzoek door de regeering werden aangebracht.

Op de voornaamste dezer wijzigingen moge ook in ons blad successievelijk de aandacht gevestigd worden.

Ditmaal bepalen wij ons tot de opleiding der onderwijzers.

In de eerste plaats heeft de Minister aan den wenk gevolg gegeven om 't tijdperk van overgang van den thans bestaanden naar den nieuwen toestand te verruimen. Aanvankelijk was de termijn van overgang bepaald op 10 jaren, thans is bepaald geworden, dat het tijdperk gedurende hetwelk bijv. de normaallessen nog kunnen blijven bestaan op 15 jaren wordt gebracht. Hierdoor zal beter, dan het aanvankelijk voorgesteld was, in 'n eventueel gebrek aan personeel kunnen voorzien worden, tengevolge van plotselinge toename van het aantal kweekscholen.

In de tweede plaats zijn de bepalingen betreffende de aanspraak op de vergoeding door het Rijk aan de besturen der aangewezen bijzondere kweekscholen te betalen, eenigszins verscherpt geworden, ten einde, zooals de Minister dit schrijft, zoowel met 't oog op 's Lands financiën als in het belang der opleiding zelve, het oprichten van te kleine kweekscholen, die al spoedig zullen blijken geen voldoende reden van bestaan te hebben, zooveel mogelijk tegen te gaan.

Art. 162 van het oorspronkelijke wetsontwerp bepaalde, als een der gevallen, waarin de aanspraak op vergoeding zou achterwege blijven, de omstandigheid, wanneer 't getal der kweekelingen, aan wie de akte van bekwaamheid als onderwijzer wordt uitgereikt, gedurende drie achtereenvolgende jaren minder dan tien zou bedragen. In hetzelfde artikel van de gewijzigde wetsvoordracht wordt thans voorgeschreven, dal aanspraak op vergoeding vervalt, wanneer het getal geslaagde leerlingen in vijf achter, eenvolgende jaren in totaal minder dan 50 bedraagt.

Voorts bepaalt het gewijzigde artikel, dai geen aanspraak op vei; goeding bestaat zoo. lang het aantal kweekelingen bij het begin van den cursus minder dan twintig beloopt En ten slotte treft het gewijzigd wetsvoorstel eene regeling voor 't geval de grond en de schoollokalen niet het eigendom zijn van de kweekschool, maar de schoollokalen zijj gehuurd. In dat geval wordt de vergoeding bepaald op het bedrag der geschatte huurwaarde.

Voor Internaten zal de vergoeding niet worden gegeven.

De nieuwe Lager-onderwijswet.

Uit het antwoord van Minister de Vlsser aan de Tweede Kamer inzake de nieuwe onderwijswet knippen we een paar stukjes uit :

Schoolbouw, enz. Wat den bouw der Bijz.scholen angaat, heeft nimmer in debedoeling gelegen verder  gaan dan herscheppen van financiëele gelijkstelling ten opzichte van de publieke kas. De Minister kan niet meegaan met het stelsel der Bevredigingscommissie om de gemeente eigenares te doen worden van de gebouwen der Bijz. School, die dan naar gelang van de behoeften door de verschillende Schoolbesturen in gebruik zouden worden genomen. Dat er meer Bijz. Scholen zullen komen doordat verschillende leerlingen van Openb. Scholen gezonden zullen worden naar nieuw te openen Bijz.' Scholen, alsook door do splitsing van Bijz. Scholen, is geen schaduwzijde van het w.o., maar juist de vrijheid dit het beoogt. Wat betreft het vereischte aantal leerlingen voor de opening eener Bijz. School en de voorwaarden voor de deugdelijkheid van haar onderwijs, gewaarborgd door de benoeming van het personeel en de vaststelling van het leerplan, heeft de Minister zich geheel aangesloten bij het advies der Bevredigingscommissie. Hij verklaart zich tenslotte tegen 'n stelsel van algemeen kosteloos Lager Onderwijs.

Om ongemotiveerde opdrijving van bouwkosten te voorkomen, is art. 81 aangevuld met een bepaling, die den Schoolbesturende verplichting oplegt om bij de inzending der raming van kosten over te leggen het advies van den inspecteur van het L. O. inzake de bouwkundige stukken. Eventueele geschillen worden beslist door den Minister, die den inspecteur en den Onderwijsraad zal hooren.

Een andere wijziging strekt om tegemoet te komen aan het bezwaar dat aan de gemeente de verplichting zou kunnen worden opgelegd tot het verschaffen van grond die niet of slechts tegen exhorbiant hoogen prijs voor de gemeente verkrijgbaar is ; en voorts ook om geschillen over de plaats, waar de Bijz. School zal worden gevestigd, te onderwerpen aan het oordeel van Ged. Staten,

Goedkeuring van het leerplan der Bijz Scholen is een al te groote vrijheidsbeperking van de Schoolbesturen. De verplichte mededeeling aan den inspecteur is een controle-middel op de naleving van 't leerplan.

Het „overleg" met den inspecteur inzake benoeming der onderwijzers heeft slechls het karakter van raadpleging. De beslissing der benoeming blijft steeds aan het Schoolbestuur.

Schooltoezicht. Meer dan 4 hoofdinspecteurs acht de Minister overbodig en 't getal 4 acht hij niet te groot. Aan zuivere provinciale indeeling hecht de Minister niet. Hij let meer op zielental en oppervlakte. Bureauambtenaren zullen veel administratief werk van den inspecteur verrichten, zoodat deze voldoende contact met de Scholen kan houden. Dus wil de Minister ook niet de schoolopzieners tot administratieve helpers van de inspecteurs maken. Ook zal het bewaarschoolonderwijs zijn vertegenwoordigstei hebben.

Particulier en eigen toezicht moet aan de corporatiën en besturen worden overgelaten en kan niet in de Wet geregeld.

Kweekscholen enz; Om het oprichten van te kleine kweekscholen tegen te gaan, heeft de Minister de bepalingen (Art. 162) nog eenigszins verscherpt.

De voorgestelde kweekschoolopleidinf van 3 jaar theorie en 2 jaar praktijk te veranderen in 4 jaar theorie en 1 jaar praktijd komt den Minister ongewenscht voor : één jaar praktijk is te kort.

Groote Scholen. Scholen van 600 leerlingen acht de Minister ongewenscht. Hij zal het maximum tot 400 terugbrengen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 februari 1920

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 februari 1920

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's