Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Teleurstellend.

Velen zullen door de wijzigingen, welke in het ontwerp-Zondagswet werden aangebracht, zijn teleurgesteld. 

Feitelijk is de minister aan de meest gewichtige bezwaren, die door de linkerzijde der Kamer tegen de aanvankelijke regeling geopperd werden, tegemoetgekomen. De vrijzinnige bladen roemen dan ook niet weinig de meegaandheid van den minister, al blijft het verzet bij sommigen aanhouden. 

Wat de wet, zooals deze thans is geredigeerd, bepaalt, gaat' intusschen vierkant in tegen de bedoeling en de strekking van hetgeen beoogd werd te regelen.

De regeering overweegt blijkens de considerans van het ontwerp, dat het wenschelijk is bij de wet regelen te stellen in het belang der heiliging van den Zondag. In de Memorie van Antwoord, die van het gewijzigd wetsontwerp vergezeld ging, heet het: dat in een Christelijke samenleving de Dag des Heeren wijding moet vinden, waarbij andersdenkenden zich dienen te onthouden van daden, welke die wijding kunnen verstoren.

Dit standpunt van de regeering is alleszins juist. Het heeft niet minder onze instemming als de minister verder verklaart, dat zoo min mogelijk tot het verrichten van werkzaamheden behoort te worden genoopt, en eveneens sluiten wij ons volkomen bij de regeering aan, waar zij zegt dat de Overheid bij een en ander het goede voorbeeld heeft te geven. .

Maar de regeering komt met deze beschouwing echter in flagranten strijd, als zij de bovenstaande beginselen, in haar wetsontwerp gaat uitwerken.

Het belangrijkste artikel van de gewijzigde wetsvoordracht, artikel 9, bepaalt, dat het wel is waar op Zondagvoormiddag verboden is eenige openbare vermakelijkheid te houden, maar op dit verbod kan de gemeenteraad onder zekere voorwaarden uitzonderingen toestaan. Voor den namiddag geldt de regel, dat, zoo de gemeenteraad dit niet verbiedt, tentoonstellingen, vertooningen, opvoeringen, uitvoeringen, wedstrijden, spelen en al dergelijke vermakelijkheden, hetzij zonder of met muziek, zijn toegestaan.

Hoe rijmt zich dit alles nu met de grondgedachte van wat de minister bij de wet wil regelen, n.l. het heiligen van den Zondag en het geven van wijding aan den Dag des Heeren ?

Misschien stelt een Roomsche voor de viering van zijn Zondag zich met een enkel ochtenduur voor zijne godsdienstoefening tevreden, maar zoo staat het niet voor den Protestant, die voor de heiliging van den Zondag den gehéélen dag behoeft.

Ten aanzien van het cardinale punt: het standpunt dat de Overheid terzake van het Zondagsvraagstuk heeft in te nemen gaf het oorspronkelijk wetsontwerp bevrediging, doch stelt het gewijzigd voorstel teleur.

In het eerst ingediende ontwerp stelde de regeering zich op het alleszins juiste standpunt door in het meer genoemde artikel 9 te bepalen : »Het is verboden op Zondag eenige openbare vermakelijkheid te houden, daaraan deel te nemen of daarvoor gelegenheid te verschaffen.* Zooals men ziet, stelde de minister hier den regel. Voorts was het verbod zoo geformuleerd, dat er niet alleen de voormiddag, maar de geheele dag onder viel. Wel bepaalde het slot van het artikel, dat : »De gemeenteraad kan bij verordening voor de uren naden middag (de spatieering is van ons) op het verbod uitzonderingen toestaan«, maar als de gemeenteraad daartoe overging, lag dit niet voor rekening van de rijks-Overheid.

Thans bij de nieuwe redactie van art. 9 valt niet alleen een verslechtering van de regeling te constateeren, welke, naar wij reeds opmerkten, lijnrecht in strijd is' met de considerans van het wetsvoorstel, maar wordt de Staten-Generaal geroepen — en dus ook die leden van dit lichaam, die voof het heiligen van den Dag des Heeren willen opkomen, om met de regeering te gaan reglementeeren de openbare vermakelijkheden, welke op Zondag zullen mogen plaats hebben.

Ziedaar, het fatale van de regeling, welke bij gewijzigd ontwerp aan de Kamer wordt voorgelegd.

Daarbij geeft het nieuwe voorstel in geen enkel opzicht eenige verbetering van den bestaanden toestand. Het voorstel is voor de gemeenten, die zich aan de vigeerende Zondagswet houden, zelfs in menig, opzicht een achteruitgang.

De regeéring had, naar het ons wil voorkomen, beter gedaan door het wetsontwerp maar terug te nemen, temeer omdat dan de tegenwoordige Zondagswet zou zijn gebleven, terwijl deze na het in werking treden der nieuwe wet wordt ingetrokken. 

De crisis in de nijverheid.

Dat onze industrie, en onze handel en onze nijverheid een crisis doormaakt, blijk' uit alles. 

En natuurlijk leest men daarbij allerlei beschouwingen, waarbij er zijn, die zeer zeker interessant zijn.

Zoo lazen we onlangs in de »Nieuwe Rotterdamsche Courant« een artikel, waarin het oordeel van onderscheidene groot-industriëelen gegeven werd. Ook de 8-urige werkdag werd daarbij betrokken, in z'n vóór-en nadeelen.

Twee brokstukjes knippen we even uit en laten die hier volgen. De directeur van de Eau de Cologne-fabriek, voorheen J. C. Boldoot, is daar aan het woord. Eerst dit stukske :

»De verkorte arbeidstijd heeft uitbreiding van personeel noodig gemaakt. Doch de geest van de arbeiders, in een Christelijken Bond georganiseerd, waar hun voorgehouden wordt, dat zij onder de verbeterde arbeidsvoorwaarden nu ook flink moeten werken, is uitstekend. Zij bevorderen zooveel mogelijk den goeden gang van zaken.«

En dan nog dit stukje, dat minder opwekkende lectuur geeft, al handelt het over reukwerk :

»Het gebruik van reukwerk is met de stijging van de loonen sterk toegenomen in kringen, waar vroeger nauwelijks afnemers voorkwamen. Dat loopt evenwijdig met de uitbreiding van 't bioscoopwezen. Hetzelfde publiek, dat de bioscopen vult, parfumeert zich, heeft Eau de Cologne op den zakdoek, reukwerken op de toillettafel. De oorlog heeft een golf van luxe, — en als men wil : van lichtzinnigheid, over de wereld gebracht, die deze industrie ten goede is gekomen. En de omzet is reeds veel grooter, omdat de eenheidsprijs veel grooter is. Ook is er geweest een verplaatsing van rijkdom, en de nieuwe bezitters zijn gewoonlijk wat royaler. De werkman dacht aanvankelijk ook, dat zijn hooger loon was. Dooh zijn hooger loon hield verband met den hooger-en levensstandaard. Nu begint hij dit in te zien ; nu weet hij, dat hij op nóg hooger loon voorloopig niet mag hopen. De arbeiders worden ook zuiniger.*

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1921

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1921

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's