Op den laatsten dag des jaars.
Bij het t'rugzien óp de dagen Van het jaar, dat is vergaan. Moet 'k, voor U mij buigend klagen : 'k Heb weer niets dan kwaad gedaan.
'k Heb geleefd wijl 'k in de zonden Nog 'kon toeven, wijl ik daar Nog vermaak in heb gevonden, 't Thans weer heengesnelde jaar.
En Gij wildet mij omringen. Met Uw liefde, keer op keer. Toch, toch schonkt G' Uw zegeningen Zaagt G' in gunst op mij nog neer.
Velen hebt Gij uit het leven Weggerukt, hen dooddet Gij, . Maar mij-wilt Gij 't voorreeht geven Nog te zijn, Gij spaardet mij.
Anderen wierpt Gij terneder Op een ziekbed, maar mij bracht Uwe hand gedurig weer, Nog gezondheid, lust en kracht.
Niets verdiend en toch gedragen. Door Uvv trouw, op 's levenspad. Niets meer waard en alle dagen Mij bereid wat 'k noodig had.
Laat m' o Heere, toch bedenken. Dat Gij steeds dit alles mij Uit genade wildet schenken, Wijl Gij and'ren gingt voorbij.
Om U, Heere, te bewijzen, Lof, aanbidding, dank en eer, U, den Gever, steeds te prijzen. Voor Uw zegen keer op keer.
Uwen roem steeds te vertellen, Heere, Gij, Die op mijn pad In dit jaar mij kwaamt verzeilen. Schenkend al wat 'k noodig had.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 december 1920
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 december 1920
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's