Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want ook ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus. I Corinthe 5 vers 7b.

ONS PASCHA.

Om u den rijken en diepen zin van bovenstaand Schriftwoord te doen verstaan, moet gij ons toestaan uwe aandacht terug te leiden tot dien ontzettenden nacht, waarin de doodsengel door het Nijlland toog, om Egypte's eerstgeborenen te slaan. Zonder verschooning deed het wrekende zwaard in paleis en hut, bij rijk en arm zijn somber werk. In zijn eerstgeborenen werd heel het volk van den Nijl ten doode geslagen.

Hoe was het in dien bangen boozen nacht bij Israël ?

Het volk was veilig. Geen haar werd hun gekrenkt. Hoe kwam dat ?

Op 's Heeren bevel was het lam geslacht en zijn bloed aan de deurposten gestreken en dit deed den verderfengel sparend voorbij gaan. Om het bloed.

Ge tast in dit machtig symbolisch gebeuren de profetie van de uitnemende, reddende kracht van het bloed van Christus. Israël kon gerust zijn, want het bloed van 't geslachte lam was zijn schutse.

Met zekerheid kan .getuigd, dat Paulus daarop doelt, als hij spreekt van „ons Pascha", dit woord kan, naar zijne afleiding, twee beteekenissen hebben, n.l. het lam of de verschooning, het sparend voorbijgaan.

Beide beteekenissen passen ten volle bij Christus, die het Lam Gods was, om wiens bloed verschooning bij God is over den doodschuldige.

Ook met 't tekstverband kan dit nader worden toegelicht.

Op het feest van het Lam, op het feest der Verschooning, moest de zuurdeesem uit Israël worden verwijderd.

Hier moet het zuurdeesem (dat ook in 'n andere beteekenis voorkomt) in ongunstigen zin worden genomen, n.l. als 't beeld der zonde.

Zooals dit zuurdeeg 't meel opheft en doet rijzen, zoo prikkelt ook de zonde den mensch om zich tegen God te verheffen ; de zonde is de opstand en 't verzet tegen den Heilige.

De apostel dringt er nu op aan, dat 'n iegelijk, die den naam van Christus noemt, zal afstaan van ongerechtigheid ; evenals Oud-Israël op Pascha zich moest onthouden van 't gezuurde, zoo behoort ook uit de levende gemeente des Heeren de oude zuurdeesem der zonde geweerd te worden, „want ook ons Pascha is voor ons geslacht" O welk een genade ligt hierin vervat.

Wie schetst het onuitsprekelijk geluk der ontkoming, dat Isrel smaakte in dien bangen nacht! Egypte werd vervuld met de weeklage des doods.

O, zóó zal 't eens verloren menschengeslacht weeklagen onder de wrake der goddelijke gerechtigheid.

Alleen daar, waar beleden mag : „ons Pascha is voor ons geslacht", daar is het veilig en goed. Het bloed van Jezus Christus reinigt van alle zonde. De zonde is in haar uitwerking zoo nameloos bitter.

Zij heeft de gemeenschap met God verstoord en den mensch uitgebannen uit Eden; door haar werd de levensglans verdoofd ; zij tart de wrake Gods ; en het einde ? Zoo God 't niet verhoedt, de eeuwige dood !

Maar de Eeuwige heeft zich ontzet, ziende dat er geen Helper was.

Zonder sparen zouden ze allen worden weggeraapt in eeuwigen jammer.

Maar alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijnen Zoon heeft gegeven uit vrijmachtig welbehagen, om 'n Pascha, een Lam te zijn.

En wat dat zeggen wil, dat hebben de afgeloopen weken ons weer geleerd, toen ons , 't "jden van Immanuel voor de oogen ge-, schilderd werd, tot in het eind Zijn dierbaar bloed den kruispaal roodverfde.

En wat is nu de vrucht van dit lijden en sterven ? Pascha, verschooning bij God voor den doemschuldige, om de toegerekende gerechtigheid van den Borg.Hij is opgestaan, niet tot, (gelijk zoo dikwerf wordt gezegd), neen, opgestaan om onze rechtvaardigmaking ; gij tast het verschil. In Hem, om Zijn bloed, vindt de schuldige verschooning bij God. Ons Pascha is voor ons geslacht; het ledige graf predikt, dat het offer werd aangenomen, de losprijs vol bevonden, dat er niets te doen is overgebleven ; de brug is geslagen tusschen hemel en aarde ; heerlijk klinkt het u tegen in de mare : „De Heer is waarlijk opgestaan en Hij is van Simon gezien", opdat wij weten zullen dat er verschooning is voor allen, die met zich zelf moeten omkomen en bitterlijk bedroefd om de zonden, leeren roepen om gena !

Een andere weg is er dan ook niet !

Uit de werken der wet wordt geen vleesch rechtvaardig voor God.'

Hoe ik dieper poog te delven, hoe ik meer bederf ontmoet. Met al uw zwoegen, strijden, zuchten, tranen, werken, aalmoezen, gebeden enz keert eii den verderfeneel gebeden, enz., keert gij den verderfengel "•niet af.

't Werd wel vaak beproefd, maar zonder vrucht.

Dan alleen is er ontkoming, als „ons Pascha voor 'ons is geslacht" ; voor ons, dat wil zeggen, in onze plaats.

Sta mij toe, dat ik u met ernst wijze op dat „ons."

Zoo min uw honger kan gestild door de spijze, die anderen nuttigen, zoo min kan uwe ziel vertroosting vinden, indien niet uw Pascha voor u werd geslacht.

O, hoe menigeen jubelt gedachteloos mee, dat Jezus leeft, maar zij zijn als de ledige pijpen van het orgel, die alleen maar den klank doorlaten.

Waarop het hier aankomt is, dat er zij kennis van eigen zonde en verlorenheid, van eigen schuld en dood. Want dan wordt ook gevoeld, dat 'wij persoonlijk deel aan Christus moeten hebben, 't Was in dien bangen nacht den Israëliet niet genoeg, zoo zijn buurman bloed aan de deurpost had ; hij moest het zélf hebben. Zelf moeten wij deel asn Christus hebben.

Maar is daarop nog hope voor zulk eene ? Maar de Heere werd van Simon gezien ; die Hem verloochende, verscheen Hij 't eerst.

Gij, die aarzelend en vol kommer van verre staat, zeg mij, voor wie heeft Jezus Zijn bloed geplengd ? Wie heeft behoefte aan 'n Pascha, aan 'n Lam ter verschooning?

Immers dezulken, die niet bij machte zijn zichzelf te helpen.

Nog nooit heeft Hij weggestooten, wie tot Hem zuchtte : „Heere, help mij, ik verga." En in Hem is volkomen verlossing voor doodschuldige zondaren, want: „De Heere is waarlijk opgestaan en is van Simon ge­ zien."

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 april 1920

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 april 1920

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's