Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Kerk haar eigen terrein.

De vergadering van de Hervormd (Gereformeerde) Staatspartij, die in de eerste dagen van dit jaar in Utrecht gehouden werd, en waarvan de Nieuwe Rotterdamsche Courant in haar ochtendblad van 5 Januari een uitvoerig verslag geeft, heeft ons ten aanzien van de bedoeling der nieuwe partij niet wijzer gemaakt.

Wel werden op de samenkomst in 't openingswoord van den voorzitter, den heer Hagen, van Amsterdam, belangrijke vragen gesteld, als : Is er nog hoop voor onze Vaderlandsche Kerk ? en Is er nog hoop voor ons Gereformeerd volk? Maar omtrent hef uitzicht, dat de Hervormde Kerk heeft, die, in banden gekneld, terneder ligt, en de verwachting, die het volk, als het bolwerk der reformatie bezit, uitdrukkingen, die de spreker bezigde, wordt niets naders gezegd, doch alleen geconcludeerd : „Wij zijn op den verkeerden weg."

Hoe wij nu van dien verkeerden weg op den goeden weg moeten komen? Daarop luidt het antwoord, dat het voor de Hervormd (Gereformeerde) Staatspartij gaat om de wedergeboorte van het volk, om reformatie der Kerk en om reorganisatie der Ned. Herv. Kerk. Daarbij zal dan laatstgenoemde Kerk zelf het cultureele middelpunt moeten zijn.

Hoe dit alles nu, op een politiek program geplaatst, tot uitvoering zal zijn te brengen, schijnt men jammer genoeg in het midden te hebben gelaten, althans het verslag in de courant meldt er niets van.

Behalve dan de vragen hier boven genoemd, deed de inleider van de vergadering eenige gewichtige punten naar voren komen, die ook wij van harte onderschrijven ; zoo b.v. de eisch, dat de Overheid op haar terrein Gods heilige Wet heeft te handhaven, Gods dag heeft te heiligen, het vloeken heeft te bestrijden, het publiekrechtelijk karakter der Kerk heeft te erkennen enz. Doch ter wille van deze vraagstukken behoeft o.i. geen nieuwe partijformatie te worden gesticht, immers b.v. op het Antirevolutionaire program staan deze punten en nog anderen, die de Gereformeerde beginselen raken, op den voorgrond.

Maar deze punten dan uitgezonderd, blijft het ons een raadsel, hoe het verband zal gekregen worden, zooals men dat wil, tusschen de Kerk en den Staat. De Kerk zal, gelijk dit op de vergadering werd uitgesproken, de Overheid moeten voorgaan en voorlichten. De Hervormde Kerk zal het middelpunt in den Staat moeten worden.

In het Manifest der nieuwe Staatspartij heet het, dat het moet gaan om „heel de Kerk en heel het volk."

.Met het oog op deze leuze der Confessioneelen is het goed nog eens te herinneren aan hetgeen eenige jaren geleden onze Hoofdredacteur over dit onderwerp in zijne brochure over „de Nederl. Herv. Kerk in haar tegenwoordigen toestand" schreef.

Het iuidt daar op blz. 32 : En neen — wanneer wij dan belijden dat de breuke van onze Herv. (Geref.) Kerk diep is, omdat zij Gods Woord heeft verwor pen als ^kenbron en regel voor leer en leven — daarbij uitsprekende, dat wij, met erkenning van onze zonden bidden en werken willen voor haar herstel op haar aloude fundamenten, die van God gelegd zijn. —

Neen ! laat ons dan niet droomen, dat alles langzamerhand nog wel terecht zal komen in ons lieve Vaderland, waar nu de partijen zoo scherp tegenover elkaar staan en de verachting van Gods geopenbaarde waar heid gruwelijk is.

Laat ons niet mededoen met de Confessioneelen, die zoo gaarne spreken van een Gereformeerde Staatskerk en een Gereformeerde Overheid — alles een zijnde voor heel ons volk en heel ons Vaderland.

Want ja — wij kunnen zulke gedachten we! lieflijk en schoon vinden.

Maar nuchter en waakzaam zijnde, hebben wij te .letten op de teekenen der tijden ; en dan wijst de Heere ons met den vinger aan, dat op een Gereformeerde Kerk voor heel onze natie niet meer valt te hopen.

Want voor samenwonen van heel de natie in eene groote kerk is overeenstemming in belijdenis noodig — en wij gelooven niet in de illusie der Confessioneelen, dat de Moderne zijn weg zal verlaten, dat de Evangelische het ware Evangelie zal aannemen, dat de Ethische in onze Gereformeerde Kerk zal leeren spreken naar het toeschreven Woord van God.

Neen, wij belijden, dat de zonde van onze Kerk is : dat zij Gods Woord verlaten heeft en dat zij, met verachting van de waarheid de leugenleeraars in haar midden vredig doet wonen. — Waarom wij ook belijden, dat dit de verlossing uit de ellende zal wezen, wanneer zij weer onder opperhoogheid van Sions Koning en onder de tucht van Gods Woord komt en fier op eigen terrein leert uitspreken •; Uw Woord, , o Heere, is de waarheid — en alle leer, die met dat Woord in strijd is, is van God vervloekt en mag in onze aloude Geref. Kerk niet worden geduld. —

Er zijn toestanden, 200 ongerijmd, zoo ondragelijk, dat daaraan met Gods Woord in de hand een einde moet wonden gemaakt.

Toestanden, waarin men niet lijdelijk mag blijven, daar men anders medeplichtig wordt en den ondergang bevordert. (Groen.)

En daarom, laat ons de Gereformeerde beginselen meer en meer bloot leggen en aanprijzen — en het dan erkennen, dat in 1816 van Regeeringswege er alles op aangelegd IS om het Gereformeerde beginsel in onze Hervormde Kerk te doeden en de leugenleer vrij spel te ilaten en tot heerschappij te brengen.

Daarom moet heel de geschiedenis van de Synodale organisatie worden herzien, omdat de Gemeente van Christus recht heeft op haar belijdenis en op hare vrije beweging in de wegen van Gods getuigenis.

Onder de opperhoogheid van Christus regeere de Kerk zich zelve en spreke recht en geve wetten door den kerkeraad als haar orgaan — in alles gebonden aan Gods Woord, gevoelende elkanders leden te zijn en daartoe samenkomende in Classicale ver gadering en Provinciale en Nationale Synoden, zooals van ouds gewoonte is geweest.

Deze woorden door ds. van Grieken, nu 12 jaar geleden neergeschreven, zijn voor ons in den tijd, waarin wij leven, de overdenking nog ten volle waaird.

Wij hebben in de Staatkunde op te komen voor een leven naar de eeuwige beginselen van Gods Woord. Maar naast den Staat heeft de Kerk haar eigen terrein, waar mede eerstgenoemde geen bemoeienis heeft te hebben.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 januari 1922

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 januari 1922

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's