Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

De antirevolutionaire partij en het Ministerie Ruys de Beerenbrouck door J. E. van Buuren te Leeuwarden. Uitgave : B. B. Westerhuis, Leeuwarden. Prijs 40 cent. (Vervolg en Slot).
Over 't vrouwenkiesrecht wordt als volgt geschreven : „Men zegt, dat er geen tekst in den Bijbel is, die dit vrouwenkiesrecht verbiedt. En dit is zeker waar. Maar het zegt niets. Er is ook geen tekst in de Schrift die ons verbiedt een huis te bouwen met het dak tegen den grond en de fondamenten in de lucht. Zulke dingen zijn zóó vanzelf sprekend, dat een speciale uitspraak daarover overbodig is. Vrouwenkiesrecht toelaatbaar, omdat het niet speciaal in de Schrift verboden is ! Alsof de Bijbel ons niet overal en scherp teekent, dat de eerepositie der vrouw is in het gezin en haar-weelde in het moederschap. En alsof men Anti Revolutionair kan zijn ook in zijn huisgezin en tegelijk de moeder uit het gezin uitdrijven naar de grauwe markt van het publieke leven ! Gelukkig staat onze partij nog eenstemmig tegenover dit produkt van de revolutionaire wereldbeschouwing. Alleen een paar nieuwlichters, die meenen, dat zij de roeping hebben om een soort evolutie te bewerken tusschen ons beginsel en de moderne cultuur, ijveren er voor. En het is de groote vraag, of het geen tijd wordt, de tucht van het beginsel op deze elementen toe te passen en ze uit de partij te verwijderen. Want ook hier geldt het woord : „Waakt en Bidt" want de satan gaat om als een brieschende leeuw, zoekende of hij misschien ook het christelijk gezinsleven op deze wijze kan vernietigen. En dit vrouwenkiesrecht, dat dwars tegen ons beginsel en ons geweten ingaat, is ons opgelegd door het huidige Ministerie. Door het Ministerie Ruys de Beerenbrouck."

.De maat is echter nog niet vol, die het huidige Ministerie wordt toegemeten.

„Het tooneel !" zoo luidt het op blz. 18. „Een mooie gelegenheid, om de bekrompen Calvinisten een lesje te geven. De komedie moest subsidie hebben. Uit de zuurverdiende belastingpenningen van de Nederlandsche burgers ! Ook van de ouderwetsche Calvinisten. En zoo is het geschied, dat het tooneel, dat verheven instituut, waardoor de komedianten het volk opvpeden tot ongehoorzaamheid aan alle tien geboden Gods - geldeiijken steun ontving van Staatswege. Dit is gebeurd onder het Ministerie Ruys de Beerenbrouck. En in dit Ministerie .hadden ook een paar Anti Revolutionaire Ministers zitting. En deze hebben daartegen niet geprotesteerd. En zijn ook niet uit het Ministerie gegaan."

Ook inzake de .bemoeiingen zegt de brochure wat — (blz. 24) — en daar eindigen we dan mee. „Kan men dan zeggen, dat dit Ministerie inzake de benoemingen de sympathie van ons volk heeft ? Men zegt, dat, globaal genomen ± 50% der benoemde ambtenaren Roomsch Katholiek zijn, ± 25% Christelijk Historisch, waaronder dan het Ethische element ± 75% telt, ± 20% tot de Vrijzinnigen behoort en onder de resteerende 5% ook zeer velen van onze partij voorkomen, waaronder dan vooral de voorkeur genoten dezulken, die door de bacil der synthese in vrij sterke mate zijn aangetast."

Natuurlijk dat op deze wijze de conclusie van den heer Van Buuren, die van sterke woorden en overdrijvingen niet geheel vrij te pleiten is, zooals men aanstonds bemerkt, moet zijn : wat ons aan dit huidige Kabinet bindt is zeer weinig, maar onze bezwaren er tegen zijn zeer groot. Wat moeten we dan doen ? , , Met dit Kabinet op dezen voet doorgaan staat voor onze partij met zelf­ vernietiging gelijk." Niet doorgaan dus.' Maar wat dan ? „We trekken bij de verkiezingen in 1922 alléén op. Zonder eenig accoord met een andere partij. Op een program van actie, zooals de Deputatenvergadering zal vaststellen. Daarna kunnen we zien of er een accoord te sluiten is. Doch nooit anders, dan op de volgende voorwaarden : 1°. dat geen samenwerking meer gezocht wordt in een Ministerie, waarin de leidende personen uit het Ministerie Ruys de Beerenbrouck zitting hebben ; 2°. dat teruggekomen wordt op het Staatssocialisme in de wetgeving, zooals dit huidige Ministerie dat heeft gedreven ; 3°. dat de samenwerking worde gezocht op een vast accoord, waarbij onze beginselen geëerbiedigd worden ; 4°. dat van de Christelijk Historische partij geen mannen worden opgenomen, die de Staatsmacht gebruiken tot propaganda voor de ethische richting ; 5°. 'dat onze leider, de heer Colijn, in het te vormen Ministerie worde opgenomen. Want de heer Colijn heeft het volle vertrouwen van ons geheele volk, omdat hij beloofd heeft in de voetsporen van dr. Kuyper te zullen wandelen en onze Anti Revolutionaire beginselen waarachtig te dienen." „Op mindere voorwaarden mogen we geen accoord sluiten. Zijn de partijen .niet genegen om ons hierin ter wille te zijn, dan blijven we op onszelf staan. Laat er dan een ander Ministerie optreden." „Laat dan de R. Katholieke en Christelijk Historische partij een Ministerie vormen. Wij blijven er dan naast staan en steunen het voor zoover het met onze beginselen rekent."

