Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

»Mljn oog, mijn oog vliet af van water, omdat de trooster, die mijn ziel zou verkwikken, verre van mij is«. Klaagliederen 1 : 16 (midden).

PINKSTEREN.

Deze droeve klacht stortte Jeremia uit voor Gods aangezicht, toen hij te Mizpa dag aan dag staarde op de rookende puinhoopen van Jeruzalem, verwoest door der Chaldeën hand. Zijn geliefd volk had hij in lange rijen zien wegvoeren in ballingschap en akelige stilte was in de plaats gekomen van het woeste krijgsrumoer en de dood en verderf brengende .gevechten in Jeruzalems straten.

Sombere stilte rondom hem, maar ook diepe duisternis was in zijn ziel, want Jeremia miste de gemeenschap zijns Gods en kon zich niet eenswillend buigen onder de kastijdende roede des Heeren. En waar hij vroeger de troostrijke tegenwoordigheid Gods in zijn ziel had gekend, klaagde hij : > mijn oog, mijn oog vliet af van water, omdat de trooster, die mijn ziel zou verkwikken verre van mij is.«

Onze levensomstandigheden zijn, Gode zij dank, zeer verschillend met die van Jeremia, toen hij deze droeve klacht slaakte. En toch met het oog op de eeuwige dingen moet deze klaagtoon in ons zieleleven gekend worden, want als Jeremia hebben wij den Heiligen Geest noodig als Trooster, die onze ziel verkwikt.

Op het Kerstfeest verblijdt zich de Gemeente des'Heeren, dat God geopenbaard is in het vleesch en zij in aanbidding mag spreken bij Bethlehems kribbe : „Immanuël!" d.i. God met ons. Golgotha en de Hof der Opstanding brengen het Evangelie, dat er een God voor Zijn Gemeente leeft, die haar heil, verzoening, vrede en eeuwig leven bereidde. Maar wij hebben ook noodig God in ons, als Trooster, die onze ziel verkwikt, die het heil in Christus bereid, toepast aan ons hart en innerlijk te genieten geeft. Met andere woorden, het moet Pinksteren worden in ons zieleleven.

„Een Trooster, die de ziel verkwikken zou", was de uitgestorte Heilige Geest voor d e d i s c i p e 1 e n op den Pinksterdag. In hun hart was dikwijls duisternis met het oog op hun toestand voor de eeuwigheid en in verband met het Koninkrijk Gods. Maar de Heilige Geest kwam 'het duister op te klaren en «bracht het troostrijk licht van verzoening, vrede en blijdschap in hunne harten. Bezielde hen vroeger dikwijls vreeze voor de machten der wereld en der hel, op 'het Pinksterfeest ontvingen zij Geestkracht, om rustig te staan voor Gods Koninkrijk te midden van woedende vijanden. En geestdrift, d.w.z. het inneriijke drijven des Heiligen Geestes deed die eenvoudige visschers met nieuwe tongen de groote werken Gods verkondigen. God den Heiligen Geest, behoeft uw en mijn zondaarshart als Trooster, die de ziel verkwikt.

Al zijn wij op aardsoh gebied niet in droevige omstandigheden als Jeremia bij Jeruzalems puinhoopen, toch zijn wij op geestelijk gebied ook ballingen, uit het Paradijs verdreven, die van nature gevangen zijn in het Babel der wereld en der zonde.

Gelijk het , huis des Heeren verwoest was in Jeremia's dagen, zoo is ook de tempel onzes harten een puinhoop geworden door de zonde in het Paradijs.

Indien God ons recht inzicht geeft in de diepe ellende van ons natuurlijk bestaan, zullen wij met Jeremia treuren, omdat overal de sporen van Gods vloek en toorn zijn te bespeuren.

Zal in die groote ellende onze ziel verkwikt worden, dan hebben wij God den Heiligen Geest noodig in ons hart, om ons te verkwikken met de verzoening, verlossing en vrede, die Christus Jezus verworven heeft.

Weent gij nu als Jeremia : »Mijn oog, mijn oog vliet af van water, omdat de trooster, die mijn ziel zou verkwikken, verre van mij is « ?

Zoovëlen kunnen 't zonder Trooster stellen, omdat zij geen droefheid kennen. Hun leven gaat langs een weg van voorspoed en blijdschap en geestelijke droefheid kennen zij niet. Wat zouden zij met een Trooster doen ?

Anderen hebben wel ellende en droefheid in het leven, maar zij weten' zichzelf te redden. Hun energie en wilskracht, zeggen zij, helpt 'hen over alles heen.

Maar neen, alle menschen hebben droefheid en ellende en verlangen ook naar troost. Waar tegenspoed, ziekte, armoede hun woning 'binnentreden, hooren zij gaarne van een Vader in de hemelen, die hen helpen wil, die hun broodkast vult en voorspoed inplaats van tegenspoed zendt. Daar hebben zij genoeg aan. Dieper gaan hun behoeften niet.

Echter 'zijn er ook, bij wie het iets dieper gaat. Zij kennen conscientieangst, als zij terug zien op hun verzondigd leven, als zij denken aan het eeuwig verderf, dat hun wacht. Maar zij zijn gerust, als zij hooren van Jezus Christus, die voor zondaren gestorven is. Feitelijk zijn dat menschen, die aan een tweeëenig God genoeg hebben en geen raad weten met een drieëenig God.

