Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Allerlei.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Allerlei.

Gelijk Simeon.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit bid ik menigwerven : „Of ik zóó juichen con, „Zóó, als Gods dienstknecht sterven, „Als d'oude Simeon 1"

Hoor Gij, o Heer I mijn bede Met welgevallen aan ; Laat mij, ook mij in vrede Gezegend huiswaarts gaan !

Uw Woord leert mij vertrouwen Op 't heil mij toegezeid, Wie Jezus mag aanschouwen Die ziet Uw zaligheid.

Ik zie Hem niet met d' oogen. Maar op des Geestes stem Blikt mijn geloof ten Hoogen, En daar ontmoet ik Hem !

Ik draag Hem niet op d' armen, O Simeon ! als gij ; Toch is Hij vol erbarmen Mijn smachtend hart nabij !

Mijn ziel heeft Hem gevonden ; Zij jubelt : „Hij is mijn !" En word ik straks ontbonden, Hij zal mijn Heiland zijn !

Ik ken Hem als mijn Leven, Hij zal mij na den dood Een plaats der eere geven. Waar Hij mij naast Zich noodt!

Al gaan dan eens mijn wegen Door nacht en .nevelgrauw. De Hemel straalt mij tegen. Mijn Jezus is getrouw !

Bij U schuil ik.

Wesley vertelt van een vogeltje, dat, beangstigd door een vreeselijk onweer en door een naderenden sperwer, het open raam invloog en zich sidderend verbergde achter zijn opengeslagen jas, aan zijn borst. De vrome prediker zag er een liefelijk beeld in van den bevreesden mensch, die als een arm en hulpbehoevend zondaar, schuilen gaat bij Jezus ; en hij dichtte het wonderschoone lied : „Heiland ! Toevlucht mijner ziele, laat mij schuilen aan Uw borst.

Laster.

, Hoe ouder ik word", zeide iemand, , , hoe meer ik ondervind, dat het zeer nuttig is om, met betrekking tot lasterpraatjes, de volgende regelen in acht te nemen :

1. Zoo weinig mogelijk te luisteren naar wat ten nadeele van anderen gezegd wordt.

2. Nooit lasterpraatjes te bevorderen door ze verder te vertellen.

3. Er niets van te gelooven, totdat men volkomen zekerheid heeft.

4. Altijd de onvriendelijke of kwade meening, die er over anderen wordt uitgesproken zooveel mogelijk te matigen en te verzachten, in stede van iets daarbij te voegen.

5. Altijd te gelooven, dat, zoo de tegenpartij gehoord werd, de zaak een geheel ander aanzien krijgen zou. (Jac. 4 vers 11 : „Broeders spreekt niet kwalijk van elkander, enz.).

De laatste vreugde.

Een Engelsch predikant kwam eens bij eene vrouw, die gaarne en geregeld den schouwburg bezocht. Zij zeide, dat het gaan naar den schouwburg haar een drievoudig genot verschafte.

Vooreerst, wanneer zij vóór de opvoering aan 't stuk dacht, dan het genot gedurende de vertooning en eindelijk de aangename herinnering, die zij iia de opvoering ihad tot zij insliep.

De predikant viel haar niet in de rede, maar toen zij uitgesproken was, zeide hij, dat zij nog wel een vierde genoegen zou kunnen opnoemen.

De vrouw bezon zich, maar kon volstrekt niet vatten, wat hij bedoelde. Toen sprak de leeraar met een ernstigen blik : „het genoegen, dat gij nog op uw sterfbed daarvan ; zult hebben." 

Dit woord sloeg in als een donderslag en het mocht een middel lin Gods hand zijn, dat: bewerkte dat de vrouw ging zoeken, hetgeen ook op het sterfbed troosten kan.

Bedenkelijke roem.

Eens begonnen de metalen te twisten, wie hunner toch wel het best en het voornaamst was. , Ik", riep het ijzer ; „want van mij maakt men de zwaarden, die de wereld veroveren."

„Loop heen", zeide het zilver : „ik ben het best; van mij maakt men de edele bokalen, waaruit de rijken bij hunne feesten vreugde en genot drinken."

Maar nu kwam het goud ; het richtte zich trotsoh op en liet een kroon zien : „Dat ben ik ! Ik schitter op de hoofden der vorsten en koningen ; ben ik niet het voornaamste metaal ? "

Toen de anderen dit reeds wilden toestemmen, kwam de cent aanrollen; hij lachte luidkeels en riep spottend : „Ik, het koper, ben toch het allerbeste, want mij ziet men het meest in de kerk !"

't Is maar een verhaaltje.

Zit er ook iets in, dat óns wat te zeggen heeft ?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 december 1920

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Allerlei.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 december 1920

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's