Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het bouwwetje.

In den loop der vorige week verscheen het regeeringsantwoord op de gemaakte opmerkingen in het Voorloopig Verslag betreffende 't wetsontwerp houdende „maatregelen ter voorkoming van het zonder noodzakelijkheid bouwen van scholen voor lager onderwijs."

Ais een der hoofdbezwaren tegen het wetsontwerp gold - -gelijk onze lezers zich zuilen herinneren — dat de vrijheid van het oprichten van bijzondere scholen zal worden overgelaten aan de beoordeeling van de Kroon, die daarbij aan geen enkele norm zal zijn gebonden. Het voorstel bevatte in dit opzicht geen enkele bepaling en evenmin gaven de overwegingen, waarop de wetsvoordracht rustte, eenig richtsnoer, zoodat bij de te nemen beslissing elke grondslag werd gemist.

Aan dit bezwaar is de regeering nu tegemoet gekomen door het wetsontwerp in dien zin aan te vullen, dat de koninklijke machtiging slechts in die gevallen zal geweigerd worden, wanneer de stichting van nieuwe schoollokalen in verband met bestaande schoolruimte inderdaad niet noodzakelijk is te achten en wat meer het schoolgebouw weelderig is ontworpen, waardoor het aan andere en hoogere eischen zou beantwoorden, dan in den desbetreffenden algemeenen maatregel van bestuur zijn gesteld. Voorts zal bij de meubileering en verdere inrichting der nieuwe lokalen gepaste zuinigheid zijn in acht te nemen.

In verband met deze houding van de regeering en de aanvulling, die het wetsontwerp heeft ondergaan, is het van belang ook de aandacht te vestigen op het antwoord dat de Minister van Onderwijs gaf op de vraag in het Voorloopig Verslag gesteld, welke de uitwassen zijn, die de Minister door de indiening van het wetsontwerp meende te moeten tegengaan.

Deze vraag was den leden der Kamer, die haar stelden, ingegeven door de mededeeling in de Memorie van Toelichting dat de bepalingen, die werden voorgesteld, beoogden om de uitwassen, die zich hier en daar bij de uitvoering der L.O.-wet voordoen, te keeren.

Welke uitwassen had nu de Minister op het oog?

Daarvan zegt de Minister in zijn antwoord dit :

In het algemeen kan van een uitwas als hier bedoeld worden gesproken, wanneer in een gemeente nieuwe schoollokalen worden aangebouwd, terwijl aldaar voldoende schoolruimte voor de kinderen aanwezig is, welke bij eerlijke en doelmatige verdeeling in de plaatselijke behoefte voorziet, of ook, soms zelfs met onderling goedvinden van gemeente-en schoolbestuur, de school te weelderig wordt ingericht.

Naar het ons wil voorkomen, ligt in hetgeen wij hierboven mededeelden de beteekenis; in de aangebrachte wijzigingen in het oorspronkelijk wetsontwerp. Op deze wijzigingen komen wij nader terug.

Voor het heden wijzen we er alleen nog op, dat de termijn, waarvoor het wetje zou gelden, van I October 1922 verlengd is geworden tot 1 Januari 1923.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1922

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1922

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's