Wat eigen partij betreft, zegt de heer Van Buuren tenslotte nog : „Onze partij is dan vrij van de verantwoordelijkheid en kan zich weer frisch organiseeren, hare beginselen propageeren en betere tijden afwachten. Wij voor ons zagen het liefst, dat we voorloopig naar Groen's woord, in ons isolement, dat is in ons beginsel, onze kracht zochten. De langdurige coalitie heeft den geest in onze partij verslapt. Allerlei min principiëele elementen zijn op den voorgrond gekomen, omdat ze zich het gemakkelijkst bij de coalitie aanpasten. De beginselvaste mannen moesten op den achtergrond, omdat de coalitie-genooten zidh anders zouden ergeren. Wie herinnert zich in dit verband niet de tragische geschiedenis van ds. Rudolf en vele anderen. Die niet kon den komen op de plaats, waar ze behoorden, omdat ze te principieel waren. En daar om tenslotte de politiek den rug hebben toegekeerd en hun geestkracht op iets anders hebben gericht. Vele water-en-melk elementen gaven sindsdien dikwijls den toon aan., " „Daarom ook is het voor ons zoo dubbel noodzakelijk, dat we terugtrekken op ons beginsel, teruggaan in ons isolement. Laat ons het tenslotte durven wagen met onze beginselen die op Gods Woord gegrond zijn. Wie daarop vertrouwt, zal niet beschaamd uitkomen."

Tot zoover de brochure van den heer Van Buuren, die z'n hart heeft gelucht, die eens „uitgepakt" heeft. Wel wat overdreven soms, sterk overdreven ; vervallende in woorden en voorstellingen waarin allen vallen, die, om wat oorzaak, „bitter" gestemd zijn. Men zal verstandig doen om dat in 't oog te houden bij de lezing van deze brochure. Maar omdat hier 't hart zich heeft gelucht, het Anti Revolutionaire hart, dat meevoelt en meeleeft met de partij, met volk en vaderland, daarom hebben we breed uit deze brochure willen citeeren en we hopen, dat we er allen winste mee mogen doen. Onze tijd vraagt om principiëele menschen en om principiëele politiek.

Manninne door ds. H. C. VAN DEN BRINK, Geref. predikant te Zandvoort. Uitgave : Js. Bootsma •— Den Haag.
„M a n n i n n e" bevattende een serie preeken over het vrouwenvraagstuk, zooals het zich heden ten dage aan ons voordoet, niet alleen op kerkelijk, maar ook op maatschappelijk gebied ; een hoogst actueel onderwerp" — zoo wordt dit duidelijk gedrukte en net uitgevoerde boekje van ongeveer 100 blz. door 'den Uitgever op de markt gebracht, 't Zijn preeken, een zestal, over een vraagstuk, en wel over het vrouwenvraagstuk en wel zooals het zich niet alleen op kerkelijk, maar ook op maatschap pelijk gebied •— ook wat de politiek betreft — voordoet.

Een waagstuk. Maar ds. Van den Brink getuigt van zegen die er bij het hooren van deze preeken is genoten en hoopt ook op zegen bij het lezen nu. In zooverre is dus al bereikt voor een deel en heerlijk bereikt, wat de .prediker zich voorstelde. Hoewel ook dit wel weer verschillend zal beoordeeld worden.

Wij hadden liever een brochure willen ontvangen, handelend over het vrouwenvraagstuk, dan zes preeken. Maar het oordeel verschilt ook hier alweer, zooals men ziet. Wij vinden, dat de bediening des Woords er nu juist niet 'de .geschikte gelegenheid voor biedt, om zesmaal achtereen over het vrouwenvraagstuk te handelen op den dag des Heeren, als .de gemeente vergaderd is in Gods huis. Dan zijn er, andere dingen die om behandeling roepen en die geen zes Zondagen achtereen wachten kunnen voor de bespreking van het voor en tegen van het vrouwenvraagstuk en van de uiteenzetting van het verschil van verkiezen van ambtsdragers en keurstemmen uitbrengen, enz. enz.

