BEMOEDIGING.
Aan COR.
Gij, door schuld terneergebogen. Bevend voor Gods heil'ge oogen, Duchtend Zijn gerechte straf ; Zou voor u geen Heilzon dagen ? Zoudt gij immer moeten klagen ; Tot gij zinkt in 't duist're graf ?
Rees in uwe duist're nachten, Vol van bange zieleklachten. Nimmer nog de Ster der hoop ? Zaagt gij nooit heur held're stralen ? Zoudt g' in 't donker moeten dwalen, Tot aan 't eind van uwen loop ?
In het treuren om de zonden. Wordt reeds zoetigheid gevonden, Door de ziel, die zucht en klaagt, Maar bedenk, dat eind'loos Wagen, Kan uw God toch niet behagen. Die uw overgave vraagt.
Kom, mijn broeder, 't hoofd naar boven. Wil toch kinderlijk gelooven, 's Heilands Woord tot Isrels kroost: „Zahg' die om zonden treuren, „Want, al is 't dat zij 't verbeuren, „Hunner is de rijkste troost."
Laat u satan niet verschrikken. Waak, dat hij in twijfelstrikken Uwe ziel niet houdt verward. Kom 1 met al uw zielenooden. Dan tot Jezus heêngevloden. Hij biedt rust aan 't moede hart.
Leg vertrouwend uwe handen. Op des Heilands offerande. Eenmaal voor Zijn volk gebracht. Wis, uw kommer zal verdwijnen. Uwe Heilzon zal gaan schijnen. Eerst in zwakheid, dra in kracht.
Amsterdam. v. D.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 september 1920
De Waarheidsvriend | 6 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 september 1920
De Waarheidsvriend | 6 Pagina's