Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stlchtelijke overdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stlchtelijke overdenking.

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

En men noemt zijn naam : Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der Eeuwigheid, Vredevorst. jesaja 9 vers 5b.

KERSTMIS.

Als wij over het kindeken Jezus, geboren in den stal te Bethlehem gaan spreken als over den Vader der Eeuwigheid, behoef ik u slechts te wijzen op het feit, dat het hier genoemde woord „Vader" in den Bijbel vaak voorkomt in overdrachtelijken zin, om u het uitgangspunt onzer overdenking aan te geven.

Daarin ligt niets dat bevreemden moet.

In eigenlijken zin geldt het den eersten persoon van de drieëenheid, die de „Vader" genoemd wordt, en die naar het woord der catecheten ons kan verzorgen als een almachtig God, gelijk Hij het doen wil als een getrouw Vader.

In oneigenlijken zin komt het woord Vader in allerlei beteekenis voor. Zoo worden Jabal en Jubal „vaders" genoemd dergenen, , die tenten bewoonden en orgelen en harden maakten" en de satan heet de „vader" der leugenen, in den zin dus van werkmeester, stichter, grondlegger, stoffeerder.

Als wij dit bedenken, dan zie ik in de woorden van den profeet-de openbaring van een wonder Gods, want die „Vader der Eeuwigheid" is een kind van den tijd.

Wij moeten naar Bethlehem toe.

En daar ligt in de kribbe een klein kindje, van vleesch en bloed, geboren uit de maagd Maria ; 't is een echt kindje, met barenswee en smart ter wereld gebracht, in het uur der genade Gods gezet onder de kinderen van zijn tijd.

Het is een arm kind, in doeken gewikkeld en liggende in de kribbe, zelfs een verstooten kind, want geen plaats was voor Hem in de herberg der wereld, en in al Zijn openbaring verraadt het te zijn een huipbehoevend kind, onnoozel, klein en teer.

Is dat kind de Vader der eeuwigheid ?

Och, zegt ge, fantasie van een profeet, dichterlijke bevlieging van een Oud-Testamentischen zanger !

Toch niet, „een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven, en men noemt zijn naam : Vader der eeuwigheid", en de Kerk bracht de profetie in formule toen ze leerde van de twee naturen, de goddelijke en de menschelijke in eenigheid des persoons versenigd, en de ware vromen verstaan de eerbaarheid dier openbaring voor het godvruchtig gemoed, want twee naturen brengen twee weldaden mede : mensch, om te lijden en te sterven, en God, om te verlossen en te zaligen ; en ze aanbidden dat kind als het Wonderkind der eeuwen, het eeuwigheidskind, „Vader der eeuwigheid" zelf.

In zijn armoede ligt de prediking van zijn rijkmakende genade ; in zijn verwerping de troost zijner bijbrengende genade ; in zijn hulpbehoevendheid de zegen zijner onwaardeerbare hulp en in zijn echtheid de luide verkondiging van het Kerstfeest, dat het om echte menschen, echte zondaren, echte verlorenen Hem te doen ts.

Wij gaan naar Bethlehem, en onze gang zij de gang der aanbidding. Eerst aanbidden want hier ligt het werk van Gods alvermogen, en de gave Zijner goddelijke liefde.

Door overschaduwing des Heiligen Geestes is dat kind verwekt, en alzoo uit de oorsprongen der eeuwigheid voortgekomen, • door een vrouw gevoed en gegeven, en alzoo „uit het vleesch en bloed van de maagd , ' Maria", kind van den tijd, en toch uit de eeuwigheid, een wonderkind, zooals een : moeder nooit baarde en de wereld nooit te aanschouwen kreeg. Geschenk van het Alvermogen ! En daarom noeme elk Hem Gods profeet en geve Hem eer, want straks treedt, Hij naar voren, en die van eeuwigheid is zal de eeuwigheden omvatten, die de Eerste was, zal ook de Laatste zijn, de Alpha en de Omega, het begin en het einde. Die is en die was en die komen zal, de Vader der eeuwigheid, die gisteren en heden en tot in eeuwigheid dezelfde blijft.

