Uit de Pers.

Vrouwenstemrecht in de Kerk.?

Prof. dr. H. H. Kuyper schrijft in „De Heraut" :

De vraag wordt ons gedaan, of. wanneer de vrouw gezinshoofd is, en dus de plaats van haar man inneemt, het niet recht en billijk is, dat haar dan ook bij de verkiezing der kerkelijke ambtsdragers het stemrecht wordt toegekend.

Ons antwoord hierop luidt : neen.

Op staatkundig gebied heeft de anti-revolutionaire partij, al keurde zij het vrouwenkiesrecht af, toch een uitzondering gemaakt voor de vrouw, die gezinshoofd was.

Hiervoor bestond een reden.

Gaat men uit van de gedachte, dat het volk niet uit individuen, maar uit gezinnen is opgebouwd, en dat daarom het gezinshoofd stemrecht moet hebben, dan pleit metterdaad er veel voor, dat, wanneer de man als gezinshoofd wegviel en de vrouw, zijn plaats innam, aan deze vrouwelijke gezinshoofden ook het stemrecht werd verleend.

Maar in de Kerk van Christus is geen gezinshoofden-kiesrecht en kan dit ook niet 6 bestaan, omdat de Kerk niet uit gezinnen, maar uit geloovigen bestaat. Wie aan de kerkelijke verkiezingen deelneemt, doet dit niet uit dien hoofde, dat hij hoofd van een gezin is, maar dat hij een belijdend lidmaat der Gemeente, een geloovige, is.

Meent men op grond van het bekende woord van den apostel Paulus, dat „in Christus noch man noch vrouw is", ook aan de vrouwen het stemrecht te moeten verleenen, dan kan dit haar alleen gegeven worden op grond, dat zij een lidmaat van de Kerk is, en behoort dit dan aan alle vrouwen zonder uitzondering te worden geschonken?

Oordeelt men daarentegen, dat aan de vrouw het stemrecht in de Gemeente niet toekomt, omdat, gelijk Voetius het uitdrukte, dit verkiezen der ambtsdragers een actus regiminis Ecclessiae, een daad van kerkregeering is, en dit regeeren van de Kerk door de Schrift zelve aan de vrouw ontzegd wordt dan kan op dezen regel ook geen uitzondering voor de vrouw, die gezinshoofd is, gemaakt worden.

Politiek en Kerkrecht behooren uiteen te worden gehouden.

Wat op staatkundig gebied geldt kan daarom nog niet op kerkelijk gebied worden overgebracht.

Ook het aangevoerde motief, dat zulk een vrouw, die gezinshoofd is, bijdraagt in de kosten van de Kerk en daarom aanspraak op stemrecht zou hebben, is een geheel onjuiste gedachte.

Dat de taxe payer ook lex layer moet wezen, d.w.z. wie belasting betaalt ook het recht moet hebben om mede de wet te stellen, is een beginsel, dat zelfs op staatkundig gebied niet meer gehandhaafd wordt. Maar in de Kerk van Christus komt zulk een opvatting zeker niet te pas. Wie in de Kerk tot het kiesrecht wordt toegelaten, ontvangt dit niet, omdat hij voor de kerkelijke kosten bijdraagt, maar omdat hij in het „ambt der geloovigen" staat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen