Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En voor mij, opdat mij het „woord gegeven worde in de opening mijns monds, met vrijmoedigheid om de verborgenheid des „Evangelies bekend te maken." Ephese 6 vers 19.

EEN UITNEMENDE BEDIENING.

Vooral het laatste gedeelte van Ephese 6 mag bekend geacht worden. In enkele fijne trekken teekent Paulus ons daar den christen in volle wapenrusting. Van het hoofd tot de voeten toegerust, 't Is een zwaargewapende, Gods kind, in het strijdperk yan dit leven.

Als zijn strijd mislukt, dan ligt het niet aan den Heere, en ligt het ook niet aan de wapenen, maar dan ligt het alleen aan hem, die de rusting draagt.

Wat dunkt u ?

Van den gordel der Waarheid voor de lendenen, van het borstwapen der gerechtigheid voor het hart, van het schild des geloofs voor het aangezicht, van den helm der zaligheid voor het hoofd, van het gewaad des Geestes voor de hand en van het schoeisel der bereidheid voor de voeten ?

Zesvoudig gewapend I Dat is nog al wat.

De rug alleen blijft ongedekt, want vluchten mag hij niet. Maar overigens in vol ornaat.

Een zwaargewapende om weerstand te bieden in eiken strijd, op elk terrein des levens.

Vraagt gij, is deze wapenrusting voldoende, dan zal de wereldling zeggen : Ik denk van wel. In 't oog der wereld is uiterlijke toerusting bij oefening des lichaams voldoende tot elken kamp.

Maar Gods kind vraagt om nog één wapen, om het zielswapen bij uitnemendheid.

En 't is'geestelijk zoo diep gevoeld en zuiver gezien van Paulus, dat hij in vers 18 bij het genoemde voegt het zevende wapen in den geestelijken strijd, namelijk het gebed

Deze held om voor te beven heeft innerlijke kracht noodig, en in zijn strijd bleek tiet gebed het staal van den hemel, waardoor de heilige Gods gesterkt werd keer op keer.

Als dat staal er is, dan is de bedienaar van het Evangelie toegerust voor zijn uitnenienden arbeid.

Als hij in 't gebed zijn ziel overgegeven heeft voor den naam en de zaak van Christus, dan is zijn leven een leven der godzaligheid, zijn kracht een hemelsche, zijn wil ook om Gods liefdewil aan zondaren bekend te maken.

Dan wordt het de worsteling van den rechtgeaarden prediker om een ziel te ontwringen aan de machten der duisternis en een menschenkind te leiden tot de heerlijkheid van Christus.

Dan wordt dit de bedoeling om zielen te vangen in het net van het goddelijk getuigenis, dat net met zijn groote opening, zijn kleine mazen, zijn sterke knoopen. En hij 'egt er zooveel gewicht in dat het zinkt In de diepten der zee, opdat de diepstverlorenen nog kunnen gevangen worden.

Dan ook is het zijn doel om met vrijmoedigheid het woord, gegeven in de opening zijns monds met vrijmoedigheid bekend te maken.

En dan gaat het bij die opening der lippen liet om beuzelachtige en minderwaardige dingen, maar om de groote dingen Gods den volke te verkonden.

Zijn woorden zijn als prikkelen en nagelen ingeslagen van de pieesters der verzamelingen naar den eisch van den eenigen Herder, en hij slaat er op, neen, hij slaat ze er in ; en 't zijn hamerslagen die pijn doen, en nagelen die wonden, maar opdat de ziel schreiend van v/ond en pijn vlucht tot den Heelmeester, den Heiland Jezus.

Opening des monds met vrijmoedigheid.

Als de leeraren iets meer zijn dan „pijpen en cithers" van den Heiligen Geest, onbewuste en willooze instrumenten, dan gaan ze te werk met eigen dictie, naar eigen methode en inzicht en dan hebben ze iets te zeggen, tot wederlegging der dwaling, tot bestraffing der zonden, tot opbouw der gemeente in het allerheiligst geloof, en dan ligt in de wijze waarop het Woord bediend wordt reeds een zegen voor verstand en hart van die zich leerden scharen onder en bukken voor het onbedriegelijk getuigenis des Heeren.

Maar, dan komt ook tot zijn recht de uitdeeling der menigerlei genade Gods, omdat op den inhoud van die Evangelieverkondiging alle nadruk gelegd wordt.

Paulus zegt dat de verborgenheid des Evangelies bekend gemaakt moet worden.

Een beeld, als zoovele bij den apostel ontleend aan het leven der oude volken, hier speciaal aan het godsdienstig leven der Grieken en Romeinen met zijn geheime „mysteriën", waaraan de gedachte ten grondslag lag om bij de ingewijden de hoop te wekken, dat zij uit het rijk van dood en duisternis en verschrikking verlost zouden worden.

Voelt gij — daarachter lag dus een verlossingsgedachte.

Maar helaas, de verwerkelijking dier gedachte kenden zij niet, en het hoogste dat bij de oude heidensche volken bereikt is, was het altaar van, den onbekenden God op de straten van het wijze en vrome Athene.

Wat is het toch heerlijk, dat wij een anderen godsdienst hebben ! Dat Christendom is toch maar de verlossingsgodsdienst bij uitnemendheid, de Middelaarsgodsdienst in eenigen zin.

Heerlijk, dat wij een anderen God hebben, die tegenover al de verborgenheden van het heidendom en der ongerechtigheid Zijn openbaring in Christus ons schenkt, en het ons laat prediken, dat er in den Zoon van Zijn welbehagen, in het offer der verzoening een weg is uitgedacht en bereid tot behoud !

Heerlijk, dat wij elkaar dien verlossingsweg mogen prediken, en dat er geen andere naam is en geen andere weg en geen andere zaligheid, dan in Hem alleen.

Wonder Evangelie van de verborgenheden Gods. Wondere prediking van de openbaring en ontvouwing van die mysteriën der goddelijke genade.

Dan wordt niet alleen gezegd, dat wij verlost moeten worden. Vele predikers blijven met hun „dat" aan de oppervlakte staan. Maar ook hoe wij verlost moeten en kunnen worden.

Dan komt naar voren die gansche lange en breede weg der heils-en zielservaring van wat er gekend moet en mag worden, en gepredikt hoe de mensch van dood levend, van vijand vriend, van vroom onvroom van bekeerd weer onbekeerd en van onbekeerd weer verlost, en van verlost weer vrij en van vrij weer rijk kan en moet worden ; en hoe aan de hand van het woord al die zielservaring rijke zaligheid geeft aan het leven.

Wat ligt er dan veel in den inhoud der prediking, en wat geeft de bekendmaking dier verborgenheden dan zielssterkte en geloofsversterking !

We komen er nooit over uitgepreekt.

Zondag aan Zondag is het weer nieuw, telkens weer zóó'n verborgenheid die zaligheid wordt, ontdekt en ontvouwd, toegepast en verstaan door de ziel.

In den tegenwoordigen tijd vooral en met het oog op zooveel buitenkerkelijke religie is deze prediking noodig.

Niet alleen voor de belijdende gemeente, maar óók voor zoovelen, die zoeken naar , , verborgen" dingen.

Eén remedie is er maar voor al die zielskranken, die met hun kwaal in een verkeerde apotheek zijn terecht gekomen. Het geneesmiddel van Paulus uit Ephese 6, probaat middel gebleken al de eeuwen door, ontvouwing en bekendmaking van de verborgenheid des Evangelies, want dat woord is rijk voor allen en geeft een rijke behoudenis der ziel en een rijke, troostrijke ervaring des levens.

Wat is die mensch toch gelukkig, die zijn schuld, na ontdekking des harten en na het verstaan van de geheimen der verlossing, aan Christus' kruis heeft leeren uitweenen, die verzoening en vrede vond door het bloed des Lams en in de gemeenschap des geloofs met Hem leerde leven !

Calvijn zegt ergens, dat Evangelieprediking is de genadevolle eeuwigheidsopenbaring bij te brengen. Is dat zoo, dan moeten we hemelwerk leggen aan de harten, in hemeltaal getuigen aan verlorenen en in hemelsche vervoering handelen met menschen, die een hemelweg zoeken.

Of dat vrucht geeft ?

Ja, als het woord zóó ontvouwd wordt, dan gaan er harten open, blikken worden verruimd, behoeften openbaar en gebed gehoord.

Dan vraagt een ongetrooste of er nog een weg is om behouden te worden, en een klein geloovige of het nog goed kan uitkomen, en een levendgemaakte ziel of er nog meer in den Heere is te vinden van al die schatten en geheimen en vertroostingen voor hart en leven.

En dan is het antwoord aan allen : Bij Hem is de volheid, Hij Zelf is de Levensbron, Zijne genade is genoeg en Zijn zegen is gewis.

Jezus, dat werk eens overziende, kwam in hemelsche verrukking en riep in dankzegging uit : „Voor wijzen en verstandigen verborgen, maar Uwen kinderkens hebt Gij 't geopenbaard ; ja. Vader, alzoo is Uw welbehagen geweest."

Zoo lezen we in onzen tekst van de wijze van doen van den rechtgeaarden prediker en van den rijken inhoud dier prediking.

Maar — en dat is de derde gedachte die we tenslotte hieraan toevoegen — zoo is er ook in 't woord van den apostel nog een leering over de voorwaarde waaronder die prediking moet plaats vinden.

Of eigenlijk, een voorwaarde is het ook weer niet. 't Hangt er niet geheel van af, en wonderlijk ! 't kan er toch niet bij gemist; zelfs, het komt er toch zoo geheel op aan.

Ik sprak van het zevende wapen in de wapenrusting van den Christen — n.l. het gebed — en het valt op bij de overdenking dezer pericoop, dat Paulus zoo sober is in zijn beschrijving over de zes stukken van de wapenrusting, en aan het zevende zoo 'n breed woord wijdt, n.l. dat heele uitgerekte, breedsprakige 18de vers met die vele woorden, die niet anders zeggen dan „gebed."

En dat is bij Paulus zoo al de brieven door, altijd weer bij vernieuwing en met kracht.

Dat zegt wat.

Der gemeente wordt het opgebonden mei ernst en gezegd met zooveel woorden : Gijmoet bidden.

Ik weet niet, hoe mijn lezers daaronder staan, maar op mij valt dat altijd weer neer als een geweldige beschuldiging, een aan-klacht voor mijn ziel tegenover den Heere.

Eigenlijk zitten wij er wat mede verlegen,

We willen het met allerlei goedpraten, maar het gelukt ons niet; wij voelen ook :

We doen het niet, althans zóó niet. Bidden voor al de heiligen, en voor alle dienaren van Christus, dat is toch geen kleinigheid. Hebben wij er lust in ? Zijn we er klaar voor ?

Mag ik zeggen zooals het werkelijk is ? Als ooit onze onbekwaamheid en onze ongeschiktheid voor geestelijke zielswerkzaamheid aan den dag komt, dan is het, als tot ons komt de eisch van het gebed.

Dan voelen we : We zijn toch eigenlijk zoo ongeschikt — ook na ontvangen genade. ook al kennen wij in ons leven zielsworstelingen met den Heere.

Bidden op commando ! Gaat dat ? .

En nu spreken we niet van de Gode vijandige wereld met haar hoongehuil en spotternij als het heilige ter sprake komt, maar nu gaat het over de godsdienstige, kerksche, over de zelfs van God geleerde schare der belangstellende hoorders.

Toch kan ik u niet loslaten ; hoe moeilijk de zaak u vallen moge, met kracht heb ik het u op de ziel te binden : Voorwaarde voor zegenrijke prediking is het gebed der gemeente.

Wat is het een liefelijk beeld ons geteekend in Hand. 4 — van de gemeente met een gedurig gebed tot God — tot bemoediging van de getuigen der waarheid opdat zij vrijmoedigheid en onverschrokkenheid zouden houden in hun moeilijk werk.

Neen, dat gebed is niet overbodig, maar, hier kunt ge het leeren, dat gebed is noodig, heerlijk en zegenrijk.

Vooral in onze dagen waarin èn de praktijk der ouderen en de critiek der jongeren bewijzen de onverschilligheid tegenover de gepredikte waarheid Gods.

Noodig, dat er nog een volk in de bin-, nenkamer op de knieën ligt voor den arbeid in Gods Koninkrijk.

O, de nood is zoo groot, de toestanden zoo gecompliceerd, de zienswijzen zoo verschillend, de tweedracht zoo ontzettend !

, 't Eenige wat bindt is het gebed, wat helpt  en helpen moet de biddende gemeente.

Daarom ontbreke het zevende wapen niet in de wapenrusting van Gods kinderen.

En zijn er tijden, waarin de ziel verblijd is over gewichtige momenten in de openbaring Gods voor Zijne gemeente en in de verbreiding van Zijn Woord — dan vooral houde men aan, tijdig en ontijdig. — Dan zij er dagwerk en nachtwerk, en de ploegen wisselen elkaar af, opdat een „gedurig gebed" voor Gods aangezicht kome.

Zeker, wij hebben een biddenden Hoogepriester aan de rechterhand des Vaders. En op Hem zal het aankomen, op Zijn werk, op Zijn aanhouden.

Heerlijk, als we weten dat Hij op den berg ook voor ons bezig is, als het schip van ons leven geslagen wordt door de golven van ramp en tegenspoed, en in den nacht van zondeduister en zielewee ; maar neemt dat onze roeping weg, of moet het ons aansporen om achter Hem aan den Heere al onze nooden bekend te maken, pleitend op Zijn volmaakt werk en voimaakte voorbede ?

Paulus trekt het zoo sterk naar zich toe. als hij begint met dat „en voor mij". Neen ! aan de voorbede voor al de heiligen tezamen heeft Hij nog niet genoeg ; zelf moet hij er ook in deelen, persoonlijk heeft hij er behoefte aan, voor Hem ga de gemeente in den stormloop tot den troon der genade, Als dat zoo is, dan zijn de predikers als gezanten Gods, die bidden : Laat u met God verzoenen, Dan zijn ze als de weenende Vredeboden van Jesaja, die een last hebben te vervullen en een hemelschen lastbrief van hun Koning overbrengen aan een volk in schuld en smart.

Maar dan gesterkt door een heilig ideaüsme ook als de vreugdeboden des hemels, die het goede boodschappen en die den vrede verkondigen. En dan is de vrucht van zulk een uitnemende bediening niet onzeker, want het geloof is uit het gehoor en het gehoor uit het Woord Gods.

Dan vlecht de Heere door zulk een bediening een band der liefde en des geloofs. .Dan hecht Hij Zelf daardoor parelen aan de Middelaarskroon van Christus.

Dan zegent Hij dat woord, zoodat jongen en ouden nog gerukt worden uit de klauwen van den vorst der duisternis. En dan bouwt Hij Zijn gemeente op, om Zijn volk toe te bereiden voor een eeuwige zaligheid.

Worde er dan veel gebeden ! Veel voor de uitnemende bediening.

Veel en door velen. Door den Geest des Heeren onder de bediening des Woords.

En zijn ook in onze diep gezonken Kerk de gebeden van Gods gemeente nog vele zielen tot zaligheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 augustus 1920

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 augustus 1920

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's