Maar ds. Van den Brink heeft gemeend, dat het goed en noodig en nuttig was om de bediening .des Woords daarvoor te gebruiken en hij heeft het Woord opgeslagen en uitgelegd en toegepast, het vrouwenvraagstuk voor oogen houdend. Het eerste woord was in de vergadering van Gods gemeente : „Tot de talrijke problemen, welke in deze veelbewogen dagen om oplossing roepen, behoort ook het vrouwenvraagstuk." En zoo.gaat het voort dan over dat vrouwenvraagstuk. Waarbij gezegd wordt : „D e vraagbaak bij al dergelijke kwesties is voor ons. Geliefden, het Woord des Heeren, de eenige regel en richtsnoer voor geheel ons leven." Om kwesties op te lossen, om problemen te behandelen dus wordt het Woord opgeslagen. Wij gelooven, dat de Gemeente daarvoor niet samenkomt in Gods huis op den dag 'des Heeren. Maar als het dan gebeurt, is het gelukkig, als men het dan doet met de Schrift als lamp voor den voet en licht op het pad.

De Schrift is opgeslagen allereerst bij' Genesis 2 : 23b : „Men zal ze Maninne heeten, omdat ze uit den man genomen is." Om dien naam Maninne is het dan te doen. „In dezen naam ligt een onuitputtelijke rijkdom van gedachten besloten. Hij bevat een belangrijk stuk van onze theologie, anthropologie en sociologie, onze kermis van God, van den mensch en van de maatschappelijke samenleving. Hij duidt aan het ontstaan en den oorsprong der vrouw, zegt ons, wie zij is, wat zij is, waartoe zij is ; verklaart de beteekenis en de bedoeling van haar bestaan in onderscheiding van en in gemeenschap met' den man ; wijst op haar eigenaardig karakter, hare ware positie, haar bizondere levenstaak."

Daar zit dus nog al wat in dien naam •: Maninne ! Het wordt een rijk program, om er over te handelen. Drie dingen worden dan naar voren gebracht en wel : man en vrouw vormen saam een e e n h e id. „Tweeling is de mensch geboren, maar toch in zijn tweeheid één." Dat moet het heilig ideaal zijn van ons vereenigd, gemeenschappelijk, menschelijk leven ! Als mannen en vrouwen saam levend in en uit Christus, ons aller Hoofd en Heere, saam geleid en geleerd door Zijn Woord en Geest, één onder lief en leed, bij voor-en tegenspoed, bij vreugd en smart, één in liefde tot elkander en bovenal in liefde tot God." Maar in dien naam „Maninne" wordt ook het verschil aangegeven tusschen man en vrouw. Zij is niet een tweede exemplaar van 't soort „mensch' Zij is een mensch, evenals Adam, geschapen naar Gods beeld, maar een andersoortig mensch, van hem verschillend in lichaamsbouw, in lichamelijke gestalte, in lichamelijke schoonheid ; en ook, van hem verschillend in haar geestelijk bestaan, in de gesteldheid harer ziel, in aanleg, karakter, gemoed, talenten, vermogens, in de gaven van haar verstand en haar wil. Om saam, man en vrouw, te werken tot het groote levensdoel, aan de menschheid gesteld, de beheersching van gansch de wereld tot glorie .des Heeren en tot het waarachtig levensgeluk van den mensch. Zoo staan man en vrouw als Koning en Koningin in het paleis der schepping Gods.

Breed wordt dan ingegaan op het verschil tusschen man en vrouw. Ds. Van den Brink is dan welsprekend, slaat z'n vleugelen breed uit, overziet heel het terrein des levens, in maatschappij, gezin, school, om dan in het derde deel te wijzen op de V e r h o u d i n g tusschen man en vrouw. , , Maninne" is geschapen, ontstaan na den man. Naar scheppingsorde is de man de eerste, de eerstgeborene. Hij was er reeds en heerschte reeds over de schepping als koning bij de gratie Gods, toen zij er nog niet was. Daarom heeft hij andere, oudere, hoogere rechten dan zij. Zij geschapen en gekomen na hem, daarin ligt de grond, dat de man is het hoofd der vrouw ; dat, ook buiten het huwelijk, hij haar moet leiden, leeren, regeeren, en niet zij hem. De man is geplaatst boven de vrouw en zij onder hem. De vrouw, 'die, aangegrepen en bedwelmd door den valschen emancipatiegeest, de orde wil veranderen ; die in alles naast hem wil staan en liefst boven hem — die vrouw verzet zich tegen de scheppingsordinantie Gods. En de flauwe, laffe man, die dat draagt en duldt of zelfs het uitlokt en begunstigt, maakt zich schuldig aan revolutie tegenover God en werpt zelf zijn kroon van het hoofd.

