Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Prins Willem van Oranje.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Prins Willem van Oranje.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

VII.

Filips, landgraaf van Hessen, de grootvader van Anna van Saksen : had bezwaar gemaakt zijn kleindochter (wier ouders gestorven waren) aan een Katholieken vorst te geven ; hij vreesde voor geloofsdwang. Die zwarigheid werd echter opgelost, toen de Prins een verklaring schreef en teekende, waarbij aan zijne huisvrouw volledige vrijheid van godsdienstoefening verzekerd en de bijstand van een protestantschen leeraar toegezegd werd.

Door bemiddeling van 's prinsen broeder Lodewijk kwamen de huwelijksvoorwaarden nu spoedig tot stand.

Hoewel de Prins zelf, juist ook om zijn tegenstanders en bespieders alle reden tot aanklacht te ontnemen, zijn godsdienstplichten met nauwgezetheid waarnam, richtte hij zodra hij met zijn gemalin, in Breda gekomen was in zijn paleis een protestantsche Kapel in en', stelde een hofprediker aan, die voor de prinses en haar gevolg den dienst in de Hoog-Duitsche taal verrichtte. Ook des Prinsen broeder Lodewijk en zijne zusters kerkten daar trouw, ja vele anderen, die den Protestantschen godsdienst beleden, werden oogluikend toegelaten en spoedig stroomden er velen, zoowel burgers als edel lieden naar de Kapel op den huize Nassau.

Het was voor Granvelle, die, nu tot kardinaal verheven, zoo gaarne pronkte met zijn pontificale kleed, een ergernis te .zien, dat in het midden van een land, waar men de ketters openlijk verbrandde, een kettersche Kerk bestond en hij moest het aanzien, hoe zijn vijanden zich meer en meer schaarden om den man, die zijn grootste vijand en zijn geduchtste tegenstander was. Hoe gaarne zou hij een zijner inquisiteuren naar het het van Nassau gezonden hebben, om al die ketters op zijn doodenregister te schrijven ! Maar hij dorst en hij kon dat niet.

Voelde Granvelle zich zoo niet in staat zijn bliksems op Oranje af te schieten, zooveel te meer moesten het nu de arme protestanten ontgelden, tegen wie hij de bloedige plakkaten van Karel V met de meeste gestrengheid deed uitvoeren.

Granvelle was er echter de man niet naar om ook maar iets wat met zijn stelsel in strijd was, lijdelijk aan te zien.

En neen ! wat in het paleis van Nassau omging konden zijn arendsoogen toch maar niet in alles nagaan en zijn zoo machtige anden konden daar veel, wat hem ergerde, iet verhinderen. Doch had hij de zaak van et krijgsvolk moeten opgeven en had hij het huwelijk van Oranje niet kunnen verhineren, met de door den paus goedgekeurde instelling van veertien nieuwe bisdommen, zou hij zijn wil doorzetten, t koste wat 't kost. Zóó, meende hij, zou hij ten slotte in het land der ketters toch verwinnen.

Een kreet van verontwaardiging ging op in het land toen men er van hoorde. En wel onder alle standen. Edelen, geestelijken, burgers, allen verzetten zich er tegen. De edelen, omdat zij de meerderheid van de geeselijken in de Staten vreesden ; de geesteijkheid, omdat zij van een groot deel harer inkomsten beroofd en aan een strenger toezicht onderworpen werden ; het volk, omdat het in den maatregel de invoering der Spaansche inquisitie zag. Ook de prins verzette er zich tegen. Hij wist zeer goed van welken kant de wind waaide en wat de bedoeling was met de invoering der nieuwe bisdommen.

De Koning zelf bemoeide zich er mee en schreef den Prins, dat de benoeming der bisschoppen op zijn uitdrukkelijk verzoek en bevel geschied was, waarom hij den Prins verzocht zijn medewerking wel te willen betoonen én zijn oppositie, waarvan hij door middel van Granvelle gehoord had, niet voort te zetten. Oranje liet dat schrijven onbeantwoord en toonde daardoor dat hij het welzijn der burgers méér zocht dan koninkijke gunst. (Sept. 1561).

Granvelle behaalde de overwinning. De bisschoppen werden aangesteld en de kardinaal met een der rijkste bisdommen begiftigd. De „stoker van het inquisitievuur", zooals hij genoemd werd, of ook wel , het roode kalf" had echter een koele ontvangst toen hij als aartsbisschop in Mechelen zijn intrede deed. Geen enkel edelman die den intocht met zijn tegenwoordigheid vereerde.

Nieuwe verbittering kwam er nu nog bij, toen de koning aan de hertogin beval, dat deze onmiddellijk 2000 ruiters uit de Nederlanden zou zenden naar Frankrijk, om daar den koning te helpen in den strijd tegen de Protestanten. Toen de Landvoogdes deze zaak in den Raad van State bracht, verklaarde de Prins en Graaf van Egmond zich daar tegen en zij eischten, dat het plan aan de Algemeene Staten zou worden voorgesteld.

De hertogin, wel begrijpende — wat trouwens de Pnns en Van Egmond ook wel wisten — dat zij bij de Algemeene Staten geen gehoor zou krijgen, schreef aan den Koning ; doch deze, verstoord dat zijne plannen werden gedwarsboomd en zijne bevelen tegengesproken werden, zond haar een nader en uitdrukkelijk bevel, om onverwijld de vereisohte hulpbenden naar Frankrijk te doen vertrekken, haar berispende, dat zij niet reeds uitvoering aan zijn bevel gegeven had. Terwijl zij zich nu weder tusschen twee vuren zag geplaatst, redde Granvelle haar met den raad, dat een middenweg zou worden bewandeld, en dat, inplaats van militaire, geldelijke hulp naar Frankrijk zou wor den gezonden, 't welk de koning van Frankrijk dan zou kunnen gebruiken om zich troepen aan te schaffen. Met dit plan kon de Landvoogdes zich wonderwel vereenigen.

Landvoogdes zich wonderwel vereenigen. Had ook hier Granvelle niet kunnen zegevieren, wat hij vooral Oranje weet, hij zou 't den Prins betaald zetten !

De kroning van Keizer Ferdinands zoon, Maximiliaan, tot Roomsch-Koning moest plaats hebben. Niemand twijfelde er aan, ol de Prins van Oranje zou als gezant der Nederlanden derwaarts gezonden worden, maar Granvelle maakte dat hij werd gepasseerd en dat de hertog van Aerschot werd gevraagd. Dat deed hij om den Prins te grieven èn om den naijver tusschen Oranje en Aerschot op te wekken.

De Prins ging evenwel toch naar Frankrijk, hoewel de Landvoogdes hem weigerde verlof te geven. Maar Oranje liet zich niet weerhouden, omdat hij met de Duitsche Protestantsche vorsten wilde beraadslagen over de belangen der Nederlanden. Hij kon en wilde deze gelegenheid, dat de Rijksdag bijeen was, niet laten voorbijgaan ; en hij liet zich niet terug houden noch door de weigering van de' Landvoogdes, noch door de beleediging hem door Granvelle aangedaan, noch zelfs door het feit dat in zijn huis een kind stond geboren te worden. Drie dagen na zijn vertrek kreeg hij bericht, dat zijn vrouw een prinsesje ter wereld gebracht had, wier naam was Emilie.

Was dat een blijde boodschap voor den vader, die in den vreemde was, een slechte tijding kwam tegelijk tot hem, en wel dat zijn prinsdom Oranje door Frankrijks Koning was ingenomen en de inwoners vreeselijk waren mishandeld.

(Wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 september 1921

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Prins Willem van Oranje.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 september 1921

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's