Maar dat niet alleen. 

De Vader der eeuwigheid is een kind van den tijd, maar dat kind is een Koningskind, een vorst van den'hemel.

Onze verbazing klimt ten top.

Dat kind ? Daar geboren ? Zoo neergelegd in een voederbak der beesten ?

Neen, Koningskinderen worden ergens anders geboren, dan op stroo en in stallen ; in paleizen en salons kunt gij vorstenzonen aanschouwen, met al de weelde omringd van het koninklijk huis.

En toch, een Koningskind, een Vorst en Gebieder der volken ! Want die moeder is een telg van het koninklijk geslacht en die vader is een nazaat van een eertijds beroemd koninklijk huis, en dat kind stamt dus ook van koninklijken bloede.

Dankzij geslachtsregisters en profetieën, lofzangen en uitspraken, weten we, dat het alzoo geschieden moest en geschied is.

Uit David en Bethlehem zou Hij Zijn oorsprong nemen. Zijn afkomst zou uit Juda zijn, waar de scepter van God gelegd was, en vanwaar de scepter niet wijken mocht.

Naar Zijn bestemming bovendien een Koning naar Wien de eeuwen hadden uitgezien en de volken verlangd, en om Wien de vromen hadden gebeden. Hij zou Koning zijn en Zijn Koninkrijk zou geen einde hebben. Dat leefde in veler hart, was het gebed van de wachtende Kerk en is alzoo verhoord. De Heere Zelf heeft het waar gemaakt, en onze Koning is van Israels God gegeven.

Eindelijk, Koning ook naar Zijn ambt. En hierin spreekt Gods getuigenis wel het allerduidelijkst. Hoevele plaatsen getuigen van Zijn Koninklijk ambt in het Oude en in het Nieuwe Testament! Hoe krachtig komt Zijn arbeid hierin naar voren I

Jezus, de Koning van Sion zal Zijn volk vergaderen van de einden der aarde. Hij Zelf zal ze beschermen en bewaren. Ook zal Hij Zijn volk regeeren, rechtvaardig, wijs en zacht. Voor Pilatus heeft Hij ervan getuigd en door het volk is Hij als zoodanig begroet en nog klinken de blijde hartezangen van Zijn uitverkoren Sion den Koning der Kerk tegen ook op het Kerstfeest als zij zingen :

„Gezegend zij de groote Koning, die tot ons komt in 's Heeren Naam !"

In nederigheid geboren, en in heerlijkheid opgenomen is Hij de Koning der gansche aarde, die uit Zijn hemelwoning het al regeert, en die niet rusten zal zoolang nog een volk in zuchten en wee dingt naar de gloriekroon, strijdend den strijd des geloofs.

Hoe groot is dan het onderscheid tusschen alle aardsche tronen en machten, en die troon Zijner onvergankelijke heerlijkheid ! Eeuwig bloeit de gloriekroon op het hoofd van Davids grooten Zoon ! Hier rollen de kronen over de straten, en wankelen de tronen door het wild rumoer der natiën, maar daar staat de troon des heelals, die blijken zal ook de troon des gerichts te zijn en voor welke troon eenmaal allen zich zullen bulgen, en wiens glorie door aller tong zal worden geprezen.

Zoo gezien is de geboorte van Christus zoo gewichtig en ontzettend groot,

Een Koningskind in de kribbe, dat zich eenmaal openbaren zal als de Koning der koningen, de Hemelkoning bij uitnemendheid, de Vorst van de einden der aarde en der afgelegen oorden der zeeën.

Koningskind, in heilige hulde buigt zich het hart van Uw Sion voor U neder, stamelend bij Uwe kribbe : „Gij alleen zijt waardig te ontvangen aller eer, lof en aanbidding."

Temeer, omdat Hij Koningskinderen weet te maken. Arme zondaren tot erfgenamen van een heirrelsch bezit, nietige stofbewoners tot troongeesten om den troon van het Lam.