De vrouw is een .genadegeschenk voor den man, Oim zijn levensgezellin te zijn. Die hem helpt genieten het goede, dat de Heere hem geeft ; gedeelde vreugd is dubbele vreugd. Die hem het kruis helpt dragen, door God hem op de schouders gelegd ; gedeelde smart is halve smart. Die hem helpt in zijn arbeid, door in te leven in zijn werk, door mede te leven met zijn werk; door weg te strijken van zijn voorhoofd de rimpels, welke de zorgen des levens daar groeven ; door met tengere vingers in hem te spannen de veer der energie, de werk-en wilskracht, welke zich in zijn arbeid naar buiten ontplooit. En bovenal, een hulpe moet en 'mag zij hem zijn in den dienst van Christus, zijn Koning en zijn God. Daarin beiden één, in de oprechte vreeze van den Naam des Heeren, in de begeerte om te wandelen in de wegen des verbonds, dat is het geheim van een gezegend, gelukkig huwelijksleven, geheiligd door de genade des teren ; dat is ook het geheim van een recht tmoeten en saamwerken van man en vrouw buiten den echt. „Geliefden", zoo besluit ds. Van den Brink zijn eerste predikatie, „staat allen naar die godzaligheid en oefent u erin ! Smeekt daartoe den Heere in Jezus' Naam, dat Hij Zijn liefde uitstorte in uwe harten door den Heiligen Geest, die ons is gegeven. Want door Gods liefde gewekt, gedrongen te worden tot wederliefde, dat is godzalig te zijn. Daarom, hebt God lief. Hebt Zijn Woord lief. Hebt Zijn werken lief. Hebt Zijn wegen lief. Hebt Zijn menschheid lief, die Hij schiep, man en vrouw, naar Zijn beeld. Hebt elkander lief. Hebt uzelf lief. Waar liefde woont, gebiedt de Heere Zijn zegen en het leven tot in eeuwigheid. Amen."

We geven dit uittreksel uit de eerste predikatie als bewijs, hoe ds. Van den Brink bij het licht van Gods Woord het vrouwenvraagstuk behandeld heeft. Natuurlijk is dit maar een klein stukske van het groote geheel. Maar men kan hier toch zien in welken toon 'het geschiedt, welke geest drijft en welke waarheid verkondigd wordt.

De teksten die vervolgens behandeld zijn, zijn : Genesis 3 : 16 „En tot uwen man zal uwe begeerte zijn en hij zal over u heerschappij hebben" ; Gal. 3 : 28 „Daarin is geen man en vrouw" (zie „Uit de Pers") ; 1 Cor. 11 : 3—15 „Doch ik wil, dat gij weet, dat Christus het hoofd is eens iegelijken mans en de man het ihoofd der vrouw en God het hoofd van Christus enz." ; Rom. 6 : 3—5 „Groet Priscilla en Aquila, mijne medewerkers in Christus Jezus" en Lucas 10 : 38—42 (de geschiedenis van Martha en Maria).

Die zich interesseeren voor het vrouwenvraagstuk — en het i s aan de orde op het oogenblik in de Kerk en in den Staat —die zullen goed doen óók deze serie preeken van ds. Van den Brink te koopen en te lezen Bij het licht van Gods Woord zijn schoone dingen te zien. En er mag wel gebeden worden, bizonderlijk in onze dagen, dat ze in een godzalig leven mogen worden betracht tot eere Gods en tot zegen voor het leven, dat in zoovelerlei schakeering ons omringt en behoefte iheeft geleid te worden in den weg van Gods waarheid.

Vrij en blij, vijfde jaargang No. 4, Januari. Uitgave : E. J. Bosch Jbzn. — Baarn.
, , Vrij en Wij" is een christelijk tijdschrift voor jongens en meisjes van 5—13 jaar. We kennen jongens en meisjes uit een christelijk gezin, vallend in den leeftijd tusscihen 3 en 13 jaar, die tegen het eind van de maand vragen : is , , Vrij en blij" er nóg niet? En dat komt dan niet, omdat „Vrij en blij" over tijd komt ; maar omdat de tijd van wachten blijkbaar wat lang valt. En we ken nen oudere jongens en meisjes, die óók naar „Vrij en blij" grijpen, als 't komt. We kennen moeders, die er óok graag in lezen. Dat lijkt ons alles werkelijk een aanbeveling voor dit christelijk tijdschrift voor jongens en meisjes, dat ééns per maand verschijnt en jaarlijks, in prachtband gestoken, van 12 afleveringen een mooi boek maakt, van blijvende waarde. De abonnementsprijs is f 2.25 per half jaar.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1922

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1922

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's