Maar wilt ge weten, wie met Jeremia God den Heiligen Geest als Trooster noodig hebben ? Degenen, die God den Heiligen Geest in zich noodig hebben, omdat zij zielsbedroefd zijn over den toestand in eigen hart en bedroefd zijn naar God.

Gebroken van hart, treuren zij, omdat een stroom van ongerechtigheden de overhand over hen heeft en zij zijn begeerig naar de wateren van Gods gunst en genade in Christus Jezus.

Zij gevoelen een leegte, een heimwee, een bange verscheurdheid der ziel. Zij missen, hoe zij het ook noemen, den Heiligen Geest. En dat is te verstaan uit Gods Woord.

Oorspronkelijk woonde de Heilige Geest in den mensch. Maar in het paradijs, heeft de mensch zich losgescheurd van God en is de geest van Satan de plaats in het hart komen innemen.

Gaat echter nu door wedenbarende genade het zielsoog open voor onzen waren toestand, dan ziet men de verwoesting in eigen zieleleven. Dan zit.men als Jeremia bij de puinhoopen neder. Gods heerlijkheid is gebroken, zondeheerschappij vindt men in het hart. Men wil zich ontslaan van dien geest des Satans, maar in den strijd moet men het onderspit delven. Zulk een zou geleid willen worden door den Heiligen Geest, maar hij mist Hem. Hij ziet het heil in Jezus Christus bereid, maar het is buiten zijn bereik. Er is dorsten naar God en heiligheid. maar geklaagd moet worden : »ik ben verkocht onder de zonde.«

Die toestand geeft weedom des harten, een zuchten met Jeremia : »Mijn oog, mijn oog vliet af van water, omdat de trooster, die mijn ziel zou verkwikken, verre van mij is.« Alle menschentroost is dan hol, als de Heilige Geest er niet in werkt.

Zulk een ontdekt zondaar zal met eerbied luisteren als hem uit Gods Woord wordt voorgehouden, wat God de Vader en God de Zoon voor zijn redding en heil hebben volbracht. En de kruisverdienste van Jezus Christus, het voorwerpelijke heil vindt hij goddelijk schoon, groot en kostelijk. Alleen hij kan er zich niet in verblijden, zoolang die goddelijke schat hem niet innerlijk te genieten wordt gegeven. En daartoe is noodig, dat God de Heilige Geest innerlijk in ons indringt, om begeerte, trek, honger en dorst naar Christus' gerechtigheid niet alleen te werken, maar ook het zaligmakend geloof te planten in het hart, dat geloof, waardoor de ziel in Jezus komt te rusten.

Dit is echter een heerlijke waarheid, dat de Heilige, Geest als Trooster zeker komt tot zulke diep bedroefden. Meermalen in de Heilige Schrift wordt de Heilige Geest en Zijn werkingen vergeleken bij waterstroomen, en die vullen immers niet de hooge plaatsen, maar de diepten en holligheden. Het is zooals de vrome dichter Jan Luiken zoo eenvoudig en waar zegt :

»Wanneer de hemel geeft zijn zegen Van eenen malsohen zomerregen, Dan vloeit die gaaf wel overal; Maar al wat hoog is, en verheven, Daar komt het water afgedreven. En vloeit in 't allerlaagste dal. Dat is wat schoons, om, mij te leeren : Zoo vloeit de milde Geest des Heeren In 't needrig en ootmoedig hert; O need'righeid, zoo zeer te roemen ! Wat draagt uw grond al schoone bloemen ; Och, dat mijn berg een diepte werd I

»Och, dat mijn berg een diepte werd !« Laat dat onze Pinksterbede zijn, want waar diepte der droeifheid is, droefheid over de zonde, droefheid naar God, zooals bij Jeremia, daar komt de Heilge Geest als'Goddelijke Trooster de ziel verkwikken met goddelijke vertroostingen. Ja sterker, waar dat droevig weenen en klagen tot God zich openbaart, is de Heilige Geest reeds werkzaam. Juist dat Jeremia zoo klaagde is een teeken, dat de Trooster reeds werkte en zijn verscheurde ziel deed heenwenden tot God en spoedig blijdschap in God zou brengen inplaats van droefheid. Hoort straks den grooten klager der oudheid Jeremia eens roemen (Klaagliederen III vers 22-26 : »Het zijn de goedertierenheden des Heeren, dat wij niet vernield zijn, dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben. Zij zijn allen morgen nieuw. Uw trouw is groot. De Heere is mijn deel zegt mijne ziel, daarom zal ik op Hem hopen. De Heere is goed dengenen, die Hem verwachten, der ziele, die Hem zoekt. Het is goed, dat men hope en stille zij óp het heil des Heeren.«

Zoo zal het gaan met alle zielsbedroefden, die bedroefd zijn over hun zonden, die God missen en klagen uit dat gemis.

De Heilige Geest daalt al als hemeldauw neder in dat weenen, straks wijst en leidt Hij heen tot Christus en Zijn heil en doet drinken in geloof uit de wateren des levens. Jezus wist dat wel. Daarom zeide Hij : »Zalig zijn ze die treuren, want zij zullen vertroost worden.. Want die treurende Jeremia's hebben een Drieëenig God, die in den Heiligen Geest zich nederbuigt tot dè treurenden Sions en verkwikkende hunne ziel, brengt sieraad voor assche, vreugdeolie voor treurigheid en het gewaad des lofs voor een benauwden geest.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1921

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1921

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's