Dacht gij, dat er van u nooit iets zou terecht komen ? En gaaft gij den moed op nog eenmaal tot die eere verwaardigd te worden ? Houd moed, godvruchte schare, Zijn werk en Zijn eer is het, om hoogmoedigen en trotschen van tronen af te stooten, maar eenvoudigen en nederigen te verheffen en te plaatsen naast rijksgrooten. Die geboren Koning doet ze in Sion geboren worden. Hij voedt ze op voor Zijn Koninkrijk en schenkt ze koninklijke gratie en vorstelijke geschenken, opdat zij den naam Zijner goedheid ter eere zouden leven.

Dat is al dadelijk de troost van deri Kerstnacht, en Zijn komst is het, op aarde en in de ziel, die dat heil volmaakt.

Van Eljakim, den zoon van Hilkia, staat opgeteekend, „mijn heerschappij is in Zijn hand en de sleutel Davids is op Zijn schouder en Hij zal den huize van Juda tot een Vader zijn."

Ten volle is dat woord bewaarheid in Davids Zoon, tevens Davids Heere.

Hier hebt gij uw „Vader", o kind van Juda, hier uw Sleuteldrager, o kinderen Davids, ziet hier uw Koning, allen die door Zijn hand zich laten leiden !

Jezus, de Vredevorst, is het Koningskind der eeuwen en der volken, de Vorst van den hemel, de Vader der eeuwigheid. Slons Vorst, geducht in macht. Die regeeren zal van geslacht tot geslacht.

Maar ik mag troostrijke reden doen hooren op het heerlijke feest van heden en heb lust, dien troost van Jezus' geboorte breed uit te meten voor alle Sionskinderen, voor kleinen en grooten.

De Vader der eeuwigheid, die de Vorst van den hemel is, is ook de Trooster op aarde.

Van Job lezen we, dat hij „den nooddruftigen tot een vader was", en wij kunnen ons dat voorstellen van den man, „godvreezend en vroomen wijkende van het kwaad".

Maar die levensgemeenschap oefende met Jezus, weet van zielsvertroosting te spreken zoo rijk, dat ze in woorden schier niet is uit te drukken.

Hoe gaarne zingen we uit den Koningspsalm, den 72sten, dat Hij nooddruftigen zal verschoonen en aan armen uit genade Zijn hulp ter verlossing zal toonen ! En met algeheele instemming des harten scharen wij ons op het feest van Kerstmis om de kribbe, wetende dat „de Trooster der treurigen" in windselen is neergelegd tusschen de armoede der wereld.

O, schikt eens wat naderbij, gij ongetroosten en ongeloovigen, gij voortgedrevenen en ongerusten van harten, en aanschouwt met verrukte zielsoogen uw Ontfermer I

Bethlehem is toch altijd geweest de verzamelplaats der nooddruftigen en behoeft!gen, die het in de wereld niet konden vinden maar leerden hopen op de ontfermingen Gods?

Wachters in den nacht, en bidders tot den morgen vonden daar antwoord op hunne vragen, en die moede waren van hun zuchten vonden daar de verkwikking hunner ziel, en het troostrijk antwoord op hun vragend hart.

Meer dan Job Is hier in de kribbe van Bethlehem, der treurigen Trooster, en die den moeden een woord te rechter tijd weet ' toe te spreken, en die met Zijn genade vreugdeolie biedt voor treurigheid en een gewaad ; des lofs voor een benauwden geest.

Boven dien stal staat „gekomen om te troosten", en die daar binnentreedt zal ervaren, dat er machtige verkwikking uitgaat van Hem, voor die Hem als den Gegevene des Vaders aanvaarden.

Leg uw klacht dan neer bij Zijn kribbe en uw kruis bij Zijn stal, en uw zucht aan Zijn hart. Gewisselijk, geen heilgoed zal u ontbreken, want op uw smeeken - biedt Hij troostrijke genade.

En die voorziening van blijvenden troost is van de hoogste beteekenis.

Was Jozef eens door God tot Farao's „vader" gesteld, opdat Farao's volk en allen die in Egypteland waren, niet van honger zouden omkomen, in dit Broodhuis is meer dan Jozefs voorziening en vervulling. Hier is meer dan tijdelijke teerkost op 's levensweg. In dien Christus vindt gij de voorziening van al uw zielsbehoeften en de leniging van al uw hartenooden.

Een voorraadschuur grooter dan die van gansch Egypteland en een Uitdeeler milder dan Farao's „vader", Jacobs zoon, Israels beminde.

En allen, die geen geld hebben, roept Hij toe : „komt, koopt en eet, zonder geld én zonder prijs." Om niet is het te verkrijgen, uit genade wordt het geschonken, in zegening ontvangen, in liefde genoten, in dankbaarheid aanvaard.

Daar ontbreekt het nooit aan het „eene noodige", maar uit den overvloed Zijner gunst zegent Hij ze allen keer op keer.

Kerstuitdeeling in het Broodhuis voor behoeftigen is geweest het zegenrijk gevolg van de komst van den Vorst van den hemel, die is en blijft de Trooster der aarde.

Maar wij hebben het voornaamste nog niet genoemd, want het is waar : de Vader der eeuwigheid is een Kind van Zijn tijd, een Vorst van den hemel en een Trooster op de aarde, maar wat predikers mond niet kon uitzeggen, dat hebben Engelenmonden uitgezongen in de velden van Bethlehem Efratha, namelijk, dat hier geboren was een Zaligmaker der ziel, en dat die geboorte oorzaak was van groote blijdschap.

Een geboren Zaligmaker !

Hebt u er ooit meer van gehoord ? Van een „geboren geleerde" misschien wel, die als 't ware in de wieg was gelegd om de wereld met zijn wetenschap te verbazen en te verrassen.

Maar van een geboren Zaligmaker !

Die in de kribbe is neergelegd om zaligheid te brengen in onze rampzaligheid. Neen, zoo een is er maar eenmaal geboren, eenmaal te Bethlehem in den persoon van het kindeke Jezus.

En het komt overeen met de aankondiging die voorafging, de profetie, dat Hij Zijn volk zal zaligmaken van al hunne zonden."

Het komt uit in de levenservaring van alle eertijds onzalige, maar nu gezaligde zielen, die hun gelukzaligheid vonden in den rijken schat en den heerlijken zegen Zijner ontfermende genade.

Zaligheid is immers levensmedicijn I Dat is immers een geluk voor tijd en eeuwigheid ? Dat is een rijkdom onbegrensd, een goed, onwaardeerbaar groot?

Welnu, dat heeft Christus voor al de Zijnen mee-en aangebracht. En die maar veel last heeft van zijn zonden en schuld, zijn onzalig leven en zijn goddeloos bestaan, bij moge vluchten tot den „Redder en Behouder des levens", want Zijn heil is voor al dezulken, die uit nood en ellende vluchten tot Hem om Zijn genade.

Ja, gij kunt het zoo diep opvatten als gij wilt. Daal maar af van uw dadelijke tot uw erfelijke schuld en peil maar de diepste diepten uwer algeheele verlorenheid, zóó diep , . , . . . kunt gij niet komen of in al de diepte uwer ellende is Hij afgedaald, met al uwe ellende weet Hij te redden. Kerstfeest is het feest Zijner vernedering. En daartoe vernederde Hij zich om u uit uwe ellende op te heffen en te verhoogen.

Zegt gij dus : was mijne ziel maar gered dan naar Bethlehem ! Uw Redder ligt in de kribbe. Hij kan en wil en zal u zaligmaken, uw levensbreuk genezen, uw zielszucht hooren, uw stervenshoop verlevendigen.

Dat is niet uit te putten volheid, dat zaligmaken van hunne zonden, van al uwe zonden, en voor tijd en eeuwigheid.

De kribbe predikt al verzoening, en Jezus, straks zich openbarend aan uwe ziele, werkt uit eene volkomen verzoéning en daardoor een eeuwigen vrede.

Maria had dit bij ervaring en haar blij gestemd gemoed heeft het uitgezongen, deelend in die groote blijdschap, dat haar kind, Gods Zoon, ook was haar Zaligmaker en Heere.

En zoo wordt het gekend door allen, die in de verlegenheid huns harten vluchten tot Zijn verzoenend bloed. Het zelfde bloed dat hier stroomt in jeugdige frischheid door fijne aderen, zal straks stroomen langs Golgotha's kruis en 't zal een wereldverbazende en zielszaligende daad en prediking zijn : verzoening in Mijn bloed alleen, voor den grootste der zondaren genade, voor diep ellendigen zaligheid, eeuwige gelukzaligheid.

Maar zoo is dan tenslotte ook deze Vader der eeuwigheid de Leidsman ten eeuwigen leven.

Van eeuwigheid is Hij gegeven, in den tijd is Hij geboren, maar voor een eeuwigen zaligen hemel was Hij bestemd.

Kerstfeest is het eerste van de Christelijke feesten en het laatste in het burgerlijke jaar.

Wij staan straks weer aan den overgang, van het ééne jaar in het andere jaar, en de

korte, donkere dagen prediken luide devergankelijklieid en de toroosiieid des levens.

Vindt gij daarbij dat eeuwigheidslicht van de kribbe en van den Kerstnacht niet schoon ?

En hoort , gij wel de roepstem des levens uit dit alles tot ouden van dagen, zwakken in kracht, en hunkerende zielen naar het einde ?

De Zaligmaker is de Leidsman ten eeuwigen leven. O, mocht die waarheid uw ziel nog verkwikken ! Over dood en graf voert Hij de Zijnen naar Zijn eeuwig Vadterhuis, en bij de sponde uwer dierbaren troost het lied van den vrede uit den zaligen Kerstnacht.

Nadert dan de kribbe met uw grijze haren, gekromden rug en wankelenden gang !

Daar daghet het eeuwigheidslicht.

En in dat licht behoeft gij niet te wanhopen. Hij zal u geleiden tot aan, tot over den dood.

Ja, tot allen, oud en jong, klinkt de roepstem des levens. Wij hebben allen den Leidsman noodig. Hoevelen ontbreken er heden op het Kerstfeest, die ten vorigen jare nog meevierden, en wier lot voor de eeuwigheid is beslist!

Zijn wij zeker van ons leven, en hebt gij wetenschap andermaal de noodiging te zullen vernemen : op, naar de kribbe ?

Een leidsman hebt gij noodig. Ga dan tot Hem, Hij zal u leiden, zalig, zeker, eeuwig.

Tot allen ! ook tot de bedroefden van geest, met hun donkeren weg, hun moeilijke smart, hun zwaar, neerdrukkend kruis. Laat er eeuwigheidslicht opvallen en laat kerstlicht uw weg verlichten !

Abram was een „vader der geloovigen", maar geen Leidsman. Hij zelf moest uitgeleid worden uit Ur der Chaldeën en voortgeleid worden tot zijn Kanaan.

Deze „Vader" is de ware Leidsman, diü uitvoert, doorvoert en invoert, en Wiens leiding brengt tot zekeren vrede en eeuwige ruste.

Nog een wijle dan gewacht, en Hij zal komen. Nog een wijle verbeid, en Hij zal u zegenen. Nog een wijle gehoopt en uw wensch zal gaan in blijde vervulling.

In Bethlehem ligt het geheim van den levenstroost. Jezus is de bewerker van alle levenszaligheid.

Voorwaar, daar is reden voor groote blijdschap. De „Vader der eeuwigheid" brengt tot den Vader in de eeuwige zaligheid.

Want door Zijn komst is de dood version den tot overwinning en voor al Zijne gekenden is er oorzaak van eeuwige eere en zalige aanbidding.

Eeuwige eere — als eens in den Kerstnacht.

Eeuwige eere — als nu in de ziel van den zondaar.

Eeuwige eere - als eenmaal in den hemel der door Christus gezaligden.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 december 1920

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stlchtelijke overdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 december 